Actualiteiten overheidsprivaatrecht – augustus 2019

9 september 2019 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Deze maand onder meer een geslaagd beroep op een exoneratiebeding, aansprakelijkheid voor een quickscan en rechterlijk overgangsrecht.

1.    Exoneratiebeding sluit besluitenaansprakelijkheid uit

In een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland wordt een beroep op een exoneratiebeding uit een anterieure overeenkomst gehonoreerd. Deze overeenkomst was gesloten tussen de gemeente en een projectontwikkelaar die een grootschalige overdekte permanente markt wilde realiseren. Hiervoor was een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Een tweetal besluiten tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan en een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning zijn echter vernietigd door de bestuursrechter. Dit leidt evenwel niet tot de aansprakelijkheid van de gemeente wegens het nemen van deze (onrechtmatige) besluiten, omdat de gemeente zich op een exoneratiebeding uit de overeenkomst kan beroepen. Voorwaarde hiervoor was dat de gemeente had voldaan aan een inspanningsverbintenis om de procedure binnen de wettelijke termijnen te doorlopen. Aan deze voorwaarde werd voldaan, nu geen termijnen waren overschreden. Het beroep op het exoneratiebeding was niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

2.    Inspanningsverplichting is geen harde huisvestingsverplichting

Het ICT-bedrijf Info Support is met twee gemeenten (Veenendaal en Ede) in gesprek geweest over de verplaatsing van haar hoofdkantoor. In een procedure voor het Hof Arnhem-Leeuwarden stelt Info Support dat Veenendaal is tekortgeschoten in de nakoming van een inspanningsverbintenis, maar tevergeefs. Het Hof Haviltext de tekst van een brief van Veenendaal en ziet daarin geen concrete huisvestingsverplichting. Op haar beurt zou Ede in gesprekken aan Info Support toezeggingen hebben gedaan over de verkoop van een perceel en de planologische uitgangspunten van nieuwbouw voor een hoofdkantoor. Uit getuigenverklaringen blijkt niet dat de wethouders bindende toezeggingen hebben gedaan. Zo was er geen definitieve overeenstemming tussen partijen en had Info Support – ook zonder aanwezigheid van een bedrijfsjurist - moeten weten van de onbevoegdheid van de wethouders. Het Hof concludeert dat geen sprake is van tekortschieten in de nakoming van inspanningsverbintenissen. De gemeenten zijn derhalve geen schadevergoeding verschuldigd.

3.    Aansprakelijkheid voor een quickscan?

Welk vertrouwen kun je ontlenen aan de uitkomst van een quickscan? Over die vraag oordeelde de Rechtbank Noord-Holland. De rechtbank concludeert dat de gemeente met een quickscan niet de verwachting heeft gewekt dat een omgevingsvergunning zou worden verleend voor het beoordeelde bouwplan. Een quickscan is niet meer dan een instrument voor het beoordelen van een bouwplan op hoofdlijnen, waarin de gemeente slechts de bouwkundige voorstelbaarheid van het plan toetst en de aanvrager van de quickscan wijst op eventuele risico's die mogelijk kunnen opdoemen bij de verdere uitwerking van het plan. De eiser – die werd bijgestaan door een makelaar – had erop bedacht moeten zijn dat bezwaren of zienswijzen van omwonenden nog roet in het eten konden gooien, ook omdat de gemeente hem op dit risico heeft gewezen. Dergelijke zienswijzen hebben uiteindelijk geleid tot weigering van de omgevingsvergunning. De rechtbank concludeert dat de gemeente daarbij in geen enkel opzicht onrechtmatig heeft gehandeld.

4.    Geen overgangstermijn is in strijd met het evenredigheidsbeginsel

Het Hof Den Haag creëert zelf overgangsrecht in de zaak van Sea-Watch tegen de Staat. Die zaak draaide om een regeling die de Minister had vastgesteld zonder daarin een overgangstermijn op te nemen. Als gevolg van die regeling moest het schip van Sea-Watch per direct voldoen aan aanvullende eisen op veiligheids- en bemanningsgebied. In hoger beroep voert Sea-Watch aan dat het ontbreken van een overgangstermijn in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het duurt namelijk maanden om het certificeringsproces af te ronden en zonder overgangstermijn zou Sea-Watch in die maanden haar schip niet kunnen inzetten om drenkelingen te redden. Het Hof geeft Sea-Watch daarin gelijk. De veiligheidsbelangen waar de Staat op heeft gewezen ter motivering van zijn keuze om geen overgangstermijn op te nemen, wegen niet op tegen de belangen van Sea-Watch. Het Hof verbiedt de Staat daarom de regeling tot en met 31 december 2019 toe te passen op Sea-Watch.

5.    Toetsing van noodverordening in de zaak Nicky Verstappen

In de zaak Nicky Verstappen heeft de Rechtbank Limburg besloten tot het houden van een besloten schouw. Hierbij mochten de media niet aanwezig zijn. De burgemeesters van Brunssum, Heerlen en Landgraaf hebben hiertoe een noodverordening uitgevaardigd. De media vorderden vervolgens in kort geding dat hen alsnog toegang zou worden verleend, maar vangen bot. De vorderingen jegens de Staat zijn afgewezen, omdat de civiele rechter geen ruimte ziet om de beslissing van de strafrechter inhoudelijk te heroverwegen. De vorderingen tegen de betrokken burgemeesters zijn eveneens afgewezen. De noodverordeningen zijn niet onmiskenbaar onverbindend. Het is niet onbegrijpelijk dat de burgemeesters de maatregelen hebben getroffen die nodig zijn om ervoor zorg te dragen dat wat de rechtbank heeft beslist, wordt opgevolgd en zo nodig gehandhaafd. Vanwege de enorme maatschappelijke belangstelling voor de zaak hebben de burgemeesters rekening mogen houden met personen die hun best zullen doen om alsnog de schouw te kunnen zien.

6.    Schadevergoeding wegens de schending van een voorkeursrecht huur

In een arrest van het Hof Amsterdam wordt een gemeente veroordeeld tot betaling van
€ 115.000,- wegens schending van een voorkeursrecht van huur. Het ging om een voorkeursrecht met betrekking tot de huur van een kiosk. De basis voor de schadeberekening is de jaarlijkse winst van de oude kiosk van de exploitant. De datum waarop de nieuwe kiosk feitelijk voor verhuur gereed was, is het begin van de schadeperiode. De schadeperiode eindigt op het moment waarop de exploitant had moeten begrijpen dat zij de kiosk niet meer zou kunnen huren. Het feit dat de exploitant daarna geen andere bedrijfsruimte heeft betrokken en daarnaar kennelijk ook niet heeft gezocht, kan aan haar worden tegengeworpen. Hieraan staat niet in de weg dat de gemeente geen vervangende bedrijfsruimte heeft aangeboden aan de exploitant, omdat niet is gesteld of gebleken dat de gemeente destijds zelf beschikte over bedrijfsruimte die geschikt was voor de exploitant.

7.    Voorschot van 2 miljoen in kort geding

De rechter moet terughoudendheid in acht nemen bij het toewijzen van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding. Toch werd een gemeente door het Hof Arnhem Leeuwarden veroordeeld tot het betalen van 2 miljoen euro als voorschot. Wat was er aan de hand? De gemeente had een intentieovereenkomst gesloten ten behoeve van de verplaatsing van een tuincentrum tegen een volledige schadeloosstelling. In kort geding vorderde het tuincentrum betaling van een voorschot van 2 miljoen euro, in ruil waarvoor hypothecaire zekerheidstelling werd aangeboden. De rechtbank besloot echter anders en wees een voorschot toe van 1 miljoen euro zonder hypotheek. De rechtbank heeft hiermee in strijd met art. 23 Rv meer toegewezen dan was gevorderd. Haar vonnis wordt dan ook vernietigd. Het hof zoekt aansluiting bij de bevindingen van taxateurs en wijst alsnog een voorschot van 2 miljoen euro toe, onder de voorwaarde dat het tuincentrum vooraf zekerheid stelt. Juist door de aangeboden zekerheidstelling acht het hof het restitutierisico aanvaardbaar.

8.    Aanzegging van bestuursdwang 'op ordentelijke wijze'

Ocean Faith exploiteert een watersportbedrijf op het strand van Aruba. Daartoe is een houten bouwwerk aanwezig. Na eerdere onenigheid en procedures over de benodigde vergunningen wordt mondeling aan Ocean Faith medegedeeld dat het bouwwerk zal worden verwijderd als Ocean Faith dat niet zelf doet. Daarna verwijdert het Land het bouwwerk in de nachtelijke uren. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelt dat het Land heeft gehandeld in strijd met haar rechtsplicht om dergelijk handhavend optreden op ordentelijke wijze aan te zeggen, opdat de getroffene de mogelijkheid heeft om dit ter toetsing voor te leggen aan de rechter. Een dergelijke aanzegging van toepassing van bestuursdwang heeft niet plaatsgevonden: de mondelinge mededeling was ontoereikend. Het Land heeft eigenhandig zonder aankondiging het bouwwerk verwijderd, wetende dat voor het jaar 2019 al een vergunningaanvraag was ingediend waarop nog niet was beslist. De slotsom: het Gerecht beveelt het Land om op haar kosten een vervangend bouwwerk op te richten. 

Juridisch advies of meer informatie?

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Iris den Bieman, Sophie Groeneveld, Ron de Martines, Burcu Özdemir, Emma van der Ploeg en Stefan van de Sande. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meld u zich dan per e-mail aan.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven