Actualiteiten overheidsprivaatrecht – juli 2021

 6 augustus 2021 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij.

In deze editie gaan wij onder andere in op een uitspraak over schade ten gevolge van het droogvallen van een watergang, voorbehouden bij schaarse vergunningen en het dwalen bij een aanbestedingstraject vanwege de aanwezigheid van een poelkikker.

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste ontwikkelingen in de jurisprudentie op een rij. In deze editie gaan wij onder andere in op een uitspraak over schade ten gevolge van het droogvallen van een watergang, voorbehouden bij schaarse vergunningen en het dwalen bij een aanbestedingstraject vanwege de aanwezigheid van een poelkikker.

Beneden alle peil

Het waterschap Rivierenland is niet aansprakelijk voor de schade als gevolg van het droogvallen van een watergang. Dat oordeelde de rechtbank Gelderland deze maand. Het was voor het waterschap namelijk redelijkerwijs niet mogelijk om ervoor te zorgen dat alle agrariërs over voldoende water beschikten. In een dergelijke situatie gaat het erom of het waterschap heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting om het wel aanwezige schaarse water zo goed en eerlijk mogelijk te verdelen. Aan die verplichting voldeed het waterschap in dit geval.

Toestemming bevoegd orgaan benodigd voor totstandkoming overeenkomst: vragen naar de bekende weg?

Gemeenten nemen in overeenkomsten vaak op dat deze pas tot stand komt wanneer het college daar (als bevoegd orgaan) over heeft beslist. Handelt de gemeente onrechtmatig wanneer de overeenkomst niet tot stand komt, omdat die in het geheel niet wordt voorgelegd aan het college? Wanneer die vraag speelt, biedt een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inspiratie. Groningen Seaports had als totstandkomingsvoorwaarde in een koopovereenkomst opgenomen dat het algemeen bestuur de overeenkomst nog moest goedkeuren. Uiteindelijk bleef de goedkeuring uit. De overeenkomst is zelfs niet aan het algemeen bestuur voorgelegd. De beoogd verkoper betoogt dat Groningen Seaports daarmee onrechtmatig jegens haar handelde. Het hof gaat daar niet in mee. Doordat de omstandigheden aanzienlijk waren veranderd, wist Groningen Seaports dat haar bestuur niet meer zou instemmen met de koop. Dat de overeenkomst in het geheel niet aan het algemeen bestuur is voorgelegd, was onder die omstandigheden niet onrechtmatig richting de beoogd verkoper. 

Gemeente mag niet achteraf een voorbehoud maken vanwege schaarste

Eiser en zijn partner staan sinds 1992 afzonderlijk ingeschreven op de belangenstellendenlijst standplaatszoekenden van de gemeente Rotterdam. Op een gegeven moment komen op een woonwagencentrum binnen de gemeente vijf standplaatsen leeg te staan. Eiser is op 20 september 2020 een standplaats aangeboden, die door hem is aanvaard. Zijn partner stond op nummer 3. Bij e-mail van 13 november 2020 is aan eiser medegedeeld dat eiser en diens partner op grond van nieuw woonwagenbeleid samen één standplaats krijgen toegewezen, omdat eiser en partner een relatie hebben en samen een huishouden voeren. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam komt tot het oordeel dat een dergelijk voorbehoud – dat niet is opgenomen in beleid of richtlijnen – achteraf niet gemaakt kan worden. Op het moment van de aanvaarding van de aangeboden standplaats mocht erop worden vertrouwd dat eiser een zelfstandige standplaats zou krijgen. De gemeente wordt opgedragen om alsnog een zelfstandige standplaats aan eiser te verstrekken.

Betwist rapport van bevindingen is geen publicatie in de zin van artikel 6:167 BW

Twee internationale studenten in Amsterdam hebben een kort geding aangespannen tegen desbetreffende gemeente over de rectificatie van een rapport van bevindingen tijdens een handhavingsprocedure. Na een onaangekondigd bezoek hebben de toezichthouders in het rapport opgenomen dat er een derde student is aangetroffen. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft het college een voornemen tot handhavend optreden toegezonden aan de verhuurder. De studenten vorderen in een civiel kort geding om rectificatie van het rapport. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat geen sprake is van openbaarmaking in de zin van artikel 6:167 BW. Het rapport is alleen aan de verhuurder toegezonden. Niet gesteld of gebleken is dat het rapport openbaar is gemaakt in die zin dat derden, niet betrokkenen, er kennis van hebben genomen. Daarnaast hebben de toezichthouders opgeschreven wat zij in hun eigen beleving hebben gezien en is het een op ambtseed opgemaakt rapport. Er kan vanuit worden gegaan dat de toezichthouders hun bevindingen/waarnemingen waarheidsgetrouw hebben opgeschreven.

Een gemeente die kiest voor een openbare verkoopprocedure is daaraan gebonden

De gemeente Dordrecht is eigenaar van het rijksmonument De Berckepoort. Het monument bestaat uit twee panden. De gemeente wil het rijksmonument verkopen en is daartoe twee openbare verkoopprocedures gestart. Geïnteresseerden konden zich inschrijven voor een pand of voor beide panden. Bij de beoordeling van een inschrijving op het ene pand, heeft de gemeente een fictieve beoordeling toegekend aan het andere pand. Ook zijn daarbij inschrijvingen op het rijksmonument betrokken. Heeft de gemeente in strijd gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door vooraf niet voldoende duidelijk te zijn over de toe te passen beoordelingsprocedure? De rechtbank Rotterdam oordeelt van wel. Ook overweegt zij dat de gemeente haar beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. Nu de gemeente heeft gekozen voor een verkoop via twee openbare verkoopprocedures, kan zij zich niet alsnog beroepen op haar contractsvrijheid. De rechtbank verbiedt daarom de verkoop. Als de gemeente het rijksmonument alsnog wil verkopen, zal zij opnieuw een openbare verkoopprocedure moeten organiseren.

De weggecontracteerde mededelingsplicht?

Een projectontwikkelaar heeft na aankoop van een historisch pand van de gemeente Vlaardingen asbest in dat pand aangetroffen. Zij meent dat de gemeente voor de schade die daaruit voortvloeit aansprakelijk is, omdat de gemeente wist of had moeten weten dat asbest in het pand zat, en dat niet aan de projectontwikkelaar heeft laten weten. Zowel de rechtbank als het gerechtshof Den Haag volgen de projectontwikkelaar niet in dat betoog. Uit initieel asbestonderzoek, verricht voorafgaand aan de koop, bleek reeds dat mogelijk meer, niet direct zichtbare, asbest in het pand aanwezig zou kunnen zijn. Bovendien is de projectontwikkelaar met de gemeente overeengekomen dat de projectontwikkelaar de overeenkomst mocht ontbinden, wanneer de asbestsaneringskosten te hoog uit zouden vallen. De onderzoeksplicht van de ontwikkelaar prevaleert in dat geval boven de mededelingsplicht van de gemeente. Dat de gemeente een publiekrechtelijk orgaan is doet daar niet af, net zoals de omstandigheid dat de gemeente het pand reeds meer dan vier decennia in eigendom heeft gehad.

Arcadis dwaalt bij aanbestedingstraject vanwege de poelkikker

Geen addertje onder het gras vinden, maar een poelkikker binnen een projectgebied: het overkwam Arcadis. In 2017 wint Arcadis een aanbesteding van de gemeente Groningen voor het bouwrijp maken van het gebied Reitdiep fase 3. De gemeente en Arcadis spreken vervolgens af dat Arcadis het gebied moet opleveren op uiterlijk 1 maart 2018. Deze planning blijkt voor Arcadis niet haalbaar. Vanwege de aanwezigheid van de poelkikker, is voor het uitvoeren van de bouwrijpwerkzaamheden een ontheffing nodig in het kader van de Wet natuurbescherming. Die ontheffing was nog niet verleend ten tijde van de gunning (en zonder de ontheffing mag Arcadis de werkzaamheden niet uitvoeren). Arcadis stelt dat de vertraging van de bouwrijpwerkzaamheden heeft geleid tot meerkosten. Arcadis stelt verder dat de gemeente deze meerkosten aan haar moet vergoeden. Gelet op de inlichtingen – en handelingen – aan de zijde van de gemeente gedurende het aanbestedingstraject, oordeelt de rechtbank Noord-Nederland in een uitspraak dat Arcadis gedwaald heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst (en dat deze dwaling te wijten is aan de gemeente). Evenwel is de gemeente volgens de rechtbank niet gehouden om de gestelde meerkosten te vergoeden aan Arcadis, (onder meer) omdat Arcadis het causaal verband tussen de dwaling en de gestelde kosten niet heeft kunnen aantonen.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Hugo Botter, Sammie Elbertsen, Emile Euverman, Sophie Groeneveld en Floris van de Pol. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meldt u zich dan per e-mail aan.

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste ontwikkelingen in de jurisprudentie op een rij. In deze editie gaan wij onder andere in op een uitspraak over schade ten gevolge van het droogvallen van een watergang, voorbehouden bij schaarse vergunningen en het dwalen bij een aanbestedingstraject vanwege de aanwezigheid van een poelkikker.

Beneden alle peil

Het waterschap Rivierenland is niet aansprakelijk voor de schade als gevolg van het droogvallen van een watergang. Dat oordeelde de rechtbank Gelderland deze maand. Het was voor het waterschap namelijk redelijkerwijs niet mogelijk om ervoor te zorgen dat alle agrariërs over voldoende water beschikten. In een dergelijke situatie gaat het erom of het waterschap heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting om het wel aanwezige schaarse water zo goed en eerlijk mogelijk te verdelen. Aan die verplichting voldeed het waterschap in dit geval.

Toestemming bevoegd orgaan benodigd voor totstandkoming overeenkomst: vragen naar de bekende weg?

Gemeenten nemen in overeenkomsten vaak op dat deze pas tot stand komt wanneer het college daar (als bevoegd orgaan) over heeft beslist. Handelt de gemeente onrechtmatig wanneer de overeenkomst niet tot stand komt, omdat die in het geheel niet wordt voorgelegd aan het college? Wanneer die vraag speelt, biedt een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inspiratie. Groningen Seaports had als totstandkomingsvoorwaarde in een koopovereenkomst opgenomen dat het algemeen bestuur de overeenkomst nog moest goedkeuren. Uiteindelijk bleef de goedkeuring uit. De overeenkomst is zelfs niet aan het algemeen bestuur voorgelegd. De beoogd verkoper betoogt dat Groningen Seaports daarmee onrechtmatig jegens haar handelde. Het hof gaat daar niet in mee. Doordat de omstandigheden aanzienlijk waren veranderd, wist Groningen Seaports dat haar bestuur niet meer zou instemmen met de koop. Dat de overeenkomst in het geheel niet aan het algemeen bestuur is voorgelegd, was onder die omstandigheden niet onrechtmatig richting de beoogd verkoper. 

Gemeente mag niet achteraf een voorbehoud maken vanwege schaarste

Eiser en zijn partner staan sinds 1992 afzonderlijk ingeschreven op de belangenstellendenlijst standplaatszoekenden van de gemeente Rotterdam. Op een gegeven moment komen op een woonwagencentrum binnen de gemeente vijf standplaatsen leeg te staan. Eiser is op 20 september 2020 een standplaats aangeboden, die door hem is aanvaard. Zijn partner stond op nummer 3. Bij e-mail van 13 november 2020 is aan eiser medegedeeld dat eiser en diens partner op grond van nieuw woonwagenbeleid samen één standplaats krijgen toegewezen, omdat eiser en partner een relatie hebben en samen een huishouden voeren. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam komt tot het oordeel dat een dergelijk voorbehoud – dat niet is opgenomen in beleid of richtlijnen – achteraf niet gemaakt kan worden. Op het moment van de aanvaarding van de aangeboden standplaats mocht erop worden vertrouwd dat eiser een zelfstandige standplaats zou krijgen. De gemeente wordt opgedragen om alsnog een zelfstandige standplaats aan eiser te verstrekken.

Betwist rapport van bevindingen is geen publicatie in de zin van artikel 6:167 BW

Twee internationale studenten in Amsterdam hebben een kort geding aangespannen tegen desbetreffende gemeente over de rectificatie van een rapport van bevindingen tijdens een handhavingsprocedure. Na een onaangekondigd bezoek hebben de toezichthouders in het rapport opgenomen dat er een derde student is aangetroffen. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft het college een voornemen tot handhavend optreden toegezonden aan de verhuurder. De studenten vorderen in een civiel kort geding om rectificatie van het rapport. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat geen sprake is van openbaarmaking in de zin van artikel 6:167 BW. Het rapport is alleen aan de verhuurder toegezonden. Niet gesteld of gebleken is dat het rapport openbaar is gemaakt in die zin dat derden, niet betrokkenen, er kennis van hebben genomen. Daarnaast hebben de toezichthouders opgeschreven wat zij in hun eigen beleving hebben gezien en is het een op ambtseed opgemaakt rapport. Er kan vanuit worden gegaan dat de toezichthouders hun bevindingen/waarnemingen waarheidsgetrouw hebben opgeschreven.

Een gemeente die kiest voor een openbare verkoopprocedure is daaraan gebonden

De gemeente Dordrecht is eigenaar van het rijksmonument De Berckepoort. Het monument bestaat uit twee panden. De gemeente wil het rijksmonument verkopen en is daartoe twee openbare verkoopprocedures gestart. Geïnteresseerden konden zich inschrijven voor een pand of voor beide panden. Bij de beoordeling van een inschrijving op het ene pand, heeft de gemeente een fictieve beoordeling toegekend aan het andere pand. Ook zijn daarbij inschrijvingen op het rijksmonument betrokken. Heeft de gemeente in strijd gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door vooraf niet voldoende duidelijk te zijn over de toe te passen beoordelingsprocedure? De rechtbank Rotterdam oordeelt van wel. Ook overweegt zij dat de gemeente haar beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. Nu de gemeente heeft gekozen voor een verkoop via twee openbare verkoopprocedures, kan zij zich niet alsnog beroepen op haar contractsvrijheid. De rechtbank verbiedt daarom de verkoop. Als de gemeente het rijksmonument alsnog wil verkopen, zal zij opnieuw een openbare verkoopprocedure moeten organiseren.

De weggecontracteerde mededelingsplicht?

Een projectontwikkelaar heeft na aankoop van een historisch pand van de gemeente Vlaardingen asbest in dat pand aangetroffen. Zij meent dat de gemeente voor de schade die daaruit voortvloeit aansprakelijk is, omdat de gemeente wist of had moeten weten dat asbest in het pand zat, en dat niet aan de projectontwikkelaar heeft laten weten. Zowel de rechtbank als het gerechtshof Den Haag volgen de projectontwikkelaar niet in dat betoog. Uit initieel asbestonderzoek, verricht voorafgaand aan de koop, bleek reeds dat mogelijk meer, niet direct zichtbare, asbest in het pand aanwezig zou kunnen zijn. Bovendien is de projectontwikkelaar met de gemeente overeengekomen dat de projectontwikkelaar de overeenkomst mocht ontbinden, wanneer de asbestsaneringskosten te hoog uit zouden vallen. De onderzoeksplicht van de ontwikkelaar prevaleert in dat geval boven de mededelingsplicht van de gemeente. Dat de gemeente een publiekrechtelijk orgaan is doet daar niet af, net zoals de omstandigheid dat de gemeente het pand reeds meer dan vier decennia in eigendom heeft gehad.

Arcadis dwaalt bij aanbestedingstraject vanwege de poelkikker

Geen addertje onder het gras vinden, maar een poelkikker binnen een projectgebied: het overkwam Arcadis. In 2017 wint Arcadis een aanbesteding van de gemeente Groningen voor het bouwrijp maken van het gebied Reitdiep fase 3. De gemeente en Arcadis spreken vervolgens af dat Arcadis het gebied moet opleveren op uiterlijk 1 maart 2018. Deze planning blijkt voor Arcadis niet haalbaar. Vanwege de aanwezigheid van de poelkikker, is voor het uitvoeren van de bouwrijpwerkzaamheden een ontheffing nodig in het kader van de Wet natuurbescherming. Die ontheffing was nog niet verleend ten tijde van de gunning (en zonder de ontheffing mag Arcadis de werkzaamheden niet uitvoeren). Arcadis stelt dat de vertraging van de bouwrijpwerkzaamheden heeft geleid tot meerkosten. Arcadis stelt verder dat de gemeente deze meerkosten aan haar moet vergoeden. Gelet op de inlichtingen – en handelingen – aan de zijde van de gemeente gedurende het aanbestedingstraject, oordeelt de rechtbank Noord-Nederland in een uitspraak dat Arcadis gedwaald heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst (en dat deze dwaling te wijten is aan de gemeente). Evenwel is de gemeente volgens de rechtbank niet gehouden om de gestelde meerkosten te vergoeden aan Arcadis, (onder meer) omdat Arcadis het causaal verband tussen de dwaling en de gestelde kosten niet heeft kunnen aantonen.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Hugo Botter, Sammie Elbertsen, Emile Euverman, Sophie Groeneveld en Floris van de Pol. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meldt u zich dan per e-mail aan.

Gerelateerde expertises