Op 19 maart 2020 heeft de Rechtbank in Den Haag de door de Inspectie SZW aan Royal Caribbean Cruises Ltd (RCCL) opgelegde boete van € 992.000,- in de zaak van de ‘Oasis of the Seas´ volledig vernietigd. De boete was opgelegd omdat de Inspectie SZW van mening was dat voor de inzet van de leden van de zogenoemde ‘riding teams’ aan boord van de ‘Oasis of the Seas’, toen het cruiseschip bij (toen nog) Keppel Verolme (inmiddels Damen Verolme) in droogdok lag, tewerkstellingsvergunningen door RCCL hadden moeten worden aangevraagd. Het betreft hier bijzondere bemanningsleden die gespecialiseerd zijn in de periodieke vervanging van tapijt en het opknappen van het meubilair in het passagiersgedeelte van het cruiseschip etc. (zogenoemde ‘refurbishment werkzaamheden’).
De Rechtbank vernietigde de boete op grond van het ‘lex certa beginsel’. Dat beginsel brengt mee dat voor burgers en bedrijven vooraf duidelijk moet zijn wanneer zij in overtreding zijn van een verbod. Dit betekent volgens de Rechtbank dat ook vooraf duidelijk moet zijn wanneer een uitzondering op het verbod van toepassing is. Gezien de letterlijke tekst van de uitzondering op de tewerkstellingsvergunningsplicht in artikel 1 lid 1 sub b BuWav, als ook de toelichting daarop, mocht RCCL er volgens de Rechtbank vanuit gaan dat de werkzaamheden van de leden van de ‘riding teams´ waren uitgezonderd van de tewerkstellingsvergunningsplicht. Reden waarom de boete werd vernietigd.
Ook Maritime technology en het AD publiceerden hierover.