Het investeringsverbod voor het primair en speciaal onderwijs moet volgens de regering worden opgeheven. Dat hing al een tijdje boven de markt, maar in dit consultatievoorstel wordt hier daadwerkelijk werk van gemaakt. Het afschaffen van het investeringsverbod geeft schoolbesturen meer vrijheid om te investeren in het schoolgebouw (als er een overschot is op de besteding van de onderwijsmiddelen). Wat houdt het huidige investeringsverbod in en wat gaat er, als het aan de regering ligt, veranderen?
Wat houdt het huidige investeringsverbod in?
Schoolbesturen mogen in het primair onderwijs de onderwijsbekostiging die zij van het Rijk ontvangen alleen besteden aan de kosten voor personeel en exploitatie van een school, samenwerkingsverband of centrale dienst (zie artikel 115 Wpo (oud: art. 148 WPO) en artikel 113 Wec (oud: art. 143 WEC)). Met andere woorden: het geld wat een schoolbestuur van het Rijk krijgt mag je niet investeren in huisvesting. Dit is lastig omdat schoolbesturen sinds 2015 wel verantwoordelijk zijn voor het buitenonderhoud en de gebouwaanpassingen van hun schoolgebouwen. Die onderhoudsverantwoordelijkheid die op schoolbesturen rust, schuurt met het investeringsverbod. Je kan de kosten voor onderhoud namelijk verlagen door een keer goed te investeren in het gebouw, dat laatste mag echter niet. De reikwijdte van het investeringsverbod wordt bovendien nog weleens verschillend geïnterpreteerd. Je ziet bijvoorbeeld wisselende waarderingen door accountants over de toelaatbaarheid van investeringen. Ook zijn er discussies tussen gemeenten en schoolbesturen wanneer toegekende (norm-)bedragen voor huisvestingsvoorzieningen niet genoeg blijken te zijn. Schoolbesturen beroepen zich in die situatie op het investeringsverbod, maar gemeenten voelen zich op hun beurt niet vrij het bedrag dat zij in de beschikking en het HVP hebben toegekend zomaar te verhogen.
Wat wil het consultatievoorstel veranderen?
Met het aangekondigde wetsvoorstel wordt het investeringsverbod voor het primair en speciaal onderwijs beëindigd. Schoolbesturen mogen voortaan investeren in het schoolgebouw als er een overschot is op de besteding van de onderwijsmiddelen. Er kunnen in lagere regelgeving nog wel nadere regels komen over het investeren in de huisvesting. Die moeten borgen dat de continuïteit van het onderwijs niet in gevaar komt als gevolg van dergelijke investeringen.
Het afschaffen van het investeringsverbod lijkt ons een goede ontwikkeling waar in de praktijk veel behoefte aan bestaat. Uiteraard is het de vraag of schoolbesturen überhaupt geld overhouden om te investeren, dat zal de praktijk uit moeten wijzen.
Heeft u ideeën over het wetsvoorstel met betrekking tot het afschaffen van het investeringsverbod? Laat ons dat dan vooral weten via dit mailadres, dan kunnen wij dat eventueel meenemen in de reactie die wij aan het voorbereiden zijn op het wetsvoorstel.
Het investeringsverbod voor het primair en speciaal onderwijs moet volgens de regering worden opgeheven. Dat hing al een tijdje boven de markt, maar in dit consultatievoorstel wordt hier daadwerkelijk werk van gemaakt. Het afschaffen van het investeringsverbod geeft schoolbesturen meer vrijheid om te investeren in het schoolgebouw (als er een overschot is op de besteding van de onderwijsmiddelen). Wat houdt het huidige investeringsverbod in en wat gaat er, als het aan de regering ligt, veranderen?
Wat houdt het huidige investeringsverbod in?
Schoolbesturen mogen in het primair onderwijs de onderwijsbekostiging die zij van het Rijk ontvangen alleen besteden aan de kosten voor personeel en exploitatie van een school, samenwerkingsverband of centrale dienst (zie artikel 115 Wpo (oud: art. 148 WPO) en artikel 113 Wec (oud: art. 143 WEC)). Met andere woorden: het geld wat een schoolbestuur van het Rijk krijgt mag je niet investeren in huisvesting. Dit is lastig omdat schoolbesturen sinds 2015 wel verantwoordelijk zijn voor het buitenonderhoud en de gebouwaanpassingen van hun schoolgebouwen. Die onderhoudsverantwoordelijkheid die op schoolbesturen rust, schuurt met het investeringsverbod. Je kan de kosten voor onderhoud namelijk verlagen door een keer goed te investeren in het gebouw, dat laatste mag echter niet. De reikwijdte van het investeringsverbod wordt bovendien nog weleens verschillend geïnterpreteerd. Je ziet bijvoorbeeld wisselende waarderingen door accountants over de toelaatbaarheid van investeringen. Ook zijn er discussies tussen gemeenten en schoolbesturen wanneer toegekende (norm-)bedragen voor huisvestingsvoorzieningen niet genoeg blijken te zijn. Schoolbesturen beroepen zich in die situatie op het investeringsverbod, maar gemeenten voelen zich op hun beurt niet vrij het bedrag dat zij in de beschikking en het HVP hebben toegekend zomaar te verhogen.
Wat wil het consultatievoorstel veranderen?
Met het aangekondigde wetsvoorstel wordt het investeringsverbod voor het primair en speciaal onderwijs beëindigd. Schoolbesturen mogen voortaan investeren in het schoolgebouw als er een overschot is op de besteding van de onderwijsmiddelen. Er kunnen in lagere regelgeving nog wel nadere regels komen over het investeren in de huisvesting. Die moeten borgen dat de continuïteit van het onderwijs niet in gevaar komt als gevolg van dergelijke investeringen.
Het afschaffen van het investeringsverbod lijkt ons een goede ontwikkeling waar in de praktijk veel behoefte aan bestaat. Uiteraard is het de vraag of schoolbesturen überhaupt geld overhouden om te investeren, dat zal de praktijk uit moeten wijzen.
Heeft u ideeën over het wetsvoorstel met betrekking tot het afschaffen van het investeringsverbod? Laat ons dat dan vooral weten via dit mailadres, dan kunnen wij dat eventueel meenemen in de reactie die wij aan het voorbereiden zijn op het wetsvoorstel.