Veel gemeenten hebben voorbereidingsbesluiten genomen waarmee ze het openen en vestigen van nieuwe ‘darkstores’ van waaruit flitsbezorgers hun diensten aanbieden (tijdelijk) willen tegengaan. Welke mogelijkheden zijn er om deze voorbereidingsbesluiten aan te vechten?
Grote steden weren darkstores middels voorbereidingsbesluit
Vrijwel alle grote steden, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, hebben een voorbereidingsbesluit genomen om zo het openen en vestigen van nieuwe darkstores van waaruit flitsbezorgers hun diensten kunnen aanbieden tegen te gaan. Een voorbereidingsbesluit is in feite een verklaring van de gemeenteraad dat een bestemmingsplan voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Met dit besluit wordt een voorbereidingsbescherming beoogd, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Dit betekent dat bouwvergunningen die passen binnen het van kracht zijnde bestemmingsplan toch nog niet mogen worden verleend.
Omdat deze gemeentes hun bestemmingsplannen willen aanpassen om zo het vestigen van darkstores moeilijker dan wel onmogelijk te maken in de desbetreffende gemeentes, hebben zij middels het vaststellen van een voorbereidingsbesluit het nu al tijdelijk onmogelijk gemaakt om het gebruik van gronden en/of bouwwerken, zoals dit bestond op het moment dat het voorbereidingsbesluit in werking trad, te wijzigen naar vormen van bedrijfsvoering die blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment of bedrijfsvoering zijn te kwalificeren als zogenoemde flitsbezorgdiensten vanuit darkstores. Gedurende de tijd dat deze voorbereidingsbesluiten van kracht zijn, is het openen van nieuwe darkstores daarmee onmogelijk geworden.
Mogelijke procedures tegen voorbereidingsbesluit
Tegen een voorbereidingsbesluit staat in beginsel geen bezwaar en beroep open. Er zijn echter twee manieren waarop een voorbereidingsbesluit alsnog aangevochten kan worden. De eerste manier is het uitlokken van handhaving: indien een darkstore wordt geopend of gevestigd nadat het voorbereidingsbesluit in werking is getreden, zal de gemeente handhavend optreden en bijvoorbeeld een last onder dwangsom opleggen. Tegen dit besluit kan vervolgens bezwaar (en beroep bij de bestuursrechter) worden ingesteld, over de band waarvan het voorbereidingsbesluit zou kunnen worden aangevochten (zogenaamde ‘exceptieve toetsing’). Bovendien kan dan een voorlopige voorziening worden ingesteld met het verzoek om de darkstore gedurende het bezwaar open te mogen houden. De tweede manier waarop alsnog tegen een voorbereidingsbesluit kan worden opgekomen, is door beroep aanhangig te maken bij de civiele rechter, met als vordering dat het desbetreffende voorbereidingsbesluit onrechtmatig is.
Bestuursrechtelijke weg niet succesvol
Ondertussen heeft zich een aantal gevallen voorgedaan waarbij alsnog werd gepoogd, ondanks dat een voorbereidingsbesluit van kracht was, een darkstore te openen. In deze gevallen werd daarbij door de eigenaar van de darkstore aangevoerd dat een darkstore valt onder de definitie van detailhandel. De gemeente was het daar niet mee eens en legde een last onder dwangsom op. Tot dusver zijn de flitsbezorgdiensten bij de voorzieningenrechter nog niet in het gelijk gesteld. Het instellen van een voorlopige voorziening om de werking van het voorbereidingsbesluit ongedaan te maken is dus niet effectief gebleken.
De civiele route?
Op dit moment zijn er nog geen uitspraken waaruit kan worden afgeleid of een voorbereidingsbesluit dat het openen of vestigen van darkstores onmogelijk maakt met succes kan worden aangevochten. Zoals uit bijvoorbeeld de uitspraak van de kortgedingrechter van 22 april 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:2034) blijkt, is het in ieder geval wel een reële mogelijkheid dat de civiele rechter een voorbereidingsbesluit schorst als hij oordeelt dat het voorbereidingsbesluit onrechtmatig is. Een flitsbezorger die nu nog een darkstore wil openen op een plek waar een voorbereidingsbesluit van kracht is, kan daarom mogelijk beter kiezen om deze civiele route te bewandelen.
Veel gemeenten hebben voorbereidingsbesluiten genomen waarmee ze het openen en vestigen van nieuwe ‘darkstores’ van waaruit flitsbezorgers hun diensten aanbieden (tijdelijk) willen tegengaan. Welke mogelijkheden zijn er om deze voorbereidingsbesluiten aan te vechten?
Grote steden weren darkstores middels voorbereidingsbesluit
Vrijwel alle grote steden, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, hebben een voorbereidingsbesluit genomen om zo het openen en vestigen van nieuwe darkstores van waaruit flitsbezorgers hun diensten kunnen aanbieden tegen te gaan. Een voorbereidingsbesluit is in feite een verklaring van de gemeenteraad dat een bestemmingsplan voor het betreffende gebied wordt voorbereid. Met dit besluit wordt een voorbereidingsbescherming beoogd, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Dit betekent dat bouwvergunningen die passen binnen het van kracht zijnde bestemmingsplan toch nog niet mogen worden verleend.
Omdat deze gemeentes hun bestemmingsplannen willen aanpassen om zo het vestigen van darkstores moeilijker dan wel onmogelijk te maken in de desbetreffende gemeentes, hebben zij middels het vaststellen van een voorbereidingsbesluit het nu al tijdelijk onmogelijk gemaakt om het gebruik van gronden en/of bouwwerken, zoals dit bestond op het moment dat het voorbereidingsbesluit in werking trad, te wijzigen naar vormen van bedrijfsvoering die blijkens hun reclame-uiting, presentatie, assortiment of bedrijfsvoering zijn te kwalificeren als zogenoemde flitsbezorgdiensten vanuit darkstores. Gedurende de tijd dat deze voorbereidingsbesluiten van kracht zijn, is het openen van nieuwe darkstores daarmee onmogelijk geworden.
Mogelijke procedures tegen voorbereidingsbesluit
Tegen een voorbereidingsbesluit staat in beginsel geen bezwaar en beroep open. Er zijn echter twee manieren waarop een voorbereidingsbesluit alsnog aangevochten kan worden. De eerste manier is het uitlokken van handhaving: indien een darkstore wordt geopend of gevestigd nadat het voorbereidingsbesluit in werking is getreden, zal de gemeente handhavend optreden en bijvoorbeeld een last onder dwangsom opleggen. Tegen dit besluit kan vervolgens bezwaar (en beroep bij de bestuursrechter) worden ingesteld, over de band waarvan het voorbereidingsbesluit zou kunnen worden aangevochten (zogenaamde ‘exceptieve toetsing’). Bovendien kan dan een voorlopige voorziening worden ingesteld met het verzoek om de darkstore gedurende het bezwaar open te mogen houden. De tweede manier waarop alsnog tegen een voorbereidingsbesluit kan worden opgekomen, is door beroep aanhangig te maken bij de civiele rechter, met als vordering dat het desbetreffende voorbereidingsbesluit onrechtmatig is.
Bestuursrechtelijke weg niet succesvol
Ondertussen heeft zich een aantal gevallen voorgedaan waarbij alsnog werd gepoogd, ondanks dat een voorbereidingsbesluit van kracht was, een darkstore te openen. In deze gevallen werd daarbij door de eigenaar van de darkstore aangevoerd dat een darkstore valt onder de definitie van detailhandel. De gemeente was het daar niet mee eens en legde een last onder dwangsom op. Tot dusver zijn de flitsbezorgdiensten bij de voorzieningenrechter nog niet in het gelijk gesteld. Het instellen van een voorlopige voorziening om de werking van het voorbereidingsbesluit ongedaan te maken is dus niet effectief gebleken.
De civiele route?
Op dit moment zijn er nog geen uitspraken waaruit kan worden afgeleid of een voorbereidingsbesluit dat het openen of vestigen van darkstores onmogelijk maakt met succes kan worden aangevochten. Zoals uit bijvoorbeeld de uitspraak van de kortgedingrechter van 22 april 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:2034) blijkt, is het in ieder geval wel een reële mogelijkheid dat de civiele rechter een voorbereidingsbesluit schorst als hij oordeelt dat het voorbereidingsbesluit onrechtmatig is. Een flitsbezorger die nu nog een darkstore wil openen op een plek waar een voorbereidingsbesluit van kracht is, kan daarom mogelijk beter kiezen om deze civiele route te bewandelen.