Actualiteiten overheidsprivaatrecht – april 2019

 8 mei 2019 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste ontwikkelingen in de rechtspraak op een rij.

1.    Verbod voor gemeente om onzichtbaar gemaakte informatie te gebruiken

De gemeente Barneveld mag onzichtbaar gemaakte informatie niet gebruiken, aldus de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland. De eiseressen in deze zaak hadden informatie aan de gemeente verstrekt over een partij zand, en hadden daarbij afvalstroomnummers en adressen van de herkomstlocaties van het zand onzichtbaar gemaakt door middel van 'witte vlakjes'. De gemeente was echter eenvoudig in staat om deze vlakken te verwijderen, waarna de vraag opkwam of de gemeente gebruik mocht maken van de zichtbaar gemaakte informatie. De voorzieningenrechter oordeelt van niet, omdat eiseressen hiervoor duidelijk geen toestemming hadden gegeven. De gemeente kon ook niet met gebruikmaking van een publiekrechtelijke bevoegdheid verschaffing van de zichtbaar gemaakte informatie verlangen, en kan aan artikel 843a Rv ook geen recht op inzage in de informatie ontlenen. Tegen deze achtergrond wordt iedere vorm van gebruik van de zichtbaar gemaakte informatie verboden door de voorzieningenrechter.  

2.    Gemeente bevolen om beelden van 'afluisterende' journalist te verwijderen

De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg heeft een gemeente in kort geding bevolen om in haar gemeentehuis gemaakte camerabeelden van haar website te verwijderen. Op de beelden is een journalist van een regionale krant zichtbaar, terwijl hij volgens de gemeente een besloten raadsvergadering over de burgemeestersbenoeming 'afluistert'. Over de identiteit van de kandidaten heeft hij vervolgens gepubliceerd. De gemeente beoogde met de publicatie van de camerabeelden naar eigen zeggen 'maximale openheid' te bieden over de gebeurtenissen van de betreffende avond. De openbaarmaking vormt evenwel zo oordeelt de voorzieningenrechter een inbreuk op het recht van de journalist op eerbiediging van zijn privéleven. Voor deze inbreuk bestond geen rechtvaardigingsgrond, onder meer doordat het eerder ingestelde strafrechtelijk onderzoek al was geseponeerd. Naast het verwijderen van de beelden, is de gemeente veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie.

3.    Uitzondering op de formele rechtskracht vanwege 'brij van beschikkingen'

Een vonnis van de Rechtbank Limburg bevat een duidelijke les voor bestuursorganen. De rechtbank wijst een vordering van VGZ Zorgkantoor tot terugbetaling van voorschotten in het kader van een PGB af. De vordering is gebaseerd op verschillende beschikkingen waaraan formele rechtskracht toekomt. De rechtbank neemt evenwel een uitzondering op de formele rechtskracht aan, kort gezegd omdat niet van betrokkene kon worden verwacht dat zij tegen een brij van onduidelijke toekennings-, intrekkings- en jaarafrekeningsbeschikkingen telkens bezwaar moet maken bij gebreke waarvan zij geconfronteerd wordt met de formele rechtskracht van elk van die beschikkingen. Voor de rechtbank is het 'slechts gissen' welke betekenis de beschikkingen van VGZ hebben. Zij verwijt betrokkene dan ook niet dat geen bezwaar is gemaakt tegen 'de zoveelste' in een lange rij van onnavolgbare beschikkingen. De les voor bestuursorganen ligt voor de hand: laat ten opzichte van de betrokkene en de rechter geen misverstand bestaan over je vordering.

4.    Neeltje Jans krijgt ongelijk in hoger beroep

Begin 2017 werd de Staat op vordering van Neeltje Jans veroordeeld om een toestemming voor het plaatsen van twee windturbines in te trekken. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt anders. Het hof stelt vast dat Neeltje Jans de plaatsing en exploitatie van de windturbines moet gedogen op grond van een contractuele gedoogbepaling. Dit is slechts anders indien de redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten. Of dit zo is, beoordeelt het hof aan de hand van de maatstaven voor onrechtmatige hinder. Het hof stelt vast dat geen sprake is van onrechtmatige hinder (in de vorm van (onder meer) slagschaduw, vogelsterfte, geluidhinder, ijsvorming, harde wind en afvallende rotorbladen). Voor deze conclusie vindt het hof zeer sterke aanwijzingen in het bestuursrechtelijke traject, waarin een bestemmingsplan en een MER was opgesteld en uitvoerig was getoetst door de Afdeling. De vordering wordt dus alsnog afgewezen en de windturbines kunnen worden geplaatst.

5.    Wegbeheerdersaansprakelijkheid en bochten in fietspaden

Deze maand zijn er twee uitspraken gedaan over de vraag of een fietspad gebrekkig is in de zin van art. 6:174 BW. Het Hof 's-Hertogenbosch achtte een fietspad gebrekkig omdat in de bocht daarvan een berm begon waarin bomen waren geplant, er niet voor de bocht was gewaarschuwd en de bocht bij afwezigheid van straatverlichting niet tijdig kon worden waargenomen. Hiermee bestaat het risico dat een weggebruiker tegen een boom in de berm rijdt, wat in dit geval ook gebeurd was. De wegbeheerder had daarom minstens een schrikhek moeten plaatsen. Wel had de weggebruiker eigen schuld omdat hij zijn snelheid onvoldoende had aangepast aan de omstandigheden ter plaatse. De Rechtbank Noord-Holland achtte daarentegen een fietspad niet gebrekkig, ondanks dat uit een ingebracht deskundigenrapport bleek dat er vrijwel geen mogelijkheid was om een aanrijding tussen twee fietsers in een bocht te voorkomen. Volgens de rechtbank was het gelet op mogelijke tegenliggers zo evident dat deze bocht niet met aanzienlijke snelheid genomen kon worden (wat de wielrenner hier wel gedaan had) dat waarschuwingsborden niet nodig waren. De rechtbank is dan ook van oordeel het fietspad niet gebrekkig is.

6.    Ook als je wilt voorkomen dat een besluit wordt genomen, moet je naar de bestuursrechter (en dus niet naar de civiele rechter)

In een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland lopen 31 eisers tegen de rechtsmachtverdeling tussen de bestuurs- en civiele rechter op. Centraal stond een vaststellingsovereenkomst, waarin de gemeente zich had verplicht om een bestemmingsplan vast te stellen ter voorkoming van een toename van het aantal woonschepen in een jachthaven. In zoverre is sprake van een bevoegdhedenovereenkomst. De gemeente stelt vervolgens zo'n bestemmingsplan vast, maar geeft jaren later aan van plan te zijn mee te werken aan een initiatief waarmee extra woonschepen worden toegestaan. Hierop starten eisers een kort geding. Daarin vorderen zij kort gezegd dat de gemeente wordt verboden de extra woonschepen planologisch mogelijk te maken. Volgens de voorzieningenrechter kan deze vordering, die hij kwalificeert als een vordering tot nakoming van een verplichting uit een bevoegdhedenovereenkomst, niet bij de civiele rechter worden ingesteld. Dit geldt ook als de niet-nakoming is gelegen in de voorbereiding van een besluit dat in strijd is met de overeenkomst. Eisers zijn dus niet-ontvankelijk en moeten zich tot de bestuursrechter wenden.

7.    Geen inzage in risicoprofiel Wet kinderopvang

Kindercentrum Dikkedeur krijgt geen inzage in de risicoprofielen als bedoeld in de Wet kinderopvang. Aan de hand van het risicoprofiel adviseert de inspecteur de gemeente over de inspectiefrequentie en -intensiteit. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat Dikkedeur geen (rechtmatig) belang in de zin van artikel 843a Rv heeft bij inzage. Kort samengevat, overweegt het hof dat het risicoprofiel geen rechten of plichten meebrengt. Op het profiel wordt slechts een advies gebaseerd, waarvan de gemeente kan afwijken. Dikkedeur heeft het profiel ook niet nodig om ouders te informeren, en heeft wel inzicht in de gegevens die worden gebruikt bij het invullen van het profiel. Tot slot zou Dikkedeur als geen ander moeten weten hoe haar eigen organisatie er voor staat, zodat zij ook zonder kennis van het risicoprofiel heel goed in staat zou moeten zijn om risico's te voorkomen, aldus het hof.

8.    Alcoholslotprogramma: vordering ontvankelijk, maar stuit af op formele rechtskracht

Het alcoholslotprogramma blijft boeiende jurisprudentie opleveren. Veel besluiten tot oplegging van de verplichting om deel te nemen aan het alcoholslotprogramma hebben formele rechtskracht verkregen, ook al berustten zij op onverbindende regelgeving. Een creatieve poging om de formele rechtskracht te omzeilen, faalt in een arrest van het Gerechtshof Den Haag. Appellant had een civiele procedure aanhangig gemaakt tegen de Staat, waarin hij schadevergoeding vorderde wegens onrechtmatige regelgeving. De vordering had dus geen betrekking op het besluit van het CBR tot oplegging van het alcoholslotprogramma. Om die reden is appellant ontvankelijk in zijn vordering (vgl. dit arrest). Zijn vordering strandt echter toch op de formele rechtskracht, omdat de onverbindende regelgeving voor appellant alleen tot toepassing is gekomen door het besluit van het CBR. Het hof kan daarom niet aannemen dat appellant de gestelde schade (de ASP-kosten) door onrechtmatig handelen van de Staat heeft geleden.

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste ontwikkelingen in de rechtspraak op een rij.

1.    Verbod voor gemeente om onzichtbaar gemaakte informatie te gebruiken

De gemeente Barneveld mag onzichtbaar gemaakte informatie niet gebruiken, aldus de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland. De eiseressen in deze zaak hadden informatie aan de gemeente verstrekt over een partij zand, en hadden daarbij afvalstroomnummers en adressen van de herkomstlocaties van het zand onzichtbaar gemaakt door middel van 'witte vlakjes'. De gemeente was echter eenvoudig in staat om deze vlakken te verwijderen, waarna de vraag opkwam of de gemeente gebruik mocht maken van de zichtbaar gemaakte informatie. De voorzieningenrechter oordeelt van niet, omdat eiseressen hiervoor duidelijk geen toestemming hadden gegeven. De gemeente kon ook niet met gebruikmaking van een publiekrechtelijke bevoegdheid verschaffing van de zichtbaar gemaakte informatie verlangen, en kan aan artikel 843a Rv ook geen recht op inzage in de informatie ontlenen. Tegen deze achtergrond wordt iedere vorm van gebruik van de zichtbaar gemaakte informatie verboden door de voorzieningenrechter.  

2.    Gemeente bevolen om beelden van 'afluisterende' journalist te verwijderen

De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg heeft een gemeente in kort geding bevolen om in haar gemeentehuis gemaakte camerabeelden van haar website te verwijderen. Op de beelden is een journalist van een regionale krant zichtbaar, terwijl hij volgens de gemeente een besloten raadsvergadering over de burgemeestersbenoeming 'afluistert'. Over de identiteit van de kandidaten heeft hij vervolgens gepubliceerd. De gemeente beoogde met de publicatie van de camerabeelden naar eigen zeggen 'maximale openheid' te bieden over de gebeurtenissen van de betreffende avond. De openbaarmaking vormt evenwel zo oordeelt de voorzieningenrechter een inbreuk op het recht van de journalist op eerbiediging van zijn privéleven. Voor deze inbreuk bestond geen rechtvaardigingsgrond, onder meer doordat het eerder ingestelde strafrechtelijk onderzoek al was geseponeerd. Naast het verwijderen van de beelden, is de gemeente veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie.

3.    Uitzondering op de formele rechtskracht vanwege 'brij van beschikkingen'

Een vonnis van de Rechtbank Limburg bevat een duidelijke les voor bestuursorganen. De rechtbank wijst een vordering van VGZ Zorgkantoor tot terugbetaling van voorschotten in het kader van een PGB af. De vordering is gebaseerd op verschillende beschikkingen waaraan formele rechtskracht toekomt. De rechtbank neemt evenwel een uitzondering op de formele rechtskracht aan, kort gezegd omdat niet van betrokkene kon worden verwacht dat zij tegen een brij van onduidelijke toekennings-, intrekkings- en jaarafrekeningsbeschikkingen telkens bezwaar moet maken bij gebreke waarvan zij geconfronteerd wordt met de formele rechtskracht van elk van die beschikkingen. Voor de rechtbank is het 'slechts gissen' welke betekenis de beschikkingen van VGZ hebben. Zij verwijt betrokkene dan ook niet dat geen bezwaar is gemaakt tegen 'de zoveelste' in een lange rij van onnavolgbare beschikkingen. De les voor bestuursorganen ligt voor de hand: laat ten opzichte van de betrokkene en de rechter geen misverstand bestaan over je vordering.

4.    Neeltje Jans krijgt ongelijk in hoger beroep

Begin 2017 werd de Staat op vordering van Neeltje Jans veroordeeld om een toestemming voor het plaatsen van twee windturbines in te trekken. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt anders. Het hof stelt vast dat Neeltje Jans de plaatsing en exploitatie van de windturbines moet gedogen op grond van een contractuele gedoogbepaling. Dit is slechts anders indien de redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten. Of dit zo is, beoordeelt het hof aan de hand van de maatstaven voor onrechtmatige hinder. Het hof stelt vast dat geen sprake is van onrechtmatige hinder (in de vorm van (onder meer) slagschaduw, vogelsterfte, geluidhinder, ijsvorming, harde wind en afvallende rotorbladen). Voor deze conclusie vindt het hof zeer sterke aanwijzingen in het bestuursrechtelijke traject, waarin een bestemmingsplan en een MER was opgesteld en uitvoerig was getoetst door de Afdeling. De vordering wordt dus alsnog afgewezen en de windturbines kunnen worden geplaatst.

5.    Wegbeheerdersaansprakelijkheid en bochten in fietspaden

Deze maand zijn er twee uitspraken gedaan over de vraag of een fietspad gebrekkig is in de zin van art. 6:174 BW. Het Hof 's-Hertogenbosch achtte een fietspad gebrekkig omdat in de bocht daarvan een berm begon waarin bomen waren geplant, er niet voor de bocht was gewaarschuwd en de bocht bij afwezigheid van straatverlichting niet tijdig kon worden waargenomen. Hiermee bestaat het risico dat een weggebruiker tegen een boom in de berm rijdt, wat in dit geval ook gebeurd was. De wegbeheerder had daarom minstens een schrikhek moeten plaatsen. Wel had de weggebruiker eigen schuld omdat hij zijn snelheid onvoldoende had aangepast aan de omstandigheden ter plaatse. De Rechtbank Noord-Holland achtte daarentegen een fietspad niet gebrekkig, ondanks dat uit een ingebracht deskundigenrapport bleek dat er vrijwel geen mogelijkheid was om een aanrijding tussen twee fietsers in een bocht te voorkomen. Volgens de rechtbank was het gelet op mogelijke tegenliggers zo evident dat deze bocht niet met aanzienlijke snelheid genomen kon worden (wat de wielrenner hier wel gedaan had) dat waarschuwingsborden niet nodig waren. De rechtbank is dan ook van oordeel het fietspad niet gebrekkig is.

6.    Ook als je wilt voorkomen dat een besluit wordt genomen, moet je naar de bestuursrechter (en dus niet naar de civiele rechter)

In een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland lopen 31 eisers tegen de rechtsmachtverdeling tussen de bestuurs- en civiele rechter op. Centraal stond een vaststellingsovereenkomst, waarin de gemeente zich had verplicht om een bestemmingsplan vast te stellen ter voorkoming van een toename van het aantal woonschepen in een jachthaven. In zoverre is sprake van een bevoegdhedenovereenkomst. De gemeente stelt vervolgens zo'n bestemmingsplan vast, maar geeft jaren later aan van plan te zijn mee te werken aan een initiatief waarmee extra woonschepen worden toegestaan. Hierop starten eisers een kort geding. Daarin vorderen zij kort gezegd dat de gemeente wordt verboden de extra woonschepen planologisch mogelijk te maken. Volgens de voorzieningenrechter kan deze vordering, die hij kwalificeert als een vordering tot nakoming van een verplichting uit een bevoegdhedenovereenkomst, niet bij de civiele rechter worden ingesteld. Dit geldt ook als de niet-nakoming is gelegen in de voorbereiding van een besluit dat in strijd is met de overeenkomst. Eisers zijn dus niet-ontvankelijk en moeten zich tot de bestuursrechter wenden.

7.    Geen inzage in risicoprofiel Wet kinderopvang

Kindercentrum Dikkedeur krijgt geen inzage in de risicoprofielen als bedoeld in de Wet kinderopvang. Aan de hand van het risicoprofiel adviseert de inspecteur de gemeente over de inspectiefrequentie en -intensiteit. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat Dikkedeur geen (rechtmatig) belang in de zin van artikel 843a Rv heeft bij inzage. Kort samengevat, overweegt het hof dat het risicoprofiel geen rechten of plichten meebrengt. Op het profiel wordt slechts een advies gebaseerd, waarvan de gemeente kan afwijken. Dikkedeur heeft het profiel ook niet nodig om ouders te informeren, en heeft wel inzicht in de gegevens die worden gebruikt bij het invullen van het profiel. Tot slot zou Dikkedeur als geen ander moeten weten hoe haar eigen organisatie er voor staat, zodat zij ook zonder kennis van het risicoprofiel heel goed in staat zou moeten zijn om risico's te voorkomen, aldus het hof.

8.    Alcoholslotprogramma: vordering ontvankelijk, maar stuit af op formele rechtskracht

Het alcoholslotprogramma blijft boeiende jurisprudentie opleveren. Veel besluiten tot oplegging van de verplichting om deel te nemen aan het alcoholslotprogramma hebben formele rechtskracht verkregen, ook al berustten zij op onverbindende regelgeving. Een creatieve poging om de formele rechtskracht te omzeilen, faalt in een arrest van het Gerechtshof Den Haag. Appellant had een civiele procedure aanhangig gemaakt tegen de Staat, waarin hij schadevergoeding vorderde wegens onrechtmatige regelgeving. De vordering had dus geen betrekking op het besluit van het CBR tot oplegging van het alcoholslotprogramma. Om die reden is appellant ontvankelijk in zijn vordering (vgl. dit arrest). Zijn vordering strandt echter toch op de formele rechtskracht, omdat de onverbindende regelgeving voor appellant alleen tot toepassing is gekomen door het besluit van het CBR. Het hof kan daarom niet aannemen dat appellant de gestelde schade (de ASP-kosten) door onrechtmatig handelen van de Staat heeft geleden.