Codebesluit ACM niet-gebruikte transportrechten (‘GOTORK’) toegelicht

 19 september 2024 | Blog

Op 16 april jl. heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) het codebesluit gepubliceerd met betrekking tot niet-gebruikte transportrechten. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een voorstel van Netbeheer Nederland en wijzigt de voorwaarden van artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet). Deze wijziging stelt netbeheerders in staat om, onder specifieke voorwaarden, ongebruikt gecontracteerd transportvermogen (GTV) van aangeslotenen te verlagen als dit binnen een redelijke termijn niet wordt benut.

In dit blog bespreken we eerst de inhoud van het besluit, gevolgd door de voorwaarden waaronder een netbeheerder het GTV mag verlagen.

Gebruik op Tijd of Raak het Kwijt (GOTORK)
Met dit besluit kunnen netbeheerders het GTV van grootverbruikers die ongebruikt transportvermogen aanhouden, blijvend verlagen als dit niet binnen een redelijke termijn wordt gebruikt. De regeling houdt in dat aangeslotenen die een aanzienlijk deel van hun gecontracteerd transportvermogen niet benutten, (een deel van) deze capaciteit kunnen verliezen. Concreet gaat het om aansluitingen die gedurende 12 maanden minder dan 50% van het gecontracteerde transportvermogen verbruiken, of om aansluitingen die meer dan 1 MW (voor het middenspannings- en hoogspanningsnet tot 110 kV) of 10 MW (voor het hoogspanningsnet boven 110 kV) niet gebruiken. Deze aansluitingen moeten zich in een congestiegebied bevinden.

Na een schriftelijke melding aan de aangeslotene, moet de netbeheerder binnen twee maanden de aangeslotene in de gelegenheid stellen om in overleg te treden over de vraag of, in welke mate, en binnen welke termijn het transportvermogen naar verwachting zal worden benut. Dit overleg geeft de aangeslotene de kans om met concrete plannen aan te tonen dat het gecontracteerde transportvermogen binnen een redelijke termijn alsnog zal worden gebruikt. Dit kan worden onderbouwd met, maar niet beperkt tot, de volgende bewijsmiddelen:

  • Het huidige (piek)vermogen
  • Geplande uitbreidingen van het piekvermogen
  • Concrete verduurzamingsplannen
  • (Groei)prognoses van verwachte elektriciteitsproductie
  • Voorgenomen veranderingen in bedrijfsvoering of (productie)installatie (Codebesluit, randnummer 45)

De ACM benadrukt dat de plannen van de aangeslotene voldoende concreet moeten zijn. Voorbeelden van geschikte bewijsmiddelen zijn onder meer verkregen vergunningen en subsidies (of ingediende aanvragen hiervoor), planningen en gegunde opdrachten voor verduurzamings- of uitbreidingsplannen, en getekende overeenkomsten die plausibel maken dat de verwachte groei van de vraag op korte termijn plaatsvindt (Codebesluit, randnummer 46).

De netbeheerder beoordeelt vervolgens in hoeverre het aannemelijk is dat de aangeslotene binnen ten minste 12 maanden het gecontracteerde transportvermogen daadwerkelijk zal benutten. Hierbij wordt het maximale verbruik in de afgelopen 24 maanden, plannings- en prognosegegevens uit de Netcode Elektriciteit en de informatie uit het overleg met de aangeslotene meegenomen.

Als de netbeheerder vaststelt dat er sprake is van onnodig aangehouden transportvermogen dat niet binnen afzienbare tijd wordt gebruikt, kan hij overgaan tot verlaging van dit vermogen. Het nieuwe transportvermogen wordt in principe gelijkgesteld met het piekvermogen (kW max) dat de aangeslotene in de afgelopen 24 maanden heeft bereikt.

De aanpassing van het gecontracteerde transportvermogen gaat in wanneer de netbeheerder dit wijzigt in de aansluit- en transportovereenkomst en de aangeslotene hierover schriftelijk informeert. Er is geen formele bezwaarmogelijkheid, maar de netbeheerder moet wel het overleg met de aangeslotene voeren en de reactie van de aangeslotene meewegen in het uiteindelijke besluit. Aangeslotenen behouden de mogelijkheid om rechtsmiddelen in te zetten, zoals een civiele kortgedingprocedure of een geschilbeslechtingsprocedure bij de ACM.

Conclusie
De GOTORK-bevoegdheid van netbeheerders sluit aan bij de tendens om transportvermogen zo efficiënt mogelijk te verdelen, zelfs nadat netbeheerders zich via aansluit- en transportovereenkomsten hebben verplicht om een bepaalde hoeveelheid transportcapaciteit te leveren. Deze maatregel is ingrijpend, en het gebrek aan een formele bezwaarmogelijkheid vereist dat aangeslotenen snel handelen zodra ze van de netbeheerder horen dat hun GTV mogelijk wordt verlaagd. Het is daarom van belang dat aangeslotenen goed voorbereid het verplichte overleg ingaan om de noodzaak van het behoud van hun GTV aan te tonen.

Heb je vragen naar aanleiding van dit blog? Neem gerust contact op met een van onze specialisten.

Op 16 april jl. heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) het codebesluit gepubliceerd met betrekking tot niet-gebruikte transportrechten. Dit besluit is genomen naar aanleiding van een voorstel van Netbeheer Nederland en wijzigt de voorwaarden van artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet). Deze wijziging stelt netbeheerders in staat om, onder specifieke voorwaarden, ongebruikt gecontracteerd transportvermogen (GTV) van aangeslotenen te verlagen als dit binnen een redelijke termijn niet wordt benut.

In dit blog bespreken we eerst de inhoud van het besluit, gevolgd door de voorwaarden waaronder een netbeheerder het GTV mag verlagen.

Gebruik op Tijd of Raak het Kwijt (GOTORK)
Met dit besluit kunnen netbeheerders het GTV van grootverbruikers die ongebruikt transportvermogen aanhouden, blijvend verlagen als dit niet binnen een redelijke termijn wordt gebruikt. De regeling houdt in dat aangeslotenen die een aanzienlijk deel van hun gecontracteerd transportvermogen niet benutten, (een deel van) deze capaciteit kunnen verliezen. Concreet gaat het om aansluitingen die gedurende 12 maanden minder dan 50% van het gecontracteerde transportvermogen verbruiken, of om aansluitingen die meer dan 1 MW (voor het middenspannings- en hoogspanningsnet tot 110 kV) of 10 MW (voor het hoogspanningsnet boven 110 kV) niet gebruiken. Deze aansluitingen moeten zich in een congestiegebied bevinden.

Na een schriftelijke melding aan de aangeslotene, moet de netbeheerder binnen twee maanden de aangeslotene in de gelegenheid stellen om in overleg te treden over de vraag of, in welke mate, en binnen welke termijn het transportvermogen naar verwachting zal worden benut. Dit overleg geeft de aangeslotene de kans om met concrete plannen aan te tonen dat het gecontracteerde transportvermogen binnen een redelijke termijn alsnog zal worden gebruikt. Dit kan worden onderbouwd met, maar niet beperkt tot, de volgende bewijsmiddelen:

  • Het huidige (piek)vermogen
  • Geplande uitbreidingen van het piekvermogen
  • Concrete verduurzamingsplannen
  • (Groei)prognoses van verwachte elektriciteitsproductie
  • Voorgenomen veranderingen in bedrijfsvoering of (productie)installatie (Codebesluit, randnummer 45)

De ACM benadrukt dat de plannen van de aangeslotene voldoende concreet moeten zijn. Voorbeelden van geschikte bewijsmiddelen zijn onder meer verkregen vergunningen en subsidies (of ingediende aanvragen hiervoor), planningen en gegunde opdrachten voor verduurzamings- of uitbreidingsplannen, en getekende overeenkomsten die plausibel maken dat de verwachte groei van de vraag op korte termijn plaatsvindt (Codebesluit, randnummer 46).

De netbeheerder beoordeelt vervolgens in hoeverre het aannemelijk is dat de aangeslotene binnen ten minste 12 maanden het gecontracteerde transportvermogen daadwerkelijk zal benutten. Hierbij wordt het maximale verbruik in de afgelopen 24 maanden, plannings- en prognosegegevens uit de Netcode Elektriciteit en de informatie uit het overleg met de aangeslotene meegenomen.

Als de netbeheerder vaststelt dat er sprake is van onnodig aangehouden transportvermogen dat niet binnen afzienbare tijd wordt gebruikt, kan hij overgaan tot verlaging van dit vermogen. Het nieuwe transportvermogen wordt in principe gelijkgesteld met het piekvermogen (kW max) dat de aangeslotene in de afgelopen 24 maanden heeft bereikt.

De aanpassing van het gecontracteerde transportvermogen gaat in wanneer de netbeheerder dit wijzigt in de aansluit- en transportovereenkomst en de aangeslotene hierover schriftelijk informeert. Er is geen formele bezwaarmogelijkheid, maar de netbeheerder moet wel het overleg met de aangeslotene voeren en de reactie van de aangeslotene meewegen in het uiteindelijke besluit. Aangeslotenen behouden de mogelijkheid om rechtsmiddelen in te zetten, zoals een civiele kortgedingprocedure of een geschilbeslechtingsprocedure bij de ACM.

Conclusie
De GOTORK-bevoegdheid van netbeheerders sluit aan bij de tendens om transportvermogen zo efficiënt mogelijk te verdelen, zelfs nadat netbeheerders zich via aansluit- en transportovereenkomsten hebben verplicht om een bepaalde hoeveelheid transportcapaciteit te leveren. Deze maatregel is ingrijpend, en het gebrek aan een formele bezwaarmogelijkheid vereist dat aangeslotenen snel handelen zodra ze van de netbeheerder horen dat hun GTV mogelijk wordt verlaagd. Het is daarom van belang dat aangeslotenen goed voorbereid het verplichte overleg ingaan om de noodzaak van het behoud van hun GTV aan te tonen.

Heb je vragen naar aanleiding van dit blog? Neem gerust contact op met een van onze specialisten.