Actualiteiten Warmte

 4 maart 2020 | Nieuws

2020 is nog jong maar al rijk aan relevante ontwikkelingen op warmtegebied. De belangrijkste zetten wij hieronder op een rij.

Tariefregulering onder Warmtewet 2 en rendementstoets ACM

In een Kamerbrief van 10 februari 2020 komen (grofweg) twee onderwerpen aan de orde: tariefregulering onder de Warmtewet 2 en uitbreiding van de bevoegdheden van de ACM om (meer) grip te krijgen op de rendementen die warmteleveranciers behalen (rendementstoets).

Eerst de tariefregulering; er wordt nagedacht over de wijze waarop dit onder de Warmtewet 2 vormgegeven zal worden. De Minister heeft onderzoeksbureau Oxera gevraagd een aantal opties uit te werken en een voorkeursoptie aan te dragen. Oxera adviseert op de lange termijn – als alternatief voor de gasreferentie – te kiezen voor een systeem waarbij de tarieven die warmtebedrijven in rekening mogen brengen zijn gemaximeerd door een benchmark, die wordt vastgesteld aan de hand van de kosten per warmtenet van alle Nederlandse warmtebedrijven. De toezichthouder rangschikt daarbij alle netwerken op basis van kosten en stelt de benchmark vervolgens vast na een analyse van de kosten plus een redelijk rendement (zie hier, p. 10-11). Ook raadt Oxera een lange overgangsperiode aan (5-10 jaar) waarbinnen het systeem geleidelijk wordt geïmplementeerd. Mede op basis van dit advies werkt de Minister een nieuwe tariefsystematiek uit, waarbij in ieder geval een overgangsperiode zal worden gehanteerd.

Dan de rendementstoets. De Minister wil meer zicht krijgen op de werkelijke ontwikkeling van rendementen van leveranciers. Daarom kondigt de Minister aan dat lid 2-4 van art. 7 Warmtewet in werking zullen gaan treden. Hiermee krijgt de ACM aanvullende bevoegdheden om zo nodig de tariefstelling van leveranciers te beperken als blijkt dat rendementen te hoog zijn. Wanneer deze artikelen in werking treden is nog niet bekend, maar de ACM heeft in een briefing in de Tweede Kamer op 19 februari al aangegeven blij te zijn met deze extra mogelijkheid om consumenten beter te beschermen.  

Verplichte slimme warmte- en koudemeters

De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat regelt dat alle warmte- en koudemeters op den duur op afstand uitleesbaar, ofwel: ‘slimme warmtemeters’, moeten zijn. Daarbij geldt dat na 25 oktober 2020 alle nieuw geïnstalleerde warmte- en koudemeters al slim moeten zijn. Na verloop van tijd moeten echter álle – ook bestaande – warmte- en koudemeters slimme warmtemeters zijn/worden, tenzij vervanging niet kostenefficiënt is. Deze laatste wijziging wordt voorzien op 1 januari 2027 (zie hier, p. 3) Aangezien de overgangsperiode tussen 2020 en 1 januari 2027 is gebaseerd op de afschrijftermijn van warmtemeters, verwacht de wetgever echter dat vervanging in vrijwel alle situaties kostenefficiënt zou moeten zijn (zie hier, p. 5).

Last onder dwangsom Hydreco (levering warmte moet altijd mogelijk zijn)

De ACM heeft een last onder dwangsom aan Hydreco opgelegd. Deze warmteleverancier exploiteert een WKO. Door de wijze waarop dit systeem is uitgevoerd kan aan de bewoners van het complex (die hier om handhaving hadden gevraagd) óf warmte óf koude worden geleverd; wordt er gekoeld geleverd, dan kan er niet verwarmd worden en vice versa. Of het complex als geheel wordt verwarmd of gekoeld, bepaalt Hydreco aan de hand van de buitentemperatuur.

De ACM oordeelt dat deze installatie niet aan art. 2 Warmtewet voldoet. Op grond van dat artikel moeten leveranciers namelijk zorgdragen voor een betrouwbare levering van warmte tegen redelijke voorwaarden en met inachtneming van een goede kwaliteit van dienstverlening. En deze verplichting houdt (o.a.) in dat leveranciers er voor moeten zorgen dat verbruikers op elk door hen gewenst moment de beschikking krijgen over de door hen gevraagde hoeveelheid warmte overeenkomstig de daarvoor geldende technische specificaties (zie hier, p. 21). Omdat Hydreco niet op ieder gewenst moment ruimteverwarming kan leveren terwijl dit technisch wel mogelijk – te maken – moet zijn, voldoet Hydreco niet aan deze verplichting. Dit leidt ertoe dat de ACM haar – onder bedreiging van een dwangsom van € 20.000,00 per maand – opdraagt er binnen één jaar voor te zorgen dat bewoners op elk door hen gewenst moment warmte ten behoeve van ruimteverwarming kunnen afnemen.

Experiment verplichte afsluiting gas

Op 7 februari 2020 is de Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche) gepubliceerd. In art. 7ag staat een experiment waarin de – gemeenteraad van de – gemeente Utrecht de mogelijkheid krijgt om Overvecht-Noord in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte aan te wijzen als “gebied waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum”. Aangezien het hier om een verregaande bevoegdheid gaat (‘ingrijpen achter de voordeur’) is de reikwijdte overigens wel behoorlijk beperkt (zie vooral lid 4 van art. 7ag).

Achtergrond van dit experiment is dat de gasleidingen in Overvecht-Noord sterk verouderd en aan vervanging toe zijn. De gemeente heeft de ambitie om de wijk uiterlijk in 2030 gasvrij te maken. Als deze bepaling in werking treedt, moet deze de gemeente Utrecht de mogelijkheid gaan bieden die ambitie te realiseren.

Start Warmtefonds

Op 3 februari is het Warmtefonds van start gegaan. Via dit fonds stelt de Rijksoverheid leningen voor de verduurzaming van woningen en appartementsgebouwen beschikbaar aan woningeigenaren en VvE’s. De leningen zijn beschikbaar voor maximaal 20 jaar. Met deze lange looptijd wordt beoogd de maandlasten te drukken, zodat het voor meer woningeigenaren financieel aantrekkelijk wordt om verduurzamingsmaatregelen te nemen.

SDE++

Ten slotte nieuws over nóg een regeling waarmee duurzaamheid wordt gestimuleerd: de stimuleringsregeling duurzame energietransitie (SDE++). In een Kamerbrief van 17 februari heeft de Minister de eerste beoogde opstellingsronde van de SDE++ in 2020 aangekondigd. De SDE++ is verbreed ten opzichte van SDE+ waardoor subsidie beschikbaar komt voor meer technieken.

Interessant is in ieder geval dat het aantal categorieën geothermie dat onder de regeling valt, wordt uitgebreid. Voor de gebouwde omgeving worden categorieën opengesteld met een lager aantal vollasturen (het aantal uren dat de installatie op vol vermogen draait). Ook wordt voor het eerst aquathermie opgenomen. Verder wordt een nieuwe regeling in de SDE++ voorzien voor de subsidiëring van gebruik van restwarmte.

Openstelling van de SDE++ wordt verwacht in het najaar van 2020, waarbij de eerste ronde start op 29 september. De Minister streeft ernaar om de onderliggende regelgeving voor die openstelling uiterlijk in het voorjaar te publiceren.

Tot slot

Ook in de komende periode zijn weer veel ontwikkelingen te verwachten, onder meer in verband met de Warmtewet 2. Wij houden u op de hoogte.

Wilt u meer weten over warmte(netten) of de Warmtewet? Neem dan contact op met Keesjan Meijering. 

2020 is nog jong maar al rijk aan relevante ontwikkelingen op warmtegebied. De belangrijkste zetten wij hieronder op een rij.

Tariefregulering onder Warmtewet 2 en rendementstoets ACM

In een Kamerbrief van 10 februari 2020 komen (grofweg) twee onderwerpen aan de orde: tariefregulering onder de Warmtewet 2 en uitbreiding van de bevoegdheden van de ACM om (meer) grip te krijgen op de rendementen die warmteleveranciers behalen (rendementstoets).

Eerst de tariefregulering; er wordt nagedacht over de wijze waarop dit onder de Warmtewet 2 vormgegeven zal worden. De Minister heeft onderzoeksbureau Oxera gevraagd een aantal opties uit te werken en een voorkeursoptie aan te dragen. Oxera adviseert op de lange termijn – als alternatief voor de gasreferentie – te kiezen voor een systeem waarbij de tarieven die warmtebedrijven in rekening mogen brengen zijn gemaximeerd door een benchmark, die wordt vastgesteld aan de hand van de kosten per warmtenet van alle Nederlandse warmtebedrijven. De toezichthouder rangschikt daarbij alle netwerken op basis van kosten en stelt de benchmark vervolgens vast na een analyse van de kosten plus een redelijk rendement (zie hier, p. 10-11). Ook raadt Oxera een lange overgangsperiode aan (5-10 jaar) waarbinnen het systeem geleidelijk wordt geïmplementeerd. Mede op basis van dit advies werkt de Minister een nieuwe tariefsystematiek uit, waarbij in ieder geval een overgangsperiode zal worden gehanteerd.

Dan de rendementstoets. De Minister wil meer zicht krijgen op de werkelijke ontwikkeling van rendementen van leveranciers. Daarom kondigt de Minister aan dat lid 2-4 van art. 7 Warmtewet in werking zullen gaan treden. Hiermee krijgt de ACM aanvullende bevoegdheden om zo nodig de tariefstelling van leveranciers te beperken als blijkt dat rendementen te hoog zijn. Wanneer deze artikelen in werking treden is nog niet bekend, maar de ACM heeft in een briefing in de Tweede Kamer op 19 februari al aangegeven blij te zijn met deze extra mogelijkheid om consumenten beter te beschermen.  

Verplichte slimme warmte- en koudemeters

De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat regelt dat alle warmte- en koudemeters op den duur op afstand uitleesbaar, ofwel: ‘slimme warmtemeters’, moeten zijn. Daarbij geldt dat na 25 oktober 2020 alle nieuw geïnstalleerde warmte- en koudemeters al slim moeten zijn. Na verloop van tijd moeten echter álle – ook bestaande – warmte- en koudemeters slimme warmtemeters zijn/worden, tenzij vervanging niet kostenefficiënt is. Deze laatste wijziging wordt voorzien op 1 januari 2027 (zie hier, p. 3) Aangezien de overgangsperiode tussen 2020 en 1 januari 2027 is gebaseerd op de afschrijftermijn van warmtemeters, verwacht de wetgever echter dat vervanging in vrijwel alle situaties kostenefficiënt zou moeten zijn (zie hier, p. 5).

Last onder dwangsom Hydreco (levering warmte moet altijd mogelijk zijn)

De ACM heeft een last onder dwangsom aan Hydreco opgelegd. Deze warmteleverancier exploiteert een WKO. Door de wijze waarop dit systeem is uitgevoerd kan aan de bewoners van het complex (die hier om handhaving hadden gevraagd) óf warmte óf koude worden geleverd; wordt er gekoeld geleverd, dan kan er niet verwarmd worden en vice versa. Of het complex als geheel wordt verwarmd of gekoeld, bepaalt Hydreco aan de hand van de buitentemperatuur.

De ACM oordeelt dat deze installatie niet aan art. 2 Warmtewet voldoet. Op grond van dat artikel moeten leveranciers namelijk zorgdragen voor een betrouwbare levering van warmte tegen redelijke voorwaarden en met inachtneming van een goede kwaliteit van dienstverlening. En deze verplichting houdt (o.a.) in dat leveranciers er voor moeten zorgen dat verbruikers op elk door hen gewenst moment de beschikking krijgen over de door hen gevraagde hoeveelheid warmte overeenkomstig de daarvoor geldende technische specificaties (zie hier, p. 21). Omdat Hydreco niet op ieder gewenst moment ruimteverwarming kan leveren terwijl dit technisch wel mogelijk – te maken – moet zijn, voldoet Hydreco niet aan deze verplichting. Dit leidt ertoe dat de ACM haar – onder bedreiging van een dwangsom van € 20.000,00 per maand – opdraagt er binnen één jaar voor te zorgen dat bewoners op elk door hen gewenst moment warmte ten behoeve van ruimteverwarming kunnen afnemen.

Experiment verplichte afsluiting gas

Op 7 februari 2020 is de Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (eenentwintigste tranche) gepubliceerd. In art. 7ag staat een experiment waarin de – gemeenteraad van de – gemeente Utrecht de mogelijkheid krijgt om Overvecht-Noord in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte aan te wijzen als “gebied waarbinnen het verboden is te beschikken over een kookgasaansluiting vanaf een in dat bestemmingsplan gestelde datum”. Aangezien het hier om een verregaande bevoegdheid gaat (‘ingrijpen achter de voordeur’) is de reikwijdte overigens wel behoorlijk beperkt (zie vooral lid 4 van art. 7ag).

Achtergrond van dit experiment is dat de gasleidingen in Overvecht-Noord sterk verouderd en aan vervanging toe zijn. De gemeente heeft de ambitie om de wijk uiterlijk in 2030 gasvrij te maken. Als deze bepaling in werking treedt, moet deze de gemeente Utrecht de mogelijkheid gaan bieden die ambitie te realiseren.

Start Warmtefonds

Op 3 februari is het Warmtefonds van start gegaan. Via dit fonds stelt de Rijksoverheid leningen voor de verduurzaming van woningen en appartementsgebouwen beschikbaar aan woningeigenaren en VvE’s. De leningen zijn beschikbaar voor maximaal 20 jaar. Met deze lange looptijd wordt beoogd de maandlasten te drukken, zodat het voor meer woningeigenaren financieel aantrekkelijk wordt om verduurzamingsmaatregelen te nemen.

SDE++

Ten slotte nieuws over nóg een regeling waarmee duurzaamheid wordt gestimuleerd: de stimuleringsregeling duurzame energietransitie (SDE++). In een Kamerbrief van 17 februari heeft de Minister de eerste beoogde opstellingsronde van de SDE++ in 2020 aangekondigd. De SDE++ is verbreed ten opzichte van SDE+ waardoor subsidie beschikbaar komt voor meer technieken.

Interessant is in ieder geval dat het aantal categorieën geothermie dat onder de regeling valt, wordt uitgebreid. Voor de gebouwde omgeving worden categorieën opengesteld met een lager aantal vollasturen (het aantal uren dat de installatie op vol vermogen draait). Ook wordt voor het eerst aquathermie opgenomen. Verder wordt een nieuwe regeling in de SDE++ voorzien voor de subsidiëring van gebruik van restwarmte.

Openstelling van de SDE++ wordt verwacht in het najaar van 2020, waarbij de eerste ronde start op 29 september. De Minister streeft ernaar om de onderliggende regelgeving voor die openstelling uiterlijk in het voorjaar te publiceren.

Tot slot

Ook in de komende periode zijn weer veel ontwikkelingen te verwachten, onder meer in verband met de Warmtewet 2. Wij houden u op de hoogte.

Wilt u meer weten over warmte(netten) of de Warmtewet? Neem dan contact op met Keesjan Meijering. 

Gerelateerde expertises