Een patiënt (ook wel ‘cliënt’) heeft het recht om kennis te nemen van de gegevens uit zijn medisch dossier. De vraag hoe ver dat inzagerecht strekt is echter al vaak onderwerp van discussie geweest. Welke gegevens uit het dossier mag een patiënt bijvoorbeeld wel en niet inzien? En is het voldoende dat de zorgverlener de patiënt een overzicht van bepaalde gegevens verstrekt of dient hij de patiënt ook kopieën van bepaalde documenten te verstrekken? Recent heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ EU”) een uitspraak gedaan waarin de reikwijdte van het inzagerecht in het medisch dossier is verduidelijkt.
Inzagerecht op grond van de Wgbo en AVG
Het recht op inzage in het medisch dossier volgt uit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (“Wgbo”). In principe heeft een patiënt het recht op inzage en afschrift van zijn volledig medisch dossier op grond van artikel 7:456 BW. De zorgverlener mag echter geen gegevens uit het dossier verstrekken indien dit strijdig is met het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.
Niet alle documenten en informatie die een zorgaanbieder onder zich houdt, beslaan het medisch dossier. De Wgbo stelt eisen aan de inhoud van het medisch dossier: het medisch dossier moet de gegevens over de gezondheid van de patiënt en de behandeling die bij de patiënt is uitgevoerd bevatten, voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk is. Persoonlijke werkaantekeningen van de zorgverlener, aantekeningen over eventuele incidenten, correspondentie met de aansprakelijkheidsverzekeraar en financiële informatie behoren niet tot het medisch dossier.
Het inzagerecht van een patiënt in zijn medische gegevens volgt eveneens uit de AVG. Dit inzagerecht is in beginsel breder dan het inzagerecht op grond van de Wgbo. Op grond van artikel 15 AVG moet een zorgverlener immers een kopie verstrekken van alle persoonsgegevens die over de patiënt worden verwerkt indien een patiënt daarom vraagt – ook wanneer die gegevens niet binnen het medisch dossier vallen. In Nederland is het echter niet gebruikelijk om bij een inzageverzoek daadwerkelijk kopieën van documenten te verstrekken, meestal wordt volstaan met een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens. Of dat ook voldoende wordt geacht in het kader van een inzageverzoek in het medisch dossier was lange tijd onduidelijk. Het HvJ EU heeft zich daarom recent uitgelaten over de vraag welke informatie een zorgverlener dient te verstrekken om aan het inzageverzoek van een patiënt te voldoen.
Recente uitspraak van het HvJ EU
In deze zaak heeft een patiënt het vermoeden dat zijn tandarts fouten heeft gemaakt bij zijn behandeling. Hij overweegt zijn tandarts daarvoor aansprakelijk te stellen en verzoekt de tandarts daarom om inzage in zijn dossier. Informatie over eventuele fouten valt misschien niet onder de reikwijdte van het medisch dossier op grond van de Wgbo, maar dient op grond van de AVG mogelijk wel verstrekt te worden bij een beroep op het inzagerecht. De patiënt in kwestie vraagt om overlegging van een kopie van alle hem betreffende medische documenten. De Duitse rechter vraagt zich daarbij af wat de omvang is van het in artikel 15 lid 3 AVG neergelegde recht om een ‘kopie’ te verkrijgen van de persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van een medisch dossier en legt deze vraag voor aan het HvJ EU.
Het Europese Hof verwijst naar zijn eerdere arrest van 4 mei 2023 (Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C-487/21, EU:C:2023:369) waarin de begrippen ‘persoonsgegevens’ en ‘kopie’ ruim worden uitgelegd. Het inzagerecht uit artikel 15 AVG moet de betrokkene in de gelegenheid stellen zich ervan te vergewissen dat de hem betreffende persoonsgegevens juist en rechtmatig worden verwerkt. Aan de hand van de kopie die de betrokkene verkrijgt moet hij zijn rechten die hem op grond van de AVG toekomen daadwerkelijk kunnen uitoefenen. De kopie moet daarom een getrouwe en begrijpelijke reproductie van de verwerkte persoonsgegevens van de betrokkene omvatten. In sommige gevallen kan dit betekenen dat de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene ook een kopie van uittreksels van documenten of zelfs van volledige documenten dient te verstrekken.
In de onderhavige zaak bouwt het HvJ EU voort op dit eerdere arrest en wordt met name verduidelijkt wat dit betekent in het kader van het inzagerecht in een medisch dossier. Vanwege de gevoelige aard van gezondheidsgegevens benadrukt het Hof het belang van het feit dat de inzage in een medisch dossier zo volledig en juist mogelijk, alsook begrijpelijk, moet zijn. Betrokkenen hebben het recht op inzage in hun persoonsgegevens betreffende hun gezondheid, zoals de gegevens in hun medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandeling en ingrepen, zo blijkt uit overweging 63 van de AVG. Omdat deze gezondheidsgegevens over het algemeen vele technische gegevens of beelden omvatten, heeft het verstrekken van een eenvoudige samenvatting of compilatie van die gegevens als risico dat bepaalde relevante gegevens worden weggelaten of onjuist worden weergegeven of het in ieder geval moeilijker maken om de juistheid en volledigheid daarvan te controleren en begrijpen. Het Hof oordeelt daarom dat een patiënt het recht heeft om van de gegevens uit zijn medisch dossier in ieder geval een (integrale) kopie te ontvangen.
Conclusie
Het arrest van het Hof maakt duidelijk dat het recht op een kopie bij een verzoek om inzage in het medisch dossier op grond van artikel 15 AVG ruim moeten worden uitgelegd. Er zal in beginsel niet kunnen worden volstaan met het verstrekken van een overzicht van gegevens uit het medisch dossier. De zorgverlener zal de patiënt in ieder geval van een een-op-een kopie moeten voorzien van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in overweging 63 van de AVG.
Hoewel het inzagerecht in een medisch dossier in Nederland ook in specifieke nationale (zorg)wetgeving is opgenomen (onder andere de Wgbo), lijkt het Europese Hof er in zijn recente arrest toch vanuit te gaan dat dit inzagerecht moet worden uitgelegd in het licht van het ruime inzagerecht dat volgt uit artikel 15 van de AVG. Dit betekent niet per se dat het inzagerecht in een medisch dossier wordt verruimd. Bepaalde gegevens, zoals persoonlijke werkaantekeningen van de zorgverlener en financiële informatie, blijven immers uitgesloten van het medisch dossier. Een patiënt heeft dan – sec op grond van de Wgbo – ook niet het recht om die gegevens in te zien.
Omdat een patiënt op grond van de Wgbo ook al het recht heeft op inzage en afschrift van zijn volledig medisch dossier, zal het arrest van het HvJ EU voor de Nederlandse praktijk waarschijnlijk weinig verandering met zich meebrengen. De zorgverlener zal wel in het achterhoofd moeten houden dat hij niet kan volstaan met het afgeven van een overzicht, maar dat hij in bepaalde gevallen een-op-een kopieën van medische gegevens dient te verstrekken om te kunnen voldoen aan het inzageverzoek van een patiënt.
Een patiënt (ook wel ‘cliënt’) heeft het recht om kennis te nemen van de gegevens uit zijn medisch dossier. De vraag hoe ver dat inzagerecht strekt is echter al vaak onderwerp van discussie geweest. Welke gegevens uit het dossier mag een patiënt bijvoorbeeld wel en niet inzien? En is het voldoende dat de zorgverlener de patiënt een overzicht van bepaalde gegevens verstrekt of dient hij de patiënt ook kopieën van bepaalde documenten te verstrekken? Recent heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ EU”) een uitspraak gedaan waarin de reikwijdte van het inzagerecht in het medisch dossier is verduidelijkt.
Inzagerecht op grond van de Wgbo en AVG
Het recht op inzage in het medisch dossier volgt uit de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (“Wgbo”). In principe heeft een patiënt het recht op inzage en afschrift van zijn volledig medisch dossier op grond van artikel 7:456 BW. De zorgverlener mag echter geen gegevens uit het dossier verstrekken indien dit strijdig is met het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.
Niet alle documenten en informatie die een zorgaanbieder onder zich houdt, beslaan het medisch dossier. De Wgbo stelt eisen aan de inhoud van het medisch dossier: het medisch dossier moet de gegevens over de gezondheid van de patiënt en de behandeling die bij de patiënt is uitgevoerd bevatten, voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk is. Persoonlijke werkaantekeningen van de zorgverlener, aantekeningen over eventuele incidenten, correspondentie met de aansprakelijkheidsverzekeraar en financiële informatie behoren niet tot het medisch dossier.
Het inzagerecht van een patiënt in zijn medische gegevens volgt eveneens uit de AVG. Dit inzagerecht is in beginsel breder dan het inzagerecht op grond van de Wgbo. Op grond van artikel 15 AVG moet een zorgverlener immers een kopie verstrekken van alle persoonsgegevens die over de patiënt worden verwerkt indien een patiënt daarom vraagt – ook wanneer die gegevens niet binnen het medisch dossier vallen. In Nederland is het echter niet gebruikelijk om bij een inzageverzoek daadwerkelijk kopieën van documenten te verstrekken, meestal wordt volstaan met een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens. Of dat ook voldoende wordt geacht in het kader van een inzageverzoek in het medisch dossier was lange tijd onduidelijk. Het HvJ EU heeft zich daarom recent uitgelaten over de vraag welke informatie een zorgverlener dient te verstrekken om aan het inzageverzoek van een patiënt te voldoen.
Recente uitspraak van het HvJ EU
In deze zaak heeft een patiënt het vermoeden dat zijn tandarts fouten heeft gemaakt bij zijn behandeling. Hij overweegt zijn tandarts daarvoor aansprakelijk te stellen en verzoekt de tandarts daarom om inzage in zijn dossier. Informatie over eventuele fouten valt misschien niet onder de reikwijdte van het medisch dossier op grond van de Wgbo, maar dient op grond van de AVG mogelijk wel verstrekt te worden bij een beroep op het inzagerecht. De patiënt in kwestie vraagt om overlegging van een kopie van alle hem betreffende medische documenten. De Duitse rechter vraagt zich daarbij af wat de omvang is van het in artikel 15 lid 3 AVG neergelegde recht om een ‘kopie’ te verkrijgen van de persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van een medisch dossier en legt deze vraag voor aan het HvJ EU.
Het Europese Hof verwijst naar zijn eerdere arrest van 4 mei 2023 (Österreichische Datenschutzbehörde en CRIF, C-487/21, EU:C:2023:369) waarin de begrippen ‘persoonsgegevens’ en ‘kopie’ ruim worden uitgelegd. Het inzagerecht uit artikel 15 AVG moet de betrokkene in de gelegenheid stellen zich ervan te vergewissen dat de hem betreffende persoonsgegevens juist en rechtmatig worden verwerkt. Aan de hand van de kopie die de betrokkene verkrijgt moet hij zijn rechten die hem op grond van de AVG toekomen daadwerkelijk kunnen uitoefenen. De kopie moet daarom een getrouwe en begrijpelijke reproductie van de verwerkte persoonsgegevens van de betrokkene omvatten. In sommige gevallen kan dit betekenen dat de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene ook een kopie van uittreksels van documenten of zelfs van volledige documenten dient te verstrekken.
In de onderhavige zaak bouwt het HvJ EU voort op dit eerdere arrest en wordt met name verduidelijkt wat dit betekent in het kader van het inzagerecht in een medisch dossier. Vanwege de gevoelige aard van gezondheidsgegevens benadrukt het Hof het belang van het feit dat de inzage in een medisch dossier zo volledig en juist mogelijk, alsook begrijpelijk, moet zijn. Betrokkenen hebben het recht op inzage in hun persoonsgegevens betreffende hun gezondheid, zoals de gegevens in hun medisch dossier, dat informatie bevat over bijvoorbeeld diagnosen, onderzoeksresultaten, beoordelingen door behandelende artsen en verrichte behandeling en ingrepen, zo blijkt uit overweging 63 van de AVG. Omdat deze gezondheidsgegevens over het algemeen vele technische gegevens of beelden omvatten, heeft het verstrekken van een eenvoudige samenvatting of compilatie van die gegevens als risico dat bepaalde relevante gegevens worden weggelaten of onjuist worden weergegeven of het in ieder geval moeilijker maken om de juistheid en volledigheid daarvan te controleren en begrijpen. Het Hof oordeelt daarom dat een patiënt het recht heeft om van de gegevens uit zijn medisch dossier in ieder geval een (integrale) kopie te ontvangen.
Conclusie
Het arrest van het Hof maakt duidelijk dat het recht op een kopie bij een verzoek om inzage in het medisch dossier op grond van artikel 15 AVG ruim moeten worden uitgelegd. Er zal in beginsel niet kunnen worden volstaan met het verstrekken van een overzicht van gegevens uit het medisch dossier. De zorgverlener zal de patiënt in ieder geval van een een-op-een kopie moeten voorzien van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in overweging 63 van de AVG.
Hoewel het inzagerecht in een medisch dossier in Nederland ook in specifieke nationale (zorg)wetgeving is opgenomen (onder andere de Wgbo), lijkt het Europese Hof er in zijn recente arrest toch vanuit te gaan dat dit inzagerecht moet worden uitgelegd in het licht van het ruime inzagerecht dat volgt uit artikel 15 van de AVG. Dit betekent niet per se dat het inzagerecht in een medisch dossier wordt verruimd. Bepaalde gegevens, zoals persoonlijke werkaantekeningen van de zorgverlener en financiële informatie, blijven immers uitgesloten van het medisch dossier. Een patiënt heeft dan – sec op grond van de Wgbo – ook niet het recht om die gegevens in te zien.
Omdat een patiënt op grond van de Wgbo ook al het recht heeft op inzage en afschrift van zijn volledig medisch dossier, zal het arrest van het HvJ EU voor de Nederlandse praktijk waarschijnlijk weinig verandering met zich meebrengen. De zorgverlener zal wel in het achterhoofd moeten houden dat hij niet kan volstaan met het afgeven van een overzicht, maar dat hij in bepaalde gevallen een-op-een kopieën van medische gegevens dient te verstrekken om te kunnen voldoen aan het inzageverzoek van een patiënt.