Het volgrecht is het recht van de maker (resp. zijn erfgenamen) om bij iedere verkoop van een origineel van een kunstwerk waarbij een professionele kunsthandelaar is betrokken, met uitzondering van de eerste vervreemding door de maker, een vergoeding te ontvangen.
De maker kan de doorverkoop van zijn kunstwerk met het volgrecht niet tegenhouden, evenmin als het volgrecht niet is voldaan. Het volgrecht is niet overdraagbaar, uitgezonderd in het geval van overdracht krachtens legaat, en er kan geen afstand van worden gedaan.
Toepasselijkheid
De rechthebbende op het volgrecht is de maker zelf, diens erfgenamen of een gemachtigde collectieve inningsorganisatie. De vergoeding van het volgrecht komt de rechthebbende alleen toe indien aan de volgende vijf voorwaarden is voldaan:
1. Verkoop van originelen van kunstwerken van grafische of beeldende kunst
Het volgrecht heeft alleen betrekking op originelen van kunstwerken, dat wil zeggen dat het alleen betrekking heeft op de oorspronkelijke werken (bijv. schilderingen, beeldhouwwerken of foto's). Naast deze originelen van kunstwerken vallen ook exemplaren (bijv. kopieën of afgietsels) die door de maker zelf of op zijn gezag in een beperkte oplage zijn vervaardigd. Het volgrecht is niet van toepassing op bouwwerken, werken van toegepaste kunst ('design' - gebruiksvoorwerpen) of op door auteurs en componisten geschreven teksten.
2. Minimale verkoopprijs van € 3.000,-.
In Nederland geldt dat de verkoopprijs minimaal € 3.000,- moet zijn, onder dit bedrag is het volgrecht niet van toepassing. Zodra de verkoopprijs de drempel van € 3.000,- passeert moet de volgrechtvergoeding in overeenstemming met het Volgrechtbesluit worden vastgesteld. De vergoeding kan in totaal niet meer dan € 12.500,- bedragen.
3. Betrokkenheid van een professionele kunsthandelaar
Bij de verkoop van een kunstwerk dient een professionele kunsthandelaar betrokken te zijn. Onder een professionele kunsthandelaar wordt verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van de koop of verkoop van originelen van kunstwerken of degene die als tussenpersoon optreedt bij het tot stand brengen van koopovereenkomsten met betrekking tot originelen van kunstwerken. Hierbij kan gedacht worden aan veilinghuizen, kunstgalerijen of andere professionele kunsthandelaren.
Voor het handelen als tussenpersoon is alleen het fysiek op een plaats bij elkaar brengen van de koper en de verkoper onvoldoende, vereist is dat er sprake is van een daadwerkelijke (inhoudelijke) bijdrage aan de transactie. Hierbij kan gedacht worden aan het voorbereiden van de koop, taxeren van werken, ondersteuning bij het vaststellen van de verkoopprijs en advisering van de koper of verkoper. Kunstverzamelaars die veel kopen en verkopen zijn daarom niet direct aan te merken als een "professionele kunsthandelaar".
4. Onderdaan EU/EER
De maker (of de rechtverkrijgende(n)) van het kunstwerk dient een onderdaan te zijn van de EU of EER, gewone verblijfplaats te hebben in Nederland of een onderdaan te zijn van een staat waar volgrecht wordt toegekend aan onderdanen van de EU of EER.
5. Binnen 70 jaar na dood van de maker
Het volgrecht is alleen dan van toepassing indien de verkoop van het kunstwerk geschiedt tijdens het leven van de maker of binnen 70 jaar na dood van de maker.
Uitzonderingen
Er is bij de verkoop van een kunstwerk geen vergoeding aan de rechthebbende verschuldigd indien de professionele kunsthandelaar minder dan drie jaren voor de verkoop het werk heeft verkregen van de maker, en de verkoopprijs lager is dan € 10.000,-.
Evenmin is een vergoeding aan de rechthebbende verschuldigd indien het werk aan een, voor het publiek opengesteld, museum zonder winstoogmerk wordt verkocht waarbij een professioneel kunsthandelaar betrokken is. De museumvrijstelling geldt niet indien de verkoper aan het museum zelf als professioneel kunsthandelaar handelt.
Inning & inlichtingenplicht
De inning van het volgrecht kan in Nederland door de maker zelf, diens erfgenamen of door een gemachtigde collectieve inningsorganisatie van deze partijen worden gedaan. Een gemachtigde collectieve inningsorganisatie kan het volgrecht namens de rechthebbende bij de kunsthandelaar innen om het vervolgens over te maken naar de maker. De betalingsverplichting rust bij de professionele kunsthandelaar, ongeacht zijn hoedanigheid als koper, verkoper of tussenpersoon. Deze betalingsverplichting betreft een haalschuld; de vergoeding dient bij de professionele kunsthandelaar te worden opgehaald. Hoewel de professionele kunsthandelaar de betalingsplichtige is, betekent dat nog niet dat hij ook degene is die feitelijk het volgrecht betaalt. Hij kan deze kosten doorberekenen of met de koper overeenkomen dat het volgrecht door de koper wordt afgedragen.
De wet geeft de rechthebbende het recht om bij de verkoop betrokken professionele kunsthandelaar, gedurende drie jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden, alle inlichtingen te verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van de vergoeding veilig stellen. Om dit recht uit te oefenen hoeft de rechthebbende niet over concrete aanwijzingen te beschikken dat een doorverkoop van zijn werk heeft plaatsgevonden en/of dat de desbetreffende professionele kunsthandelaar daarbij betrokken is geweest. De professionele kunsthandelaar is niet verplicht om uit eigen beweging op zoek te gaan naar de rechthebbende, hij is echter wel verplicht om de gevraagde inlichtingen te verstrekken.
Termijnen
Het volgrecht is opeisbaar vanaf het moment waarop de koopprijs opeisbaar wordt. Om de rechthebbende te beschermen tegen 'uitgestelde' opeisbaarheid van die koopprijs is in de wet bepaald dat het volgrecht uiterlijk vanaf drie maanden na het tot stand komen van de koopovereenkomst verschuldigd is.
Voorts verjaart de verplichting tot betaling van het volgrecht door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag, volgende op die waarop de rechthebbende zowel met de opeisbaarheid van de vergoeding als met de tot de betaling van de vergoeding verplichte persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden.
Het volgrecht is het recht van de maker (resp. zijn erfgenamen) om bij iedere verkoop van een origineel van een kunstwerk waarbij een professionele kunsthandelaar is betrokken, met uitzondering van de eerste vervreemding door de maker, een vergoeding te ontvangen.
De maker kan de doorverkoop van zijn kunstwerk met het volgrecht niet tegenhouden, evenmin als het volgrecht niet is voldaan. Het volgrecht is niet overdraagbaar, uitgezonderd in het geval van overdracht krachtens legaat, en er kan geen afstand van worden gedaan.
Toepasselijkheid
De rechthebbende op het volgrecht is de maker zelf, diens erfgenamen of een gemachtigde collectieve inningsorganisatie. De vergoeding van het volgrecht komt de rechthebbende alleen toe indien aan de volgende vijf voorwaarden is voldaan:
1. Verkoop van originelen van kunstwerken van grafische of beeldende kunst
Het volgrecht heeft alleen betrekking op originelen van kunstwerken, dat wil zeggen dat het alleen betrekking heeft op de oorspronkelijke werken (bijv. schilderingen, beeldhouwwerken of foto's). Naast deze originelen van kunstwerken vallen ook exemplaren (bijv. kopieën of afgietsels) die door de maker zelf of op zijn gezag in een beperkte oplage zijn vervaardigd. Het volgrecht is niet van toepassing op bouwwerken, werken van toegepaste kunst ('design' - gebruiksvoorwerpen) of op door auteurs en componisten geschreven teksten.
2. Minimale verkoopprijs van € 3.000,-.
In Nederland geldt dat de verkoopprijs minimaal € 3.000,- moet zijn, onder dit bedrag is het volgrecht niet van toepassing. Zodra de verkoopprijs de drempel van € 3.000,- passeert moet de volgrechtvergoeding in overeenstemming met het Volgrechtbesluit worden vastgesteld. De vergoeding kan in totaal niet meer dan € 12.500,- bedragen.
3. Betrokkenheid van een professionele kunsthandelaar
Bij de verkoop van een kunstwerk dient een professionele kunsthandelaar betrokken te zijn. Onder een professionele kunsthandelaar wordt verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van de koop of verkoop van originelen van kunstwerken of degene die als tussenpersoon optreedt bij het tot stand brengen van koopovereenkomsten met betrekking tot originelen van kunstwerken. Hierbij kan gedacht worden aan veilinghuizen, kunstgalerijen of andere professionele kunsthandelaren.
Voor het handelen als tussenpersoon is alleen het fysiek op een plaats bij elkaar brengen van de koper en de verkoper onvoldoende, vereist is dat er sprake is van een daadwerkelijke (inhoudelijke) bijdrage aan de transactie. Hierbij kan gedacht worden aan het voorbereiden van de koop, taxeren van werken, ondersteuning bij het vaststellen van de verkoopprijs en advisering van de koper of verkoper. Kunstverzamelaars die veel kopen en verkopen zijn daarom niet direct aan te merken als een "professionele kunsthandelaar".
4. Onderdaan EU/EER
De maker (of de rechtverkrijgende(n)) van het kunstwerk dient een onderdaan te zijn van de EU of EER, gewone verblijfplaats te hebben in Nederland of een onderdaan te zijn van een staat waar volgrecht wordt toegekend aan onderdanen van de EU of EER.
5. Binnen 70 jaar na dood van de maker
Het volgrecht is alleen dan van toepassing indien de verkoop van het kunstwerk geschiedt tijdens het leven van de maker of binnen 70 jaar na dood van de maker.
Uitzonderingen
Er is bij de verkoop van een kunstwerk geen vergoeding aan de rechthebbende verschuldigd indien de professionele kunsthandelaar minder dan drie jaren voor de verkoop het werk heeft verkregen van de maker, en de verkoopprijs lager is dan € 10.000,-.
Evenmin is een vergoeding aan de rechthebbende verschuldigd indien het werk aan een, voor het publiek opengesteld, museum zonder winstoogmerk wordt verkocht waarbij een professioneel kunsthandelaar betrokken is. De museumvrijstelling geldt niet indien de verkoper aan het museum zelf als professioneel kunsthandelaar handelt.
Inning & inlichtingenplicht
De inning van het volgrecht kan in Nederland door de maker zelf, diens erfgenamen of door een gemachtigde collectieve inningsorganisatie van deze partijen worden gedaan. Een gemachtigde collectieve inningsorganisatie kan het volgrecht namens de rechthebbende bij de kunsthandelaar innen om het vervolgens over te maken naar de maker. De betalingsverplichting rust bij de professionele kunsthandelaar, ongeacht zijn hoedanigheid als koper, verkoper of tussenpersoon. Deze betalingsverplichting betreft een haalschuld; de vergoeding dient bij de professionele kunsthandelaar te worden opgehaald. Hoewel de professionele kunsthandelaar de betalingsplichtige is, betekent dat nog niet dat hij ook degene is die feitelijk het volgrecht betaalt. Hij kan deze kosten doorberekenen of met de koper overeenkomen dat het volgrecht door de koper wordt afgedragen.
De wet geeft de rechthebbende het recht om bij de verkoop betrokken professionele kunsthandelaar, gedurende drie jaar na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden, alle inlichtingen te verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van de vergoeding veilig stellen. Om dit recht uit te oefenen hoeft de rechthebbende niet over concrete aanwijzingen te beschikken dat een doorverkoop van zijn werk heeft plaatsgevonden en/of dat de desbetreffende professionele kunsthandelaar daarbij betrokken is geweest. De professionele kunsthandelaar is niet verplicht om uit eigen beweging op zoek te gaan naar de rechthebbende, hij is echter wel verplicht om de gevraagde inlichtingen te verstrekken.
Termijnen
Het volgrecht is opeisbaar vanaf het moment waarop de koopprijs opeisbaar wordt. Om de rechthebbende te beschermen tegen 'uitgestelde' opeisbaarheid van die koopprijs is in de wet bepaald dat het volgrecht uiterlijk vanaf drie maanden na het tot stand komen van de koopovereenkomst verschuldigd is.
Voorts verjaart de verplichting tot betaling van het volgrecht door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag, volgende op die waarop de rechthebbende zowel met de opeisbaarheid van de vergoeding als met de tot de betaling van de vergoeding verplichte persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na het tijdstip waarop de vergoeding opeisbaar is geworden.