Op 1 mei treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Dat is nog 5 weken. Een mooie aanleiding om in een blogserie voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. In dit blog gaan wij in op de behandeling van omvangrijke verzoeken.
Omvangrijk verzoek
In ons vorige blog zijn wij ingegaan op de vraag wanneer er sprake is van een Woo-verzoek en hebben wij kort het te algemeen geformuleerde verzoek genoemd. Een te algemeen geformuleerd verzoek moet wel worden onderscheiden van een omvangrijk verzoek. In de praktijk kan het namelijk voorkomen dat een specifiek verzoek betrekking heeft op een groot aantal documenten. Voor een bestuursorgaan kan het dan lastig zijn om binnen de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen. Zeker omdatde maximale beslistermijn onder de Woo is verkort met twee weken tot maximaal zes weken.
Overleg tussen het bestuursorgaan en de verzoeker
Onder de Wet openbaarheid van bestuur is de praktijk ontwikkeld dat bestuursorganen werken met deelbesluiten. Na overleg met de verzoeker wordt telkens in delen besloten op het verzoek. Het bestuursorgaan en de verzoeker maken in dat geval concrete afspraken met elkaar. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze werkwijze geaccepteerd.
In de Woo is deze overlegmogelijkheid vastgelegd in artikel 4.2a Woo. Het bestuursorgaan treedt in overleg als sprake is van een voldoende gespecificeerd verzoek dat zodanig omvangrijk is dat niet binnen de wettelijke beslistermijn kan worden beslist. Het ligt dus op de weg van het bestuursorgaan om het initiatief te nemen tot het voeren van overleg en het maken van afspraken. Dit overleg moet binnen de wettelijke beslistermijn plaatsvinden. Als partijen in overleg zijn, dan is het verstandig dat het bestuursorgaan het overleg goed documenteert.
Het overleg gaat over prioritering van de afhandeling van het verzoek: welke informatie wil verzoeker als eerste hebben? Als partijen hierover afspraken hebben gemaakt, dan wordt de informatie ook zoveel mogelijk verstrekt in de door verzoeker gewenste volgorde.
De op basis van dit overleg gemaakt afspraken schorten de beslistermijn op (artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht). Als een bestuursorgaan niet volgens de gemaakte afspraken beslist, dan staat beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit open.
Wat als de verzoeker niet meewerkt aan het maken van afspraken?
Als een verzoeker echter niet bereid is tot het maken van afspraken, dan blijft de wettelijke beslistermijn van vier weken (met een mogelijke eenmalige verdaging van twee weken) staan. Het recht op informatie houdt echter niet in dat een bestuursorgaan tot het onmogelijke is gehouden. Van verzoekers mag worden verwacht dat zij zich coöperatief opstellen als zij een omvangrijk (of gecompliceerd Woo-verzoek) doen.
Is een verzoeker niet bereid tot het maken van afspraken over de behandeling van het Woo-verzoek, dan kan dit gevolgen hebben bij een beroep wegens niet tijdig beslissen. Als het bestuursorgaan de wettelijke beslistermijn overschrijdt, en een verzoeker beroep wegens niet tijdig beslissen instelt (na een ingebrekestelling), dan kan de rechter het volgende doen:
- De rechter kan een afwijkende termijn – langer dan twee weken – voor het alsnog nemen van een besluit vaststellen indien de omvang van het verzoek daartoe aanleiding geeft;
- De rechter kan bepalen dat het bestuursorgaan het griffierecht en de proceskosten niet hoeft te vergoeden.
Conclusie
In de Woo is weliswaar de beslistermijn verkort, maar de Woo houdt er wel rekening mee dat van het bestuursorgaan niet het onmogelijke mag worden verwacht. Bij omvangrijke verzoeken waarop niet binnen de wettelijke termijn kan worden beslist, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om met de verzoeker in overleg te treden en afspraken te maken over de prioritering van de openbaarmaking van de informatie. Verzoeker doet er verstandig aan om hieraan redelijke medewerking te verlenen.
De afleveringen uit deze serie
In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de behandeling van omvangrijke verzoeken.
- Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
- Het Adviescollege
- De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
- De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
- De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
- De weigeringsgronden (deel 1)
- De weigeringsgronden (deel 2)
- Actieve openbaarmaking
Op 1 mei treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Dat is nog 5 weken. Een mooie aanleiding om in een blogserie voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. In dit blog gaan wij in op de behandeling van omvangrijke verzoeken.
Omvangrijk verzoek
In ons vorige blog zijn wij ingegaan op de vraag wanneer er sprake is van een Woo-verzoek en hebben wij kort het te algemeen geformuleerde verzoek genoemd. Een te algemeen geformuleerd verzoek moet wel worden onderscheiden van een omvangrijk verzoek. In de praktijk kan het namelijk voorkomen dat een specifiek verzoek betrekking heeft op een groot aantal documenten. Voor een bestuursorgaan kan het dan lastig zijn om binnen de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen. Zeker omdatde maximale beslistermijn onder de Woo is verkort met twee weken tot maximaal zes weken.
Overleg tussen het bestuursorgaan en de verzoeker
Onder de Wet openbaarheid van bestuur is de praktijk ontwikkeld dat bestuursorganen werken met deelbesluiten. Na overleg met de verzoeker wordt telkens in delen besloten op het verzoek. Het bestuursorgaan en de verzoeker maken in dat geval concrete afspraken met elkaar. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze werkwijze geaccepteerd.
In de Woo is deze overlegmogelijkheid vastgelegd in artikel 4.2a Woo. Het bestuursorgaan treedt in overleg als sprake is van een voldoende gespecificeerd verzoek dat zodanig omvangrijk is dat niet binnen de wettelijke beslistermijn kan worden beslist. Het ligt dus op de weg van het bestuursorgaan om het initiatief te nemen tot het voeren van overleg en het maken van afspraken. Dit overleg moet binnen de wettelijke beslistermijn plaatsvinden. Als partijen in overleg zijn, dan is het verstandig dat het bestuursorgaan het overleg goed documenteert.
Het overleg gaat over prioritering van de afhandeling van het verzoek: welke informatie wil verzoeker als eerste hebben? Als partijen hierover afspraken hebben gemaakt, dan wordt de informatie ook zoveel mogelijk verstrekt in de door verzoeker gewenste volgorde.
De op basis van dit overleg gemaakt afspraken schorten de beslistermijn op (artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht). Als een bestuursorgaan niet volgens de gemaakte afspraken beslist, dan staat beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit open.
Wat als de verzoeker niet meewerkt aan het maken van afspraken?
Als een verzoeker echter niet bereid is tot het maken van afspraken, dan blijft de wettelijke beslistermijn van vier weken (met een mogelijke eenmalige verdaging van twee weken) staan. Het recht op informatie houdt echter niet in dat een bestuursorgaan tot het onmogelijke is gehouden. Van verzoekers mag worden verwacht dat zij zich coöperatief opstellen als zij een omvangrijk (of gecompliceerd Woo-verzoek) doen.
Is een verzoeker niet bereid tot het maken van afspraken over de behandeling van het Woo-verzoek, dan kan dit gevolgen hebben bij een beroep wegens niet tijdig beslissen. Als het bestuursorgaan de wettelijke beslistermijn overschrijdt, en een verzoeker beroep wegens niet tijdig beslissen instelt (na een ingebrekestelling), dan kan de rechter het volgende doen:
- De rechter kan een afwijkende termijn – langer dan twee weken – voor het alsnog nemen van een besluit vaststellen indien de omvang van het verzoek daartoe aanleiding geeft;
- De rechter kan bepalen dat het bestuursorgaan het griffierecht en de proceskosten niet hoeft te vergoeden.
Conclusie
In de Woo is weliswaar de beslistermijn verkort, maar de Woo houdt er wel rekening mee dat van het bestuursorgaan niet het onmogelijke mag worden verwacht. Bij omvangrijke verzoeken waarop niet binnen de wettelijke termijn kan worden beslist, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om met de verzoeker in overleg te treden en afspraken te maken over de prioritering van de openbaarmaking van de informatie. Verzoeker doet er verstandig aan om hieraan redelijke medewerking te verlenen.
De afleveringen uit deze serie
In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de behandeling van omvangrijke verzoeken.
- Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
- Het Adviescollege
- De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
- De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
- De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
- De weigeringsgronden (deel 1)
- De weigeringsgronden (deel 2)
- Actieve openbaarmaking