Actualiteiten overheidsprivaatrecht – september 2021

8 oktober 2021 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Ditmaal onder meer uitspraken over de verhouding tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter en over het onrechtmatig in bezit nemen van gronden.

Bouwwerkzaamheden zonder aanlegvergunning onrechtmatig, ondanks rechtsgang tegen publiekrechtelijke vergunningen

Dit arrest in kort geding van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba gaat over een vordering van een aantal eisers om het land Aruba en twee ondernemingen te verbieden om bouwwerkzaamheden te (laten) verrichten ten behoeve van het oprichten van een vakantieaccommodatie aan zee. Het gebied waar de accommodatie wordt opgericht ligt binnen een beschermd natuurreservaat. Eisers vrezen bij de bouwwerkzaamheden voor een aantasting van natuurwaarden. Voor de aanleg van de accommodatie is een bouwvergunning verleend en een aanlegvergunning aangevraagd. Het land Aruba voert tegen de vorderingen aan dat er een met voldoende waarborgen omklede bestuurlijke rechtsgang tegen de verleende bouwvergunning openstaat en de vorderingen daarom niet-ontvankelijk zijn. Het Gerecht gaat daar niet in mee. Zij overweegt dat de vorderingen van eisers er niet toe strekken om de geldigheid van de vergunningen aan te tasten, maar dat hun vordering gebaseerd is op het gegeven dat de uitvoering van de in de vergunningen toegestane bouwwerkzaamheden onrechtmatig is. Gelet daarop acht het Gerecht de vordering ontvankelijk. Voor wat betreft de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen stelt het Gerecht vast dat, nu er nog geen aanlegvergunning is verleend voor de werkzaamheden op de percelen, het niet duidelijk is of de uitvoering van de werkzaamheden zal plaatsvinden op een wijze die geen schade aan de (natuur)belangen aanbrengt die door het land Aruba worden nagestreefd. Dat betekent volgens het Gerecht dat de uitvoering van de werkzaamheden op de percelen onrechtmatig is jegens eisers. Het Gerecht wijst het gevraagde verbod tot het verrichten van de werkzaamheden dan ook toe voor de periode dat er geen aanlegvergunning verleend is.

Vordering tot terugleveren van percelen die door verjaring zijn verkregen

Uit een inmiddels bekend arrest van de Hoge Raad uit 2017, volgt dat de bezitter te kwader trouw die door verjaring eigenaar wordt van een perceel mogelijk onrechtmatig handelt. In dat geval kan de voormalig eigenaar (dus) een procedure uit onrechtmatige daad starten. Als schadevergoeding in natura kan dan teruglevering van het desbetreffende perceel worden gevorderd. Een dergelijke vordering wordt in een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland toegewezen. Maar op welke termijn moet het perceel worden teruggeleverd? De persoon die door bevrijdende verjaring eigenaar werd gebruikt het perceel al 32 jaar om daar dieren te houden. Hij moet om die reden volgens de rechtbank de tijd krijgen om de dieren ergens anders onder te brengen. Daarom krijgt hij een jaar de tijd om medewerking te verlenen aan de teruglevering.

Gedoogvoorwaarde met beperking openingstijden coffeeshop onrechtmatig

De gedoogverklaring dat een coffeeshop maar tot 21.00 uur geopend mag zijn, terwijl de Horecaverordening ruimere openingstijden toestaat (tot 02.00 uur), is onrechtmatig. Dat oordeelde de Rechtbank Oost-Brabant in een uitspraak in kort geding. Omdat een gedoogverklaring in beginsel geen Awb-besluit oplevert, fungeert de burgerlijk rechter hier als restrechter. Door in de gedoogverklaring een beperking van de openingstijden op te nemen, maakt de gemeente volgens de rechtbank gebruik van een oneigenlijk middel om haar eigenlijke doel – het vertrek van de coffeeshop uit de binnenstad – te bereiken. De rechtbank noemt het ‘op zijn minst opmerkelijk’ dat de gemeente kort na een gesprek met de coffeeshop voor het eerst sinds twintig jaar een dergelijke gedoogverklaring aan de coffeeshop heeft afgegeven, zonder dat de coffeeshop deze had aangevraagd. De voorwaarde met betrekking tot de openingstijden mocht ook niet op grond van het “O(verlast)”-criterium van het landelijk gedoogbeleid in de gedoogverklaring worden opgenomen. De gemeente heeft namelijk niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de verkeers- en parkeeroverlast in de straat aan de coffeeshop moet worden gerelateerd. De gedoogvoorwaarde is volgens de rechtbank bovendien in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel, hetgeen als onrechtmatig handelen jegens de coffeeshop moet worden bestempeld.

Coronaversoepelingen voor nachtclubs en discotheken

Op 13 augustus 2021 werd tijdens een van de inmiddels welbekende persconferenties over de coronamaatregelen een aantal versoepelingen aangekondigd. Die hielden onder andere in dat de horeca onder voorwaarden weer open kon en dat weer evenementen konden plaatsvinden. Die versoepelingen zouden echter niet gelden voor nachtclubs en discotheken. Onterecht, volgens Koninklijke Horeca Nederland (KHN). Na het zien van de persconferentie vordert zij in kort geding dat de versoepelingen in dezelfde mate moeten gelden voor discotheken en nachtclubs. De rechtbank Den Haag wijst die vordering af. De rechtbank beoordeelt het geschil op basis van de beschikbare feiten op het moment dat de zitting plaatsvond (14 september 2021). Op dat moment waren weliswaar bepaalde maatregelen aangekondigd, maar had het onderliggende wetgevingsproces voor die maatregelen nog niet plaatsgevonden. Over nog niet bestaande wetgeving(swijzigingen) kan de rechter niet oordelen. De rechter is verder niet bevoegd om de Staat te gebieden bepaalde wetgeving in het leven te roepen. KHN heeft haar kort geding te vroeg aanhangig gemaakt. De vordering wordt afgewezen.

Omgevingsvergunning ten onrechte geweigerd omdat aanvrager geen anterieure overeenkomst sluit

Een gemeente heeft ten onrechte een omgevingsvergunning geweigerd, met als reden dat de aanvrager geen anterieure overeenkomst wilde sluiten op grond waarvan hij een bijdrage zou betalen aan gemeentelijke plankosten. Uit eerdere rechtspraak blijkt dat wanneer een aangevraagde activiteit een negatieve ruimtelijke ontwikkeling vormt, dit onder omstandigheden gecompenseerd kan worden door een bijdrage aan een fonds. Weigert de aanvrager zo’n bijdrage te betalen, dan kan strijd bestaan met een goede ruimtelijke ordening. Dan kan de omgevingsvergunning dus geweigerd worden. Daarvoor is wel vereist dat er een ruimtelijke samenhang bestaat tussen de planwijziging waarvoor de bijdrage wordt gevraagd en het bestedingsdoel van de bijdrage. De rechtbank oordeelt dat een dergelijke samenhang in dit geval niet aanwezig is: de bijdrage heeft enkel tot doel om gemeentelijke plankosten te dekken. Het feit dat de aanvrager geen overeenkomst wilde sluiten vormde dus onvoldoende reden om de aanvraag te weigeren.

Niet-ontvankelijkheid eiser vanwege mogelijkheid bestuursrechtelijke rechtsgang

De civiele rechter verklaart eiser in kort geding niet-ontvankelijk omdat hij bij de bestuursrechter een vergelijkbaar resultaat kan bereiken. Eiser is een stichting die opkomt voor de belangen van marktondernemers. In verband met de destijds geldende coronamaatregelen heeft de gemeente bij tijdelijke terrasvergunning horecaondernemers toegestaan om hun terras uit te breiden. Als gevolg van deze zogenaamde 'compensatieterrassen' is aan marktondernemers minder ruimte toegekend dan hetgeen is afgesproken in een overeenkomst tussen de gemeente en de betreffende stichting. Daarom vordert de stichting in kort geding handhaving van de tijdelijke terrasvergunning, zodat de gemeente de compensatieterrassen zou moeten (doen) verwijderen op de dagen waarop de seizoensmarkt plaatsvindt. Die vordering strekt er volgens de voorzieningenrechter toe dat de gemeente wordt veroordeeld tot handhaving van de tijdelijke terrasvergunning. Omdat de stichting al bezwaar heeft gemaakt tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek, had zij een (bestuursrechtelijke) voorlopige voorziening kunnen vragen. Daarom is de stichting niet-ontvankelijk in haar vordering.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Mariëtta Buitenhuis, Nathalie Niederer, Floris van de Pol en Ron de Martines

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven