Over een maand – 1 mei 2022 – treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Een mooie aanleiding om in een blogserie acht voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. In de Woo is het recht op toegang tot overheidsinformatie vastgelegd. (Rechts)personen kunnen dit recht voor een ander doel aanwenden dan waarvoor het bedoeld is. Daarom is een antimisbruikbepaling in artikel 4.6 van de Woo opgenomen. In dit vijfde blog gaan wij in op misbruik van recht door de verzoeker en de antimisbruikbepaling.
Artikel 4.6 van de Woo luidt als volgt:
“Indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, besluiten het verzoek niet te behandelen.”
Misbruik: verzoeker heeft kennelijk een ander doel
Er is sprake van misbruik als een verzoeker een ander motief heeft dan het verkrijgen van publieke informatie. Dit is in feite codificatie van de bestaande rechtspraak onder de Wob. In het algemeen moet ervan uitgegaan worden, dat wie een verzoek om informatie doet de bedoeling heeft publieke informatie te verkrijgen. Dan komt pas anders te liggen, als de verzoeker kennelijk een ander doel heeft. Uit het aantal verzoeken, de omvang en de aard van de gevraagde gegevens, eventueel gecombineerd met uitlatingen van de verzoeker, kan het bestuursorgaan afleiden dat geen sprake is van een gewoon verzoek om informatie.
In de jurisprudentie onder de Wob en de memorie van toelichting van de Woo zijn onder andere de volgende voorbeelden van misbruik genoemd:
- Het uit rancune veroorzaken van overlast. Het komt voor dat uit (eerdere) gesprekken met een verzoeker blijkt, dat het hem niet om de informatie te doen is, maar dat hij omwille van een conflict op een heel ander terrein beoogt het bestuursorgaan te treffen door een zwaar beslag te leggen op bestuurlijke capaciteit.
- Spreiding over meerdere verzoeken, verstoppen van het verzoek in een ander geschrift, fouten in adressering en niet vermelden van juiste kenmerken en data;
- Heel veel en/of omvangrijke en/of vage verzoeken indienen;
- Frustreren van de overheid en het nemen van wraak (verklaringen van verzoeker, het sturen van vele e-mails of klachten, registreren van domeinnaam en e-mailadres dat sterk lijkt op dat van medewerkers van het bestuursorgaan);
- Verzoeken die zijn ingediend om een “schaduwarchief” aan te leggen.
Let op: het enkele feit dat de verzoeker om informatie een geschil heeft met het bestuursorgaan, is geen grond om aan te nemen dat sprake is van misbruik. Het is goed denkbaar dat de informatie nodig is ter onderbouwing van de argumenten in dat geschil. In dat geval is een verzoek om informatie volstrekt legitiem.
Misbruik: evident geen sprake van een bestuurlijke aangelegenheid
Onder de Wob kon eenieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid indienen. Onder de Woo wordt ervan uitgegaan dat alle informatie die zich onder een bestuursorgaan bevindt in principe publieke informatie betreft . Dit betekent dat het begrip “bestuurlijke aangelegenheid” is weggevallen. Met het wegvallen van het begrip “bestuurlijke aangelegenheid” onder de Woo bestaat de theoretische mogelijkheid om verzoeken in te dienen waarvoor het recht op informatie overduidelijk niet is bedoeld. Dergelijke verzoeken rechtvaardigen niet de inspanning die een bestuursorgaan moet doen.
Als voorbeeld wordt genoemd een verzoek om informatie over de kleur van het meubilair in de afgelopen vijf jaar.
Let op, het verzoek moet “evident” geen betrekking hebben op een bestuurlijke aangelegenheid. In de meeste gevallen zal onmiddellijk duidelijk zijn of een verzoek wel of geen bestuurlijke aangelegenheid betreft. In geval van twijfel zal het verzoek gewoon behandeld moeten worden.
Het verzoek buiten behandeling stellen
Als kennelijk sprake is van misbruik, dan is het bestuursorgaan bevoegd om het verzoek buiten behandeling te stellen.Die mogelijkheid is nieuw ten opzichte van de Wob. De Woo schrijft een termijn voor van twee weken na ontvangst van het verzoek of onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie.
Concreet betekent dit dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen het doel van de verzoeker en het evident ontbreken van een bestuurlijke aangelegenheid:
- Als een verzoek evident geen betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid, dient altijd binnen twee weken besloten te worden het verzoek niet te behandelen.
- Als de verzoeker een ander doel heeft, kan dat ook pas in de loop van de behandeling blijken dat er sprake is van misbruik (bijvoorbeeld na een bespreking met de verzoeker). In dat geval kan onverwijld worden besloten de aanvraag niet te behandelen op het moment dat van die andere bedoeling blijkt. Uit de motivering van het besluit zal moeten blijken waarom het bestuursorgaan niet binnen twee weken na ontvangst heeft besloten het verzoek niet te behandelen (met andere woorden: waarom is het bestuursorgaan nu nog steeds bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te laten).
Onbeantwoord is nog de vraag wat de mogelijkheden van het bestuursorgaan zijn om zich op misbruik te beroepen als de termijn waarbinnen het verzoek buiten behandeling kan worden gesteld wordt overschreden. Het lijkt niet mogelijk om een dergelijk verzoek in dat geval nog buiten behandeling te stellen. Onduidelijk is echter of de rechtspraak op grond waarvan misbruik van recht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar of (hoger) beroep onder de Woo gehandhaafd blijft. Daar lijkt iets voor te zeggen omdat anders de mogelijkheden om misbruik tegen te gaan door de Woo worden beperkt, hetgeen niet de bedoeling lijkt te zijn.
De afleveringen uit deze serie
In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de behandeling van omvangrijke verzoeken.
- Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
- Het Adviescollege
- De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
- De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
- De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
- De weigeringsgronden (deel 1)
- De weigeringsgronden (deel 2)
- Actieve openbaarmaking
Over een maand – 1 mei 2022 – treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Een mooie aanleiding om in een blogserie acht voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. In de Woo is het recht op toegang tot overheidsinformatie vastgelegd. (Rechts)personen kunnen dit recht voor een ander doel aanwenden dan waarvoor het bedoeld is. Daarom is een antimisbruikbepaling in artikel 4.6 van de Woo opgenomen. In dit vijfde blog gaan wij in op misbruik van recht door de verzoeker en de antimisbruikbepaling.
Artikel 4.6 van de Woo luidt als volgt:
“Indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, besluiten het verzoek niet te behandelen.”
Misbruik: verzoeker heeft kennelijk een ander doel
Er is sprake van misbruik als een verzoeker een ander motief heeft dan het verkrijgen van publieke informatie. Dit is in feite codificatie van de bestaande rechtspraak onder de Wob. In het algemeen moet ervan uitgegaan worden, dat wie een verzoek om informatie doet de bedoeling heeft publieke informatie te verkrijgen. Dan komt pas anders te liggen, als de verzoeker kennelijk een ander doel heeft. Uit het aantal verzoeken, de omvang en de aard van de gevraagde gegevens, eventueel gecombineerd met uitlatingen van de verzoeker, kan het bestuursorgaan afleiden dat geen sprake is van een gewoon verzoek om informatie.
In de jurisprudentie onder de Wob en de memorie van toelichting van de Woo zijn onder andere de volgende voorbeelden van misbruik genoemd:
- Het uit rancune veroorzaken van overlast. Het komt voor dat uit (eerdere) gesprekken met een verzoeker blijkt, dat het hem niet om de informatie te doen is, maar dat hij omwille van een conflict op een heel ander terrein beoogt het bestuursorgaan te treffen door een zwaar beslag te leggen op bestuurlijke capaciteit.
- Spreiding over meerdere verzoeken, verstoppen van het verzoek in een ander geschrift, fouten in adressering en niet vermelden van juiste kenmerken en data;
- Heel veel en/of omvangrijke en/of vage verzoeken indienen;
- Frustreren van de overheid en het nemen van wraak (verklaringen van verzoeker, het sturen van vele e-mails of klachten, registreren van domeinnaam en e-mailadres dat sterk lijkt op dat van medewerkers van het bestuursorgaan);
- Verzoeken die zijn ingediend om een “schaduwarchief” aan te leggen.
Let op: het enkele feit dat de verzoeker om informatie een geschil heeft met het bestuursorgaan, is geen grond om aan te nemen dat sprake is van misbruik. Het is goed denkbaar dat de informatie nodig is ter onderbouwing van de argumenten in dat geschil. In dat geval is een verzoek om informatie volstrekt legitiem.
Misbruik: evident geen sprake van een bestuurlijke aangelegenheid
Onder de Wob kon eenieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid indienen. Onder de Woo wordt ervan uitgegaan dat alle informatie die zich onder een bestuursorgaan bevindt in principe publieke informatie betreft . Dit betekent dat het begrip “bestuurlijke aangelegenheid” is weggevallen. Met het wegvallen van het begrip “bestuurlijke aangelegenheid” onder de Woo bestaat de theoretische mogelijkheid om verzoeken in te dienen waarvoor het recht op informatie overduidelijk niet is bedoeld. Dergelijke verzoeken rechtvaardigen niet de inspanning die een bestuursorgaan moet doen.
Als voorbeeld wordt genoemd een verzoek om informatie over de kleur van het meubilair in de afgelopen vijf jaar.
Let op, het verzoek moet “evident” geen betrekking hebben op een bestuurlijke aangelegenheid. In de meeste gevallen zal onmiddellijk duidelijk zijn of een verzoek wel of geen bestuurlijke aangelegenheid betreft. In geval van twijfel zal het verzoek gewoon behandeld moeten worden.
Het verzoek buiten behandeling stellen
Als kennelijk sprake is van misbruik, dan is het bestuursorgaan bevoegd om het verzoek buiten behandeling te stellen.Die mogelijkheid is nieuw ten opzichte van de Wob. De Woo schrijft een termijn voor van twee weken na ontvangst van het verzoek of onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie.
Concreet betekent dit dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen het doel van de verzoeker en het evident ontbreken van een bestuurlijke aangelegenheid:
- Als een verzoek evident geen betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid, dient altijd binnen twee weken besloten te worden het verzoek niet te behandelen.
- Als de verzoeker een ander doel heeft, kan dat ook pas in de loop van de behandeling blijken dat er sprake is van misbruik (bijvoorbeeld na een bespreking met de verzoeker). In dat geval kan onverwijld worden besloten de aanvraag niet te behandelen op het moment dat van die andere bedoeling blijkt. Uit de motivering van het besluit zal moeten blijken waarom het bestuursorgaan niet binnen twee weken na ontvangst heeft besloten het verzoek niet te behandelen (met andere woorden: waarom is het bestuursorgaan nu nog steeds bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te laten).
Onbeantwoord is nog de vraag wat de mogelijkheden van het bestuursorgaan zijn om zich op misbruik te beroepen als de termijn waarbinnen het verzoek buiten behandeling kan worden gesteld wordt overschreden. Het lijkt niet mogelijk om een dergelijk verzoek in dat geval nog buiten behandeling te stellen. Onduidelijk is echter of de rechtspraak op grond waarvan misbruik van recht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar of (hoger) beroep onder de Woo gehandhaafd blijft. Daar lijkt iets voor te zeggen omdat anders de mogelijkheden om misbruik tegen te gaan door de Woo worden beperkt, hetgeen niet de bedoeling lijkt te zijn.
De afleveringen uit deze serie
In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de behandeling van omvangrijke verzoeken.
- Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
- Het Adviescollege
- De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
- De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
- De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
- De weigeringsgronden (deel 1)
- De weigeringsgronden (deel 2)
- Actieve openbaarmaking