Belemmeringenwet Privaatrecht

 19 maart 2018 | Blog

Op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht kan een eigenaar door een gedoogbesluit gedwongen worden om, al dan niet tijdelijk, bepaalde werken die het openbaar belang dienen op diens eigendom te gedogen. Denk daarbij aan waterleidingen, elektriciteitsleidingen, hoogspanningsleidingen, tijdelijke werkterreinen e.d. Het behoeft geen uitleg dat men daardoor belemmerd wordt in de uitoefening van het eigendomsrecht en daarvan schade kan ondervinden. Dat de belemmering van forse omvang kan zijn blijkt onder meer uit een uitspraak van 12 augustus 2015.

Belemmeringenwet privaatrecht
De Belemmeringenwet Privaatrecht schrijft voor dat degene die het werk wil aanleggen eerst overeenstemming moet zien te bereiken met de eigenaar over de schadeloosstelling. Pas als dat niet lukt, kan aan de minister verzocht worden om een gedoogplicht op te leggen.

Gedogen is geen onteigenen
Uit de uitspraak van 14 maart 2018 blijkt dat de eigenaar geen aanbod hoeft te doen als ware sprake van een onteigening en niet verplicht is alle schade (al dan niet gekapitaliseerd) in een keer af te rekenen. De Afdeling overweegt: "De door [appellante] en anderen gemaakte vergelijking met het onteigeningsrecht gaat onder meer niet op, omdat in dat kader het bedrag aan schadevergoeding in een keer wordt vastgesteld, terwijl in het kader van de BP schadevergoeding wordt vastgesteld telkens wanneer van concrete schade is gebleken."

Schadeloosstelling
Over de verhouding tussen onteigening en de Belemmeringenwet liet ook het Gerechtshof Den Haag zich uit in een arrest van 31 januari 2018. In die zaak had de deskundige die de Kantonrechter adviseerde op de schadeloosstelling onderscheid gemaakt tussen waardevermindering van de grond als gevolg van het planologisch besluit dat het werk mogelijk maakte en waardevermindering als gevolg van de gedoogplicht. Verder had de deskundige van de berekening van de schade toekomstschade uitgezonderd met de toelichting dat, anders dan bij onteigening, toekomstschade door de partij die moet gedogen, later nader kan worden gevorderd. Ten slotte had de deskundige opgemerkt dat wat de regels voor de begroting van de schade betreft, sprake is van schadeloosstelling en niet van tegemoetkoming in de schade naar analogie met planschade en ook niet van nadeelcompensatie bij rechtmatige overheidsdaad. De deskundige had de schade begroot met als uitgangspunt dat de schade uitsluitend bestaat uit de nadelen die ontstaan als gevolg van het moeten gedogen van de aanleg en de instandhouding van de hoogspanningsverbinding waarbij de bestemming reeds een gegeven is. Voor die laatste door bestemming veroorzaakte schade kan men aanspraak maken op planschade.

Het Hof overwoog -  in lijn met het oordeel van de Afdeling dat de deskundige het juist had gezien en wel omdat:

  1. Voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in de schade als gevolg van het planologisch besluit (exclusief) de weg openstond van artikel 6.1 Wro.
  2. De schade waarvoor een schadeloosstelling op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht kan worden gevraagd, uitdrukkelijk is beperkt tot schade die een gevolg is van de aanleg en instandhouding van een werk.
  3. Voor een uitbreiding van de schade tot waardevermindering van de grond als gevolg van het planologisch besluit in het recht geen steun is te vinden.
  4. Nu er geen sprake is van onteigening in de zin van de Onteigeningswet er evenmin grond is de schade te begroten aan de hand van of naar analogie aan de Onteigeningswet.

Les voor de praktijk
Hoe vervelend het ook is voor de eigenaar, schade hoeft niet in een keer afgerekend te worden in het kader van de Belemmeringenwet Privaatrecht en men moet weliswaar 'niet van het kastje naar de muur', maar wel naar verschillende loketten om schade vergoed te krijgen.

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u naar aanleiding van dit blog vragen? Neem dan contact op met Egbert de Groot.  

Op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht kan een eigenaar door een gedoogbesluit gedwongen worden om, al dan niet tijdelijk, bepaalde werken die het openbaar belang dienen op diens eigendom te gedogen. Denk daarbij aan waterleidingen, elektriciteitsleidingen, hoogspanningsleidingen, tijdelijke werkterreinen e.d. Het behoeft geen uitleg dat men daardoor belemmerd wordt in de uitoefening van het eigendomsrecht en daarvan schade kan ondervinden. Dat de belemmering van forse omvang kan zijn blijkt onder meer uit een uitspraak van 12 augustus 2015.

Belemmeringenwet privaatrecht
De Belemmeringenwet Privaatrecht schrijft voor dat degene die het werk wil aanleggen eerst overeenstemming moet zien te bereiken met de eigenaar over de schadeloosstelling. Pas als dat niet lukt, kan aan de minister verzocht worden om een gedoogplicht op te leggen.

Gedogen is geen onteigenen
Uit de uitspraak van 14 maart 2018 blijkt dat de eigenaar geen aanbod hoeft te doen als ware sprake van een onteigening en niet verplicht is alle schade (al dan niet gekapitaliseerd) in een keer af te rekenen. De Afdeling overweegt: "De door [appellante] en anderen gemaakte vergelijking met het onteigeningsrecht gaat onder meer niet op, omdat in dat kader het bedrag aan schadevergoeding in een keer wordt vastgesteld, terwijl in het kader van de BP schadevergoeding wordt vastgesteld telkens wanneer van concrete schade is gebleken."

Schadeloosstelling
Over de verhouding tussen onteigening en de Belemmeringenwet liet ook het Gerechtshof Den Haag zich uit in een arrest van 31 januari 2018. In die zaak had de deskundige die de Kantonrechter adviseerde op de schadeloosstelling onderscheid gemaakt tussen waardevermindering van de grond als gevolg van het planologisch besluit dat het werk mogelijk maakte en waardevermindering als gevolg van de gedoogplicht. Verder had de deskundige van de berekening van de schade toekomstschade uitgezonderd met de toelichting dat, anders dan bij onteigening, toekomstschade door de partij die moet gedogen, later nader kan worden gevorderd. Ten slotte had de deskundige opgemerkt dat wat de regels voor de begroting van de schade betreft, sprake is van schadeloosstelling en niet van tegemoetkoming in de schade naar analogie met planschade en ook niet van nadeelcompensatie bij rechtmatige overheidsdaad. De deskundige had de schade begroot met als uitgangspunt dat de schade uitsluitend bestaat uit de nadelen die ontstaan als gevolg van het moeten gedogen van de aanleg en de instandhouding van de hoogspanningsverbinding waarbij de bestemming reeds een gegeven is. Voor die laatste door bestemming veroorzaakte schade kan men aanspraak maken op planschade.

Het Hof overwoog -  in lijn met het oordeel van de Afdeling dat de deskundige het juist had gezien en wel omdat:

  1. Voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in de schade als gevolg van het planologisch besluit (exclusief) de weg openstond van artikel 6.1 Wro.
  2. De schade waarvoor een schadeloosstelling op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht kan worden gevraagd, uitdrukkelijk is beperkt tot schade die een gevolg is van de aanleg en instandhouding van een werk.
  3. Voor een uitbreiding van de schade tot waardevermindering van de grond als gevolg van het planologisch besluit in het recht geen steun is te vinden.
  4. Nu er geen sprake is van onteigening in de zin van de Onteigeningswet er evenmin grond is de schade te begroten aan de hand van of naar analogie aan de Onteigeningswet.

Les voor de praktijk
Hoe vervelend het ook is voor de eigenaar, schade hoeft niet in een keer afgerekend te worden in het kader van de Belemmeringenwet Privaatrecht en men moet weliswaar 'niet van het kastje naar de muur', maar wel naar verschillende loketten om schade vergoed te krijgen.

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u naar aanleiding van dit blog vragen? Neem dan contact op met Egbert de Groot.