Blogserie: van Wob naar Woo – deel 6: De weigeringsgronden (deel 1)

 12 april 2022 | Blog

Over minder dan een maand – 1 mei 2022 – treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Een mooie aanleiding om in een blogserie acht voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. Net als in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van de weigeringsgronden. In de komende twee blogs gaan wij in op deze weigeringsgronden in artikel 5.1 (deel 1) en 5.2 (deel 2) van de Woo.

Stelsel van weigeringsgronden

In artikel 5.1 van de Woo zijn weigeringsgronden opgenomen op basis waarvan het openbaar maken van informatie achterwege blijft (absolute weigeringsgronden) respectievelijk achterwege kan blijven (relatieve weigeringsgronden). Deze uitzonderingen zijn overgenomen uit artikel 10, eerste, tweede en zevende lid, van de Wob. Van belang is om op te merken dat de jurisprudentie ten aanzien van artikel 10 van de Wob zijn betekenis zal behouden onder de Woo. In artikel 5.2 van de Woo is de weigeringsgrond opgenomen om persoonlijke beleidsopvattingen die zijn bestemd voor intern beraad niet openbaar te maken. In de blog van volgende week gaan wij nader in op deze weigeringsgrond.

In de Woo blijft het onderscheid tussen de absolute en relatieve weigeringsgronden gehandhaafd.

  • De belangen die in de absolute weigeringsgronden zijn genoemd, staan aan openbaarmaking in de weg. Iedere aantasting van die belangen is voldoende om de openbaarmaking van de betreffende informatie achterwege te laten. Er vindt dus geen belangenafweging plaats.
  • Bij de belangen die zijn genoemd in de relatieve weigeringsgronden vindt altijd een afweging plaats: het belang van openbaarmaking van de informatie wordt afgewogen tegen het belang dat in de weigeringsgrond genoemd is.

Absolute weigeringsgronden

De absolute weigeringsgronden onder de Wob worden in de Woo volledig gehandhaafd. Aan deze weigeringsgronden wordt één weigeringsgrond toegevoegd, namelijk het burgerservicenummer. Als in documenten het burgerservicenummer is opgenomen, dan blijft openbaarmaking van het burgerservicenummer achterwege.

Relatieve weigeringsgronden

Wat betreft de relatieve weigeringsgronden zijn er geen (inhoudelijke) wijzigingen in de gronden a tot en met e. Openbaarmaking van informatie kan dus geweigerd worden indien het belang van openbaarmaking minder zwaar weegt dan het belang van:

  1. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;
  2. de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;
  3. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
  4. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
  5. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon instemt met openbaarmaking.

De grootste wijziging heeft betrekking op de weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige benadeling”. Deze weigeringsgrond staat op dit moment in artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob. In de Woo is deze weigeringsgrond separaat van de andere relatieve weigeringsgronden opgenomen in artikel 5.1, vijfde lid, van de Woo. Dat is een bewuste keuze. Onder het regime van de Woo is deze weigeringsgrond namelijk op drie manieren beperkt:

  1. Deze grond kan niet meer subsidiair aan een andere grond worden gebruikt;
  2. Het dient te gaan om uitzonderlijke gevallen (verzwaarde motiveringsplicht);
  3. Er moet sprake zijn van een onevenredige benadeling van een niet in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo genoemd belang.

Als gevolg van deze beperking van deze weigeringsgrond zijn er in de Woo twee relatieve weigeringsgronden toegevoegd. Beide weigeringsgronden vielen voorheen onder “het voorkomen van onevenredige benadeling”. Het betreft:

  • de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens (bijvoorbeeld facturen), en
  • het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.


Milieu-informatie

Een belangrijk verschil is dat milieu-informatie zoveel als mogelijk gelijk wordt behandeld als alle andere informatie. Dit heeft tot gevolg dat de weigeringsgronden uit artikel 10, zevende lid, van de Wob apart in de Woo zijn opgenomen en dus gelden voor alle informatie. Het gaat om de volgende relatieve weigeringsgronden:

  • de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
  • de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage.

In de Woo gelden twee beperkingen voor milieu-informatie voor wat betreft het toepassen van de weigeringsgronden uit artikel 5.1 van de Woo:

  1. Als het wenselijk is om milieu-informatie te weigeren vanwege de economische en financiële belangen van openbare lichamen, dan kan dit alleen als de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter. Er geldt dus bij toepassing van artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de Woo een aanvullende voorwaarde.
  2. De weigeringsgrond van het voorkomen van onevenredige benadeling kan niet worden toegepast bij milieu-informatie.
Informatie van vijf jaar of ouder

Bij een verzoek om informatie die ouder is dan vijf jaar motiveert het bestuursorgaan bij een weigering van die informatie waarom de belangen van de relatieve weigeringsgronden (artikel 5.1, tweede en vijfde lid, van de Woo) ondanks het tijdsverloop zwaarder wegen dan het algemeen belang van openbaarheid. Bij bepaalde informatie zal vaak de afweging door tijdsverloop omslaan. Bijvoorbeeld doordat de (economische) relevantie – en daarmee de potentiële schade van deze informatie – afneemt.

De afleveringen uit deze serie

In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de weigeringsgrond om persoonlijke beleidsopvattingen die zijn bestemd voor intern beraad openbaar te maken (artikel 5.2 van de Woo).

  1. Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
  2. Het Adviescollege
  3. De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
  4. De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
  5. De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
  6. De weigeringsgronden (deel 1)
  7. De weigeringsgronden (deel 2)
  8. Actieve openbaarmaking

 

Over minder dan een maand – 1 mei 2022 – treedt de Wet open overheid (Woo) in werking. Een mooie aanleiding om in een blogserie acht voor de praktijk belangrijke onderwerpen te bespreken. Net als in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van de weigeringsgronden. In de komende twee blogs gaan wij in op deze weigeringsgronden in artikel 5.1 (deel 1) en 5.2 (deel 2) van de Woo.

Stelsel van weigeringsgronden

In artikel 5.1 van de Woo zijn weigeringsgronden opgenomen op basis waarvan het openbaar maken van informatie achterwege blijft (absolute weigeringsgronden) respectievelijk achterwege kan blijven (relatieve weigeringsgronden). Deze uitzonderingen zijn overgenomen uit artikel 10, eerste, tweede en zevende lid, van de Wob. Van belang is om op te merken dat de jurisprudentie ten aanzien van artikel 10 van de Wob zijn betekenis zal behouden onder de Woo. In artikel 5.2 van de Woo is de weigeringsgrond opgenomen om persoonlijke beleidsopvattingen die zijn bestemd voor intern beraad niet openbaar te maken. In de blog van volgende week gaan wij nader in op deze weigeringsgrond.

In de Woo blijft het onderscheid tussen de absolute en relatieve weigeringsgronden gehandhaafd.

  • De belangen die in de absolute weigeringsgronden zijn genoemd, staan aan openbaarmaking in de weg. Iedere aantasting van die belangen is voldoende om de openbaarmaking van de betreffende informatie achterwege te laten. Er vindt dus geen belangenafweging plaats.
  • Bij de belangen die zijn genoemd in de relatieve weigeringsgronden vindt altijd een afweging plaats: het belang van openbaarmaking van de informatie wordt afgewogen tegen het belang dat in de weigeringsgrond genoemd is.

Absolute weigeringsgronden

De absolute weigeringsgronden onder de Wob worden in de Woo volledig gehandhaafd. Aan deze weigeringsgronden wordt één weigeringsgrond toegevoegd, namelijk het burgerservicenummer. Als in documenten het burgerservicenummer is opgenomen, dan blijft openbaarmaking van het burgerservicenummer achterwege.

Relatieve weigeringsgronden

Wat betreft de relatieve weigeringsgronden zijn er geen (inhoudelijke) wijzigingen in de gronden a tot en met e. Openbaarmaking van informatie kan dus geweigerd worden indien het belang van openbaarmaking minder zwaar weegt dan het belang van:

  1. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;
  2. de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;
  3. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
  4. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
  5. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon instemt met openbaarmaking.

De grootste wijziging heeft betrekking op de weigeringsgrond “het voorkomen van onevenredige benadeling”. Deze weigeringsgrond staat op dit moment in artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob. In de Woo is deze weigeringsgrond separaat van de andere relatieve weigeringsgronden opgenomen in artikel 5.1, vijfde lid, van de Woo. Dat is een bewuste keuze. Onder het regime van de Woo is deze weigeringsgrond namelijk op drie manieren beperkt:

  1. Deze grond kan niet meer subsidiair aan een andere grond worden gebruikt;
  2. Het dient te gaan om uitzonderlijke gevallen (verzwaarde motiveringsplicht);
  3. Er moet sprake zijn van een onevenredige benadeling van een niet in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Woo genoemd belang.

Als gevolg van deze beperking van deze weigeringsgrond zijn er in de Woo twee relatieve weigeringsgronden toegevoegd. Beide weigeringsgronden vielen voorheen onder “het voorkomen van onevenredige benadeling”. Het betreft:

  • de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens (bijvoorbeeld facturen), en
  • het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.


Milieu-informatie

Een belangrijk verschil is dat milieu-informatie zoveel als mogelijk gelijk wordt behandeld als alle andere informatie. Dit heeft tot gevolg dat de weigeringsgronden uit artikel 10, zevende lid, van de Wob apart in de Woo zijn opgenomen en dus gelden voor alle informatie. Het gaat om de volgende relatieve weigeringsgronden:

  • de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
  • de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage.

In de Woo gelden twee beperkingen voor milieu-informatie voor wat betreft het toepassen van de weigeringsgronden uit artikel 5.1 van de Woo:

  1. Als het wenselijk is om milieu-informatie te weigeren vanwege de economische en financiële belangen van openbare lichamen, dan kan dit alleen als de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter. Er geldt dus bij toepassing van artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de Woo een aanvullende voorwaarde.
  2. De weigeringsgrond van het voorkomen van onevenredige benadeling kan niet worden toegepast bij milieu-informatie.
Informatie van vijf jaar of ouder

Bij een verzoek om informatie die ouder is dan vijf jaar motiveert het bestuursorgaan bij een weigering van die informatie waarom de belangen van de relatieve weigeringsgronden (artikel 5.1, tweede en vijfde lid, van de Woo) ondanks het tijdsverloop zwaarder wegen dan het algemeen belang van openbaarheid. Bij bepaalde informatie zal vaak de afweging door tijdsverloop omslaan. Bijvoorbeeld doordat de (economische) relevantie – en daarmee de potentiële schade van deze informatie – afneemt.

De afleveringen uit deze serie

In deze blogserie komen de onderstaande acht onderwerpen aan bod. De volgende blog zal gaan over de weigeringsgrond om persoonlijke beleidsopvattingen die zijn bestemd voor intern beraad openbaar te maken (artikel 5.2 van de Woo).

  1. Inleiding, inwerkingtreding, overgangsrecht
  2. Het Adviescollege
  3. De procedure bij passieve openbaarmaking – termijnen
  4. De procedure bij passieve openbaarmaking – omvangrijke verzoeken
  5. De procedure bij passieve openbaarmaking – misbruik
  6. De weigeringsgronden (deel 1)
  7. De weigeringsgronden (deel 2)
  8. Actieve openbaarmaking