Blogreeks Kaderrichtlijn Water (KRW) – De KRW in een notendop

 1 mei 2024 | Blog

Richtlijn 2000/60/EG, of beter gezegd de Kaderrichtlijn Water (“KRW”), is een Europese richtlijn, die EU-lidstaten de opdracht geeft om een chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater te realiseren én te behouden. De richtlijn is al sinds 2000 in werking, maar uiterlijk op 1 januari 2027 moet er sprake zijn van een ‘goede toestand’.

Hoe wordt deze richtlijn in Nederland uitgevoerd? Wat is de huidige stand van zaken en wat betekent dit precies voor overheden en bedrijven? In deze Blogreeks Kaderrichtlijn Water zullen deze én andere vragen de komende weken worden beantwoord.

In dit blog wordt in een notendop beschreven wat de KRW inhoudt, wat de doelen daarvan zijn en hoe de lidstaten de KRW uitvoeren.

Doelen voor waterkwaliteit

De KRW gaat over waterkwaliteit, meer specifiek over de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater. Met deze richtlijn is in 2000 beoogd om een duidelijk kader vast te stellen voor de bescherming van de kwaliteit van – kortgezegd - het oppervlaktewater en grondwater. De doelen van deze richtlijn zijn:

  • Het zorgen voor voldoende beschikbaar oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit, ook voor gebruik in de toekomst;
  • Een vermindering van de verontreiniging van het grondwater;
  • De bescherming van territoriale en mariene wateren (dus zowel water “op” land als zeewater), en,
  • Het bereiken van de doelstellingen uit internationale overeenkomsten.

Het kader uit de KRW is onder meer gericht op het voorkomen dat aquatische ecosystemen (ecosystemen in water), terrestrische ecosystemen (ecosystemen op land) die afhankelijk zijn van water en waterrijke gebieden die weer afhankelijk zijn van aquatische ecosystemen verder achteruitgaan én gelijktijdig het verbeteren van de kwaliteit van die systemen. Ook moet de KRW het duurzaam gebruik van water bevorderen door ook de beschikbare waterbronnen op lange termijn te beschermen. Ook over honderd jaar moeten we immers nog kunnen beschikken over voldoende schoon water. Dit wordt gedaan door specifieke maatregelen te nemen om lozingen, emissies en het verlies van prioritaire stoffen te verminderen en geleidelijk te beëindigen.

Goede watertoestand

Op verschillende plekken in de KRW wordt gesproken over een “goede oppervlaktewatertoestand” of “goede grondwatertoestand”. Volgens de definitiebepalingen in artikel 2 is daarvan sprake als zowel de ecologische als de chemische toestand ten minste “goed” zijn. Bij grondwater worden bovendien ook eisen gesteld aan de kwantitatieve toestand (dus de hoeveelheid grondwater).

Er is sprake van een goede ecologische toestand als wordt voldaan aan de waarden in bijlage V van de richtlijn. In bijlage V zijn een aantal biologische kwaliteitselementen aangewezen, die worden gehanteerd om de kwaliteit van het water te bepalen. Dit zijn onder meer fytoplankton, visfauna, morfologische omstandigheden en verontreinigde stoffen. Aan de hand van deze kwaliteitselementen wordt bepaald wat de status van het water is.

Bij deze bepaling worden vier klasse-indelingen gehanteerd, namelijk zeer goed, goed, matig en ontoereikend of slecht. Bij alle kwaliteitselementen wordt beschreven waaraan moet worden voldaan om een bepaalde klasse-indeling te krijgen. Daarbij geldt dat wateren (en kwaliteitselementen) waarvan de toestand minder dan matig is, als ontoereikend of slecht worden ingedeeld.

Er is sprake van een goede chemische toestand als wordt voldaan aan de milieukwaliteitsnormen die zijn vastgesteld in bijlage IX. Voor de specifieke milieukwaliteitsnormen wordt in bijlage IX verwezen naar verschillende andere richtlijnen, namelijk de richtlijn kwiklozingen (82/176/EEG), de richtlijn cadmiumlozingen (83/513/EEG), de kwikrichtlijn (84/156/EEG), de richtlijn hexachloorcyclohexaanlozingen (84/491/EEG) en de richtlijn lozing van gevaarlijke stoffen (86/280/EEG). Uiteraard staan in deze richtlijnen de maximale hoeveelheden die van de desbetreffende stoffen in het water mogen voorkomen.

Stroomgebieden

Eventuele handelingen in de Maas in Frankrijk kunnen immers ook gevolgen hebben voor de kwaliteit van het water in de Nederlandse Maas. Om de doelen van de KRW te kunnen behalen, moeten de lidstaten dus nauw samenwerken. Daarom verdeelt de KRW Europa onder in stroomgebieden. Een stroomgebied is een gebied “vanwaar al het over het oppervlak lopende water een reeks stromen, rivieren en eventueel meren door één riviermond, estuarium of delta in zee stroomt.” Per stroomgebied moeten de desbetreffende lidstaten tot een gezamenlijk pakket aan maatregelen komen. Nederland is verdeeld over vier internationale stroomgebieden met bijbehorende internationale commissies. Deze zijn er voor de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Binnen deze commissies wordt samengewerkt om de doelen van de KRW te behalen. Overigens wordt in deze commissies niet alleen samengewerkt met het oog op de KRW-doelen. Ook het voorkomen van overstromingen is een van de taken.

Per stroomgebied worden stroomgebiedbeheerplannen opgesteld, met daarin op hoofdlijnen de maatregelen die getroffen worden om de doelen van de KRW te behalen. De huidige stroomgebiedbeheerplannen gelden tot 2027. Daarnaast stellen de lidstaten elk jaar een maatregelenprogramma op, in Nederland is dit het Nationaal Waterprogramma. Ook bij de waterschappen rust een deel van de taken. Zij beschrijven in hun waterbeheerprogramma welke maatregelen er worden genomen om de KRW-doelen te behalen.

Huidige stand van zaken

De KRW is in 2020 van kracht geworden en uiterlijk in 2027 moeten de richtlijnen aan de KRW-doelen voldoen. In de kamerbrief van minister Harbers van 19 december 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de KRW. Daaruit blijkt dat de afgelopen jaren al veel is geïnvesteerd in het verbeteren van waterkwaliteit. Uit het bijgevoegde Dashboard KRW-maatregelen 2023 volgt echter dat 30% van de maatregelen een risico loopt in 2027 niet te zijn uitgevoerd.

Dit zal ook gevolgen hebben voor de chemische en ecologische toestand van het water. Uit de kaarten die op het Waterkwaliteitsportaal per stroomgebied worden weergegeven, volgt namelijk dat een groot aantal van de kwaliteitselementen voor de ecologische toestand nog niet voldoet. Hetzelfde geldt voor de chemische toestand. Kortom, er moeten nog wel een aantal stappen worden gezet om in 2027 te voldoen aan de KRW. Voor de zomer van 2024 komt de minister met een nieuw Dashboard en waarschijnlijk aanvullende maatregelen om de KRW-doelen te gaan behalen.

Tot slot

In dit blog is ingegaan op de vraag “Wat is de KRW?” en is in een notendop beschreven wat het doel van deze richtlijn is, en dat de maatregelen om deze te behalen zijn opgenomen in stroomgebiedbeheerprogramma’s. Ook is beschreven dat er nog veel gedaan moet worden om de KRW-doelen te behalen in 2027.

De komende weken wordt in deze blogreeks verder ingegaan op de KRW en de gevolgen daarvan voor bedrijven en overheden, bijvoorbeeld bij vergunningverlening. In het volgende blog wordt ingegaan op de vraag hoe de KRW is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, met name de Omgevingswet.

Richtlijn 2000/60/EG, of beter gezegd de Kaderrichtlijn Water (“KRW”), is een Europese richtlijn, die EU-lidstaten de opdracht geeft om een chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater te realiseren én te behouden. De richtlijn is al sinds 2000 in werking, maar uiterlijk op 1 januari 2027 moet er sprake zijn van een ‘goede toestand’.

Hoe wordt deze richtlijn in Nederland uitgevoerd? Wat is de huidige stand van zaken en wat betekent dit precies voor overheden en bedrijven? In deze Blogreeks Kaderrichtlijn Water zullen deze én andere vragen de komende weken worden beantwoord.

In dit blog wordt in een notendop beschreven wat de KRW inhoudt, wat de doelen daarvan zijn en hoe de lidstaten de KRW uitvoeren.

Doelen voor waterkwaliteit

De KRW gaat over waterkwaliteit, meer specifiek over de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater. Met deze richtlijn is in 2000 beoogd om een duidelijk kader vast te stellen voor de bescherming van de kwaliteit van – kortgezegd - het oppervlaktewater en grondwater. De doelen van deze richtlijn zijn:

  • Het zorgen voor voldoende beschikbaar oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit, ook voor gebruik in de toekomst;
  • Een vermindering van de verontreiniging van het grondwater;
  • De bescherming van territoriale en mariene wateren (dus zowel water “op” land als zeewater), en,
  • Het bereiken van de doelstellingen uit internationale overeenkomsten.

Het kader uit de KRW is onder meer gericht op het voorkomen dat aquatische ecosystemen (ecosystemen in water), terrestrische ecosystemen (ecosystemen op land) die afhankelijk zijn van water en waterrijke gebieden die weer afhankelijk zijn van aquatische ecosystemen verder achteruitgaan én gelijktijdig het verbeteren van de kwaliteit van die systemen. Ook moet de KRW het duurzaam gebruik van water bevorderen door ook de beschikbare waterbronnen op lange termijn te beschermen. Ook over honderd jaar moeten we immers nog kunnen beschikken over voldoende schoon water. Dit wordt gedaan door specifieke maatregelen te nemen om lozingen, emissies en het verlies van prioritaire stoffen te verminderen en geleidelijk te beëindigen.

Goede watertoestand

Op verschillende plekken in de KRW wordt gesproken over een “goede oppervlaktewatertoestand” of “goede grondwatertoestand”. Volgens de definitiebepalingen in artikel 2 is daarvan sprake als zowel de ecologische als de chemische toestand ten minste “goed” zijn. Bij grondwater worden bovendien ook eisen gesteld aan de kwantitatieve toestand (dus de hoeveelheid grondwater).

Er is sprake van een goede ecologische toestand als wordt voldaan aan de waarden in bijlage V van de richtlijn. In bijlage V zijn een aantal biologische kwaliteitselementen aangewezen, die worden gehanteerd om de kwaliteit van het water te bepalen. Dit zijn onder meer fytoplankton, visfauna, morfologische omstandigheden en verontreinigde stoffen. Aan de hand van deze kwaliteitselementen wordt bepaald wat de status van het water is.

Bij deze bepaling worden vier klasse-indelingen gehanteerd, namelijk zeer goed, goed, matig en ontoereikend of slecht. Bij alle kwaliteitselementen wordt beschreven waaraan moet worden voldaan om een bepaalde klasse-indeling te krijgen. Daarbij geldt dat wateren (en kwaliteitselementen) waarvan de toestand minder dan matig is, als ontoereikend of slecht worden ingedeeld.

Er is sprake van een goede chemische toestand als wordt voldaan aan de milieukwaliteitsnormen die zijn vastgesteld in bijlage IX. Voor de specifieke milieukwaliteitsnormen wordt in bijlage IX verwezen naar verschillende andere richtlijnen, namelijk de richtlijn kwiklozingen (82/176/EEG), de richtlijn cadmiumlozingen (83/513/EEG), de kwikrichtlijn (84/156/EEG), de richtlijn hexachloorcyclohexaanlozingen (84/491/EEG) en de richtlijn lozing van gevaarlijke stoffen (86/280/EEG). Uiteraard staan in deze richtlijnen de maximale hoeveelheden die van de desbetreffende stoffen in het water mogen voorkomen.

Stroomgebieden

Eventuele handelingen in de Maas in Frankrijk kunnen immers ook gevolgen hebben voor de kwaliteit van het water in de Nederlandse Maas. Om de doelen van de KRW te kunnen behalen, moeten de lidstaten dus nauw samenwerken. Daarom verdeelt de KRW Europa onder in stroomgebieden. Een stroomgebied is een gebied “vanwaar al het over het oppervlak lopende water een reeks stromen, rivieren en eventueel meren door één riviermond, estuarium of delta in zee stroomt.” Per stroomgebied moeten de desbetreffende lidstaten tot een gezamenlijk pakket aan maatregelen komen. Nederland is verdeeld over vier internationale stroomgebieden met bijbehorende internationale commissies. Deze zijn er voor de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Binnen deze commissies wordt samengewerkt om de doelen van de KRW te behalen. Overigens wordt in deze commissies niet alleen samengewerkt met het oog op de KRW-doelen. Ook het voorkomen van overstromingen is een van de taken.

Per stroomgebied worden stroomgebiedbeheerplannen opgesteld, met daarin op hoofdlijnen de maatregelen die getroffen worden om de doelen van de KRW te behalen. De huidige stroomgebiedbeheerplannen gelden tot 2027. Daarnaast stellen de lidstaten elk jaar een maatregelenprogramma op, in Nederland is dit het Nationaal Waterprogramma. Ook bij de waterschappen rust een deel van de taken. Zij beschrijven in hun waterbeheerprogramma welke maatregelen er worden genomen om de KRW-doelen te behalen.

Huidige stand van zaken

De KRW is in 2020 van kracht geworden en uiterlijk in 2027 moeten de richtlijnen aan de KRW-doelen voldoen. In de kamerbrief van minister Harbers van 19 december 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de KRW. Daaruit blijkt dat de afgelopen jaren al veel is geïnvesteerd in het verbeteren van waterkwaliteit. Uit het bijgevoegde Dashboard KRW-maatregelen 2023 volgt echter dat 30% van de maatregelen een risico loopt in 2027 niet te zijn uitgevoerd.

Dit zal ook gevolgen hebben voor de chemische en ecologische toestand van het water. Uit de kaarten die op het Waterkwaliteitsportaal per stroomgebied worden weergegeven, volgt namelijk dat een groot aantal van de kwaliteitselementen voor de ecologische toestand nog niet voldoet. Hetzelfde geldt voor de chemische toestand. Kortom, er moeten nog wel een aantal stappen worden gezet om in 2027 te voldoen aan de KRW. Voor de zomer van 2024 komt de minister met een nieuw Dashboard en waarschijnlijk aanvullende maatregelen om de KRW-doelen te gaan behalen.

Tot slot

In dit blog is ingegaan op de vraag “Wat is de KRW?” en is in een notendop beschreven wat het doel van deze richtlijn is, en dat de maatregelen om deze te behalen zijn opgenomen in stroomgebiedbeheerprogramma’s. Ook is beschreven dat er nog veel gedaan moet worden om de KRW-doelen te behalen in 2027.

De komende weken wordt in deze blogreeks verder ingegaan op de KRW en de gevolgen daarvan voor bedrijven en overheden, bijvoorbeeld bij vergunningverlening. In het volgende blog wordt ingegaan op de vraag hoe de KRW is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, met name de Omgevingswet.

Gerelateerde expertises