Het coronavirus in Nederland: hoe zit het juridisch?

11 februari 2020 | Blog

Het nieuwe 2019-Coronavirus heeft inmiddels meer dan 1.000 sterfgevallen tot gevolg gehad. Sommige experts schatten in dat zonder maatregelen tweederde van de wereldbevolking ermee in aanraking kan komen. Tot nu toe hebben de infecties vooral in China plaatsgevonden, maar ook een aantal Europese landen meldt al infecties met het 2019-Coronavirus. Het lijkt dus een kwestie van tijd voordat Nederland met het virus te maken krijgt. Welke maatregelen kan de Nederlandse overheid nemen?

Wet publieke gezondheid

De bestrijding van infectieziekten in Nederland is geregeld in de Wet publieke gezondheid, een vrij onbekende wet. Deze wet bevat een aantal ‘slapende’ bevoegdheden voor de overheid, die bij de uitbraak van een gevaarlijke ziekte op korte termijn ‘gewekt’ kunnen worden. Dat werkt zo: de overheid kan strenge maatregelen nemen voor ziekten die tot groep A behoren. Dat waren tot voor kort pokken, polio, SARS, MERS en virale hemorragische koorts (bijvoorbeeld Ebola). SARS en MERS zijn ook Coronavirussen en dus ‘familie’ van het 2019-Coronavirus.

Inmiddels heeft de Minister voor Medische Zorg het 2019-Coronavirus aan groep A toegevoegd. Dat is gebeurd met een besluit van 28 januari, dat op de website van het ministerie is gepubliceerd en onmiddellijk in werking is getreden.

Meldplicht, gedwongen opname, quarantaine

De plaatsing in groep A leidt ertoe dat met ingang van 28 januari iedere arts in Nederland die bij een patiënt 2019-Corona ‘vermoedt of vaststelt’, dit meteen moet melden bij de gemeentelijke gezondheidsdienst. Ook ieder laboratorium dat bijvoorbeeld in bloed het 2019-Coronavirus vindt, moet zo’n melding doen. De gemeentelijke gezondheidsdienst geeft een melding meteen door aan het RIVM, dat namens de minister de overheidsmaatregelen coördineert.

Met deze meldingen schenden artsen het medisch beroepsgeheim. Omdat de wet de arts daartoe verplicht, kan die voor een melding niet civielrechtelijk of tuchtrechtelijk aansprakelijk worden gesteld.

Vervolgens kan de voorzitter van de betrokken veiligheidsregio (dat is altijd een burgemeester) de patiënt ter isolatie in een ziekenhuis laten opnemen. Dat kan alleen als (i) er door verspreiding een ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat, (ii) dit gevaar niet op een minder verstrekkende wijze kan worden afgewend én (iii) de patiënt zich niet vrijwillig wil laten opnemen. De patiënt kan in het ziekenhuis gedwongen worden onderzocht.

De voorzitter van de veiligheidsregio kan een persoon aan de maatregel van quarantaine onderwerpen, als

“er redenen zijn om aan te nemen dat die persoon recentelijk een dusdanig contact met een lijder of een vermoedelijke lijder aan een infectieziekte behorend tot groep A heeft gehad, dat deze persoon mogelijk met dezelfde ziekte is geïnfecteerd”.

Ook in dit geval is de gedwongen maatregel alleen toegestaan als er een ernstig gevaar voor de volksgezondheid is én de betrokkene niet zelf bereid is om in quarantaine te gaan. De Nederlanders die de overheid recent uit de regio Wuhan in China heeft gerepatrieerd, zijn allemaal vrijwillig in quarantaine gegaan.

Wie beschermt de burger tegen de overheid?

Dit zijn vérgaande maatregelen, die de vrijheid van burgers erg beperken (zie ook link en link). De wet voorziet daarom in een aantal checks and balances, die ervoor zorgen dat de overheid de maatregelen niet ongecontroleerd kan gebruiken.

De regering moet het parlement bij de maatregelen betrekken door binnen acht weken nadat de minister een ziekte aan groep A heeft toegevoegd een wetsvoorstel in te dienen waarin deze groep A-status wordt bevestigd. Daarvoor heeft minister Bruins dus tot 24 maart de tijd.

Bovendien toetsen een officier van justitie én de rechter iedere individuele maatregel. De voorzitter van de veiligheidsregio informeert de officier van justitie over een getroffen maatregel (bijvoorbeeld een gedwongen opname).

Als de officier van justitie de maatregel niet terecht vindt, wordt die beëindigd. Als de officier van justitie het eens is met de maatregel, vraagt hij de rechtbank een ‘machtiging tot voortzetting’ van de maatregel. De rechter is vervolgens verplicht de betrokkene ‘op zijn verblijfplaats’ te horen. Vervolgens neemt de rechter een beslissing (zie link voor een recente beslissing over isolatie bij tuberculose). De procedure is snel en eenvoudig: de rechter moet binnen drie dagen beslissen en er is geen hoger beroep.

Slot

Het is in zekere zin geruststellend dat de Nederlandse wetgeving is voorbereid op mogelijke 2019-Coronagevallen. Niettemin hoop ik dat de toepassing daarvan niet nodig zal zijn.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven