Dat volgt uit een uitspraak van 9 februari (ECLI:NL:RVS:2022:363). Gronden die in hoger beroep voor het eerst worden aangevoerd laat de Afdeling niet langer automatisch buiten beschouwing. De Afdeling maakt een uitzondering voor het omgevingsrecht. Daar zullen we de grondentrechter dus nog wel terugzien (ECLI:NL:RVS:2022:362).
Anders dan voorheen
In de zaak die bij de Afdeling voorlag ging het om de afwijzing van een aanvraag om een huisvestingsvergunning door het college van B&W van de gemeente Rotterdam. Eiseres betoogt in hoger beroep voor het eerst dat het beleid waarop het college zijn afwijzing baseert discriminerend is. De Afdeling oordeelt in deze uitspraak ‘anders dan voorheen’. Anders dan voorheen zal de Afdeling de gronden die in hoger beroep voor het eerst naar voren worden gebracht niet meer automatisch buiten beschouwing laten.
Wat oordeelde de Afdeling dan voorheen?
Voorheen oordeelde de Afdeling dat een beroepsgrond die bij de Afdeling voor het eerst naar voren wordt gebracht niet wordt behandeld (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2020:2628):
“[appellant A] en [appellant B] hebben voor het eerst in hun nader stuk in hoger beroep aangevoerd dat zij in de bezwaarfase ten onrechte niet in de gelegenheid zijn gesteld te worden gehoord. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak en er geen reden is om aan te nemen dat deze grond niet bij de rechtbank kon worden aangevoerd, kan deze grond reeds om die reden niet leiden tot het ermee beoogde resultaat. Overigens hebben [appellant A] en [appellant B] in beroep en hoger beroep voldoende gelegenheid gekregen om hun standpunt naar voren te brengen.”
Dit werd de ‘grondentrechter’ tussen het beroep en het hoger beroep genoemd. De Afdeling stond hierin alleen, want de andere hoogste bestuursrechters (de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven) hanteerden die grondentrechter niet.
Wat oordeelt de Afdeling nu (voortaan)?
De Afdeling vindt het ter bevordering van de rechtseenheid tussen de hoogste bestuursrechters tijd dat de grondentrechter wordt verlaten. Gronden die in hoger beroep voor het eerst worden aangevoerd, blijven voortaan niet langer automatisch buiten beschouwing.
Uitzondering: omgevingsrecht
De Afdeling blijft de grondentrechter wel hanteren in het omgevingsrecht. De reden daarvoor is de positie van derdenbelanghebbenden en de rechtszekerheid (zie ECLI:NL:RVS:2022:362 voor een nadere uiteenzetting van deze keuze). In alle andere zaken (de Afdeling noemt expliciet subsidiezaken, zaken over marktplaatsen, horecavergunningen en toevoegingen voor rechtsbijstand) past de Afdeling de grondentrechter niet langer toe. Dat geldt ook voor andere dan omgevingsrechtelijke zaken waarin ook derdenbelanghebbenden betrokken zijn. Ook in boetezaken blijft de Afdeling de grondentrechter niet toepassen.
Kruit drooghouden tot in hoger beroep? Er zijn grenzen
Is het dan slim om je beroepsgronden te bewaren tot bij de Afdeling? Nee. De Afdeling verklaart partijen niet vogelvrij. Er blijven wel enige beperkingen gelden voor het pas in hoger beroep aanvoeren van nieuwe gronden, namelijk:
- Prijsgegeven gronden kunnen in hoger beroep niet opnieuw worden aangevoerd;
- Gronden die in beroep bewust zijn achtergehouden;
- Ook kun je in hoger beroep niet terugkomen op een door de rechter voorgestelde werkwijze waarmee is ingestemd;
- De goede procesorde: het in een later stadium aanvoeren van aanvullende gronden kan hiermee alsnog in strijd zijn, bijvoorbeeld wanneer partijen onvoldoende tijd hebben om daarop te reageren.
Dat volgt uit een uitspraak van 9 februari (ECLI:NL:RVS:2022:363). Gronden die in hoger beroep voor het eerst worden aangevoerd laat de Afdeling niet langer automatisch buiten beschouwing. De Afdeling maakt een uitzondering voor het omgevingsrecht. Daar zullen we de grondentrechter dus nog wel terugzien (ECLI:NL:RVS:2022:362).
Anders dan voorheen
In de zaak die bij de Afdeling voorlag ging het om de afwijzing van een aanvraag om een huisvestingsvergunning door het college van B&W van de gemeente Rotterdam. Eiseres betoogt in hoger beroep voor het eerst dat het beleid waarop het college zijn afwijzing baseert discriminerend is. De Afdeling oordeelt in deze uitspraak ‘anders dan voorheen’. Anders dan voorheen zal de Afdeling de gronden die in hoger beroep voor het eerst naar voren worden gebracht niet meer automatisch buiten beschouwing laten.
Wat oordeelde de Afdeling dan voorheen?
Voorheen oordeelde de Afdeling dat een beroepsgrond die bij de Afdeling voor het eerst naar voren wordt gebracht niet wordt behandeld (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2020:2628):
“[appellant A] en [appellant B] hebben voor het eerst in hun nader stuk in hoger beroep aangevoerd dat zij in de bezwaarfase ten onrechte niet in de gelegenheid zijn gesteld te worden gehoord. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak en er geen reden is om aan te nemen dat deze grond niet bij de rechtbank kon worden aangevoerd, kan deze grond reeds om die reden niet leiden tot het ermee beoogde resultaat. Overigens hebben [appellant A] en [appellant B] in beroep en hoger beroep voldoende gelegenheid gekregen om hun standpunt naar voren te brengen.”
Dit werd de ‘grondentrechter’ tussen het beroep en het hoger beroep genoemd. De Afdeling stond hierin alleen, want de andere hoogste bestuursrechters (de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven) hanteerden die grondentrechter niet.
Wat oordeelt de Afdeling nu (voortaan)?
De Afdeling vindt het ter bevordering van de rechtseenheid tussen de hoogste bestuursrechters tijd dat de grondentrechter wordt verlaten. Gronden die in hoger beroep voor het eerst worden aangevoerd, blijven voortaan niet langer automatisch buiten beschouwing.
Uitzondering: omgevingsrecht
De Afdeling blijft de grondentrechter wel hanteren in het omgevingsrecht. De reden daarvoor is de positie van derdenbelanghebbenden en de rechtszekerheid (zie ECLI:NL:RVS:2022:362 voor een nadere uiteenzetting van deze keuze). In alle andere zaken (de Afdeling noemt expliciet subsidiezaken, zaken over marktplaatsen, horecavergunningen en toevoegingen voor rechtsbijstand) past de Afdeling de grondentrechter niet langer toe. Dat geldt ook voor andere dan omgevingsrechtelijke zaken waarin ook derdenbelanghebbenden betrokken zijn. Ook in boetezaken blijft de Afdeling de grondentrechter niet toepassen.
Kruit drooghouden tot in hoger beroep? Er zijn grenzen
Is het dan slim om je beroepsgronden te bewaren tot bij de Afdeling? Nee. De Afdeling verklaart partijen niet vogelvrij. Er blijven wel enige beperkingen gelden voor het pas in hoger beroep aanvoeren van nieuwe gronden, namelijk:
- Prijsgegeven gronden kunnen in hoger beroep niet opnieuw worden aangevoerd;
- Gronden die in beroep bewust zijn achtergehouden;
- Ook kun je in hoger beroep niet terugkomen op een door de rechter voorgestelde werkwijze waarmee is ingestemd;
- De goede procesorde: het in een later stadium aanvoeren van aanvullende gronden kan hiermee alsnog in strijd zijn, bijvoorbeeld wanneer partijen onvoldoende tijd hebben om daarop te reageren.