In het baanbrekende arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 maakt de Hoge Raad de volgende overweging ten overvloede:
"Een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, handelt tegenover die eigenaar immers onrechtmatig. Dat brengt mee dat deze laatste, mits aan de overige voorwaarden daarvoor is voldaan, kan vorderen dat hem door de bezitter de schade wordt vergoed die hij als gevolg van dat onrechtmatig handelen lijdt."
De schade kan, indien dat wordt gevorderd, in natura worden vergoed door de wederrechtelijk in bezit genomen zaak aan de benadeelde in eigendom over te dragen.
De Hoge Raad is van mening dat de bezitter de benadeelde niet mag tegenwerpen dat deze heeft nagelaten regelmatig onderzoek te doen naar eventuele inbezitnemingen van zijn zaak door onbevoegden. Dit is namelijk geen omstandigheid, aldus de Hoge Raad, die een beroep op eigen schuld kan rechtvaardigen.
De rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2018:512) oordeelde onlangs dat twee bewoners door bevrijdende verjaring eigenaar waren geworden van een strook grond, die voorheen toebehoorde aan de gemeente Bergen, maar oordeelde ook dat die twee bewoners (in de lijn van voornoemd arrest van de Hoge Raad) onrechtmatig hadden gehandeld jegens de gemeente Bergen. De gemeente Bergen vorderde teruggave van de strook grond.
De rechtbank wijst de gevorderde schadevergoeding in natura niet toe, omdat zij vindt dat voornoemde zaak bij de Hoge Raad op een essentieel punt afwijkt van de vaststaande feiten en omstandigheden in onderhavige procedure: de gemeente Bergen wist altijd al dat de twee bewoners inbreuk maakten op haar eigendomsrechten, maar de gemeente liet tot 2014 na hiertegen op te treden. "Dit is een aan de eigenaar (..) toerekenbare omstandigheid waarvan het verlies van eigendom mede het gevolg is. Daarmee ontbreekt het vereiste causale verband of althans is sprake van eigen schuld aan de kant van de Gemeente."
Conclusie
Een beroep op eigen schuld aan de kant van de gemeente lijkt te slagen, als de gemeente wetenschap heeft gehad van de inbezitname van de grond en heeft verzuimd hiertegen op te treden. Omdat de gemeente slechts teruggave van de (gehele) strook grond vorderde, en ook niet heeft verzocht om teruggave van een gedeelte van de grond, kon de rechtbank geen gedeeltelijke schadevergoeding (in geld) toewijzen.
Als de gemeente tevens schadevergoeding in geld zou hebben gevorderd, was het oordeel van de rechtbank wellicht anders geweest en had de rechtbank de bewoners kunnen veroordelen tot het betalen van een gedeelte van de schade.
Juridisch advies of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Aukje van Griensven.
In het baanbrekende arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 maakt de Hoge Raad de volgende overweging ten overvloede:
"Een persoon die een zaak in bezit neemt en houdt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, handelt tegenover die eigenaar immers onrechtmatig. Dat brengt mee dat deze laatste, mits aan de overige voorwaarden daarvoor is voldaan, kan vorderen dat hem door de bezitter de schade wordt vergoed die hij als gevolg van dat onrechtmatig handelen lijdt."
De schade kan, indien dat wordt gevorderd, in natura worden vergoed door de wederrechtelijk in bezit genomen zaak aan de benadeelde in eigendom over te dragen.
De Hoge Raad is van mening dat de bezitter de benadeelde niet mag tegenwerpen dat deze heeft nagelaten regelmatig onderzoek te doen naar eventuele inbezitnemingen van zijn zaak door onbevoegden. Dit is namelijk geen omstandigheid, aldus de Hoge Raad, die een beroep op eigen schuld kan rechtvaardigen.
De rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2018:512) oordeelde onlangs dat twee bewoners door bevrijdende verjaring eigenaar waren geworden van een strook grond, die voorheen toebehoorde aan de gemeente Bergen, maar oordeelde ook dat die twee bewoners (in de lijn van voornoemd arrest van de Hoge Raad) onrechtmatig hadden gehandeld jegens de gemeente Bergen. De gemeente Bergen vorderde teruggave van de strook grond.
De rechtbank wijst de gevorderde schadevergoeding in natura niet toe, omdat zij vindt dat voornoemde zaak bij de Hoge Raad op een essentieel punt afwijkt van de vaststaande feiten en omstandigheden in onderhavige procedure: de gemeente Bergen wist altijd al dat de twee bewoners inbreuk maakten op haar eigendomsrechten, maar de gemeente liet tot 2014 na hiertegen op te treden. "Dit is een aan de eigenaar (..) toerekenbare omstandigheid waarvan het verlies van eigendom mede het gevolg is. Daarmee ontbreekt het vereiste causale verband of althans is sprake van eigen schuld aan de kant van de Gemeente."
Conclusie
Een beroep op eigen schuld aan de kant van de gemeente lijkt te slagen, als de gemeente wetenschap heeft gehad van de inbezitname van de grond en heeft verzuimd hiertegen op te treden. Omdat de gemeente slechts teruggave van de (gehele) strook grond vorderde, en ook niet heeft verzocht om teruggave van een gedeelte van de grond, kon de rechtbank geen gedeeltelijke schadevergoeding (in geld) toewijzen.
Als de gemeente tevens schadevergoeding in geld zou hebben gevorderd, was het oordeel van de rechtbank wellicht anders geweest en had de rechtbank de bewoners kunnen veroordelen tot het betalen van een gedeelte van de schade.
Juridisch advies of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Aukje van Griensven.