Op 3 september 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: “Hof”) een arrest gewezen in de langdurige zaak over de overname van Grail LLC (hierna: “Grail”) door Illumina Inc. (hierna: “Illumina”). Uit dit arrest volgt dat de Europese Commissie (hierna: “Commissie”) op grond van artikel 22 van Verordening 139/2004 (hierna: “Concentratieverordening”) niet bevoegd is om fusies te onderzoeken die niet binnen de nationale concentratieregels vallen, ook niet op verzoek van één of meerdere lidstaten. Eerder had het Gerecht geoordeeld dat dit wel mogelijk was. Het arrest van het Hof vernietigt deze eerdere uitspraak van het Gerecht en de besluiten van de Commissie over haar bevoegdheid om deze overname te onderzoeken.
Achtergrond van de zaak
Op 21 september 2020 maakten Illumina en Grail, beide bedrijven uit de Verenigde Staten, bekend dat Illumina volledige zeggenschap zou verwerven over Grail. Illumina levert oplossingen voor genetische en genomische analyses, terwijl Grail bloedtesten ontwikkelt voor vroege kankerdetectie. De overname werd niet gemeld bij de Commissie of één van de lidstaten, omdat deze niet voldeed aan de meldingsdrempels.
Desondanks kwam deze overname onder de aandacht van de Commissie, die een klacht ontving. Op basis van artikel 22, lid 5 van de Concentratieverordening nodigde de Commissie de lidstaten uit om een verwijzingsverzoek in te dienen op grond van artikel 22, lid 3. De Commissie stelde dat de transactie voldeed aan de criteria van artikel 22, lid 1. Enkele lidstaten gaven gehoor aan dit verzoek, waarna de Commissie een onderzoek startte.
Illumina en Grail voerden aan dat de Commissie niet bevoegd was deze overname te onderzoeken, omdat de fusie onder zowel de Europese als de nationale meldingsdrempels viel.
Het oordeel van het Gerecht
Het Gerecht oordeelde in eerste instantie dat de Commissie wel bevoegd was om de overname te onderzoeken. Het baseerde zich daarbij op een letterlijke, historische, contextuele en teleologische interpretatie van artikel 22 van de Concentratieverordening. Het Gerecht concludeerde dat de Commissie een verwijzingsverzoek kon accepteren, ook wanneer de lidstaat zelf op basis van de nationale wetgeving niet bevoegd was om de fusie te onderzoeken. Volgens het Gerecht fungeerde artikel 22 als een 'correctiemechanisme' om controle mogelijk te maken op fusies die de mededinging op de interne markt aanzienlijk kunnen verstoren, maar niet worden gemeld omdat de omzetdrempels niet worden overschreden.
Het oordeel van het Hof
Het Hof oordeelde echter anders en vernietigde het arrest van het Gerecht.
Hoewel het Hof erkende dat de letterlijke interpretatie van artikel 22, lid 1 de bevoegdheid van de Commissie niet uitsloot, vond het dat het Gerecht te ruim was gegaan in zijn interpretatie van de historische, contextuele en teleologische uitleg van het artikel. Net als de Advocaat-Generaal oordeelde het Hof dat artikel 22 alleen bedoeld is om fusies te controleren die de mededinging lokaal verstoren, wanneer de betrokken lidstaat geen eigen nationale concentratieregels heeft, of om de Commissie de mogelijkheid te geven een fusie te onderzoeken die in meerdere lidstaten is aangemeld of moet worden aangemeld, om zo meervoudige nationale aanmeldingen te voorkomen. Het Hof verwierp het standpunt van het Gerecht dat artikel 22 een breder 'correctiemechanisme' zou vormen om leemten in het controlesysteem op te vullen. Deze interpretatie zou volgens het Hof de voorspelbaarheid, rechtszekerheid en doeltreffendheid voor de betrokken partijen aantasten.
Wat betekent de uitspraak voor bedrijven?
Dit arrest verduidelijkt de bevoegdheden van de Europese Commissie en bevestigt dat de Commissie geen onderzoek kan instellen op basis van een verwijzingsverzoek onder artikel 22 van de Concentratieverordening wanneer een fusie niet onder de nationale concentratieregels van één of meer lidstaten valt. Bedrijven moeten echter rekening houden met het feit dat sommige lidstaten inmiddels in hun nationale wetgeving hebben bepaald dat een meldingsplicht kan gelden, zelfs als een fusie de meldingsdrempels niet overschrijdt, indien de fusie significante invloed heeft op de mededinging. Dit vergroot de kans dat een fusie alsnog kan worden verwezen op grond van artikel 22.
Daarnaast blijft een fusie zonder Europese dimensie onder de Concentratieverordening, en die onder de nationale meldingsdrempels valt, nog steeds onderworpen aan toetsing door een nationale mededingingsautoriteit op basis van artikel 102 VWEU. Dit werd bevestigd in de zaak Towercast (C-449/21), waarin werd aangegeven dat nationale mededingingsautoriteiten en rechters fusies zonder Europese dimensie kunnen beoordelen op basis van artikel 102 VWEU. Dit is in het arrest Illumina/Grail expliciet door het Hof benadrukt.
Voor Illumina en Grail is dit arrest een late genoegdoening. De transactie is inmiddels ontbonden, en Illumina behoudt alleen nog een minderheidsbelang in Grail. Na de ontbinding is ook de Amerikaanse mededingingsautoriteit gestopt met haar onderzoek. Hiermee komt er een einde aan de juridische strijd voor het Hof van Justitie. De Commissie heeft haar eerdere besluiten over deze overname ingetrokken wegens gebrek aan bevoegdheid, waardoor ook de opgelegde boetes aan Illumina en Grail komen te vervallen. Illumina overweegt mogelijk nog een schadevergoedingsactie tegen de Commissie.
Op 3 september 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: “Hof”) een arrest gewezen in de langdurige zaak over de overname van Grail LLC (hierna: “Grail”) door Illumina Inc. (hierna: “Illumina”). Uit dit arrest volgt dat de Europese Commissie (hierna: “Commissie”) op grond van artikel 22 van Verordening 139/2004 (hierna: “Concentratieverordening”) niet bevoegd is om fusies te onderzoeken die niet binnen de nationale concentratieregels vallen, ook niet op verzoek van één of meerdere lidstaten. Eerder had het Gerecht geoordeeld dat dit wel mogelijk was. Het arrest van het Hof vernietigt deze eerdere uitspraak van het Gerecht en de besluiten van de Commissie over haar bevoegdheid om deze overname te onderzoeken.
Achtergrond van de zaak
Op 21 september 2020 maakten Illumina en Grail, beide bedrijven uit de Verenigde Staten, bekend dat Illumina volledige zeggenschap zou verwerven over Grail. Illumina levert oplossingen voor genetische en genomische analyses, terwijl Grail bloedtesten ontwikkelt voor vroege kankerdetectie. De overname werd niet gemeld bij de Commissie of één van de lidstaten, omdat deze niet voldeed aan de meldingsdrempels.
Desondanks kwam deze overname onder de aandacht van de Commissie, die een klacht ontving. Op basis van artikel 22, lid 5 van de Concentratieverordening nodigde de Commissie de lidstaten uit om een verwijzingsverzoek in te dienen op grond van artikel 22, lid 3. De Commissie stelde dat de transactie voldeed aan de criteria van artikel 22, lid 1. Enkele lidstaten gaven gehoor aan dit verzoek, waarna de Commissie een onderzoek startte.
Illumina en Grail voerden aan dat de Commissie niet bevoegd was deze overname te onderzoeken, omdat de fusie onder zowel de Europese als de nationale meldingsdrempels viel.
Het oordeel van het Gerecht
Het Gerecht oordeelde in eerste instantie dat de Commissie wel bevoegd was om de overname te onderzoeken. Het baseerde zich daarbij op een letterlijke, historische, contextuele en teleologische interpretatie van artikel 22 van de Concentratieverordening. Het Gerecht concludeerde dat de Commissie een verwijzingsverzoek kon accepteren, ook wanneer de lidstaat zelf op basis van de nationale wetgeving niet bevoegd was om de fusie te onderzoeken. Volgens het Gerecht fungeerde artikel 22 als een 'correctiemechanisme' om controle mogelijk te maken op fusies die de mededinging op de interne markt aanzienlijk kunnen verstoren, maar niet worden gemeld omdat de omzetdrempels niet worden overschreden.
Het oordeel van het Hof
Het Hof oordeelde echter anders en vernietigde het arrest van het Gerecht.
Hoewel het Hof erkende dat de letterlijke interpretatie van artikel 22, lid 1 de bevoegdheid van de Commissie niet uitsloot, vond het dat het Gerecht te ruim was gegaan in zijn interpretatie van de historische, contextuele en teleologische uitleg van het artikel. Net als de Advocaat-Generaal oordeelde het Hof dat artikel 22 alleen bedoeld is om fusies te controleren die de mededinging lokaal verstoren, wanneer de betrokken lidstaat geen eigen nationale concentratieregels heeft, of om de Commissie de mogelijkheid te geven een fusie te onderzoeken die in meerdere lidstaten is aangemeld of moet worden aangemeld, om zo meervoudige nationale aanmeldingen te voorkomen. Het Hof verwierp het standpunt van het Gerecht dat artikel 22 een breder 'correctiemechanisme' zou vormen om leemten in het controlesysteem op te vullen. Deze interpretatie zou volgens het Hof de voorspelbaarheid, rechtszekerheid en doeltreffendheid voor de betrokken partijen aantasten.
Wat betekent de uitspraak voor bedrijven?
Dit arrest verduidelijkt de bevoegdheden van de Europese Commissie en bevestigt dat de Commissie geen onderzoek kan instellen op basis van een verwijzingsverzoek onder artikel 22 van de Concentratieverordening wanneer een fusie niet onder de nationale concentratieregels van één of meer lidstaten valt. Bedrijven moeten echter rekening houden met het feit dat sommige lidstaten inmiddels in hun nationale wetgeving hebben bepaald dat een meldingsplicht kan gelden, zelfs als een fusie de meldingsdrempels niet overschrijdt, indien de fusie significante invloed heeft op de mededinging. Dit vergroot de kans dat een fusie alsnog kan worden verwezen op grond van artikel 22.
Daarnaast blijft een fusie zonder Europese dimensie onder de Concentratieverordening, en die onder de nationale meldingsdrempels valt, nog steeds onderworpen aan toetsing door een nationale mededingingsautoriteit op basis van artikel 102 VWEU. Dit werd bevestigd in de zaak Towercast (C-449/21), waarin werd aangegeven dat nationale mededingingsautoriteiten en rechters fusies zonder Europese dimensie kunnen beoordelen op basis van artikel 102 VWEU. Dit is in het arrest Illumina/Grail expliciet door het Hof benadrukt.
Voor Illumina en Grail is dit arrest een late genoegdoening. De transactie is inmiddels ontbonden, en Illumina behoudt alleen nog een minderheidsbelang in Grail. Na de ontbinding is ook de Amerikaanse mededingingsautoriteit gestopt met haar onderzoek. Hiermee komt er een einde aan de juridische strijd voor het Hof van Justitie. De Commissie heeft haar eerdere besluiten over deze overname ingetrokken wegens gebrek aan bevoegdheid, waardoor ook de opgelegde boetes aan Illumina en Grail komen te vervallen. Illumina overweegt mogelijk nog een schadevergoedingsactie tegen de Commissie.