Gemeenten en de warmtetransitie: actuele juridische ontwikkelingen

7 maart 2019 | Blog

Gemeenten zijn de regisseurs van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Op zich geen nieuws, maar op dit moment wel nieuwswaardig. De tijd is namelijk aangebroken dat gemeenten hun regierol ook echt moeten gaan oppakken. Zo moeten gemeenten aan de slag met het opstellen van een Regionale Energie Strategie (RES) en is recent de Warmtewet 2.0 geschetst. Omdat wij gemeenten hierbij graag ondersteunen beschrijven wij hier een aantal actuele ontwikkelingen. 

De Regionale Energie Strategie (RES)
In het ontwerp van het Klimaatakkoord staat dat gemeenten met/in hun energieregio aan de slag moeten met het opstellen van een RES. Uit een RES moet onder meer blijken hoe de transitie van aardgas naar duurzame warmte ruimtelijk wordt ingepast.

Na de ondertekening Klimaatakkoord moet iedere regio aan de slag met het inventariseren en analyseren van warmtebronnen in de regio. Het Nationaal Programma RES ondersteunt dit door analysekaarten op te leveren, zodat de regio's inzicht krijgen in het regionale energiepotentieel. Binnen zes maanden moet iedere regio een concept-RES aanbieden, inclusief een (concept) Regionale Structuur Warmte, een beschrijving van koppeling tussen potentiële aanbod en vraag en een eerste beschrijving van warmte-toewijzing. De definitieve RES zal als basis dienen voor de gemeentelijke transitievisie warmte, die uiterlijk 2021 moet zijn vastgesteld. Zie hierover meer in dit tijdspad.  

Bevoegdheden om te experimenteren met:

  • Gasloos 'maken' van bestaande bebouwing

 In de (gewijzigde) Crisis- en herstelwet (thans aanhangig in de Eerste Kamer) zal het voor gemeenten mogelijk worden om te experimenteren met het gasloos 'maken' van bestaande wijken. Deze experimenteerruimte is wel beperkt tot de proeftuinen en herstructurerings- of transformatiegebieden ('werk met werk maken'). Het is de bedoeling dat deze bevoegdheid in (2021 in) de Energiewet 1.0 zal worden voortgezet. Lees hierover meer in dit blog.

  • Lagere EPC

 Op 16 februari 2019 trad de 17e tranche BuChw, en daarmee o.a. art. 6p, in werking. Voor - het gehele grondgebied (sub a, b, d en e) of specifieke projecten (sub c en f) van de - gemeenten die in lid 1 van dit artikel zijn aangewezen, geldt nu een EPC van 0,2 voor te bouwen woningen (N.B. Dit geldt alleen voor omgevingsvergunningen voor bouwen die vóór 1 januari 2020 zijn aangevraagd). Daarnaast kunnen aangewezen gemeenten tot 1 januari 2020 bij bouwverordening of bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, een nog lagere EPC opleggen (voor zowel woningen als andere functies). Lees hierover meer in dit blog.

De Warmtewet 2.0
In een Kamerbrief van 13 februari 2019 heeft de Minister de contouren voor 'de Warmtewet 2.0' geschetst. Voor gemeenten is het belangrijk dat de Minister niet van plan lijkt de productie en levering van warmte enerzijds en het warmtetransport en netbeheer anderzijds te gaan splitsen. De Minister lijkt, anders gezegd, niet geneigd de warmtemarkt op eenzelfde wijze te gaan reguleren als de elektriciteits- en gasmarkt. Het einde aan de centrale rol van gemeenten bij warmtelevering is dus nog niet in zicht. Let daarbij overigens wel op dat gemeente(rade)n de productie en levering van warmte - (ook) onder de huidige Warmtewet - niet mogen reguleren (art. 39 lid 1 Warmtewet).

Voor wat betreft de warmteprijs gloort wel wijziging aan de horizon. Deze wordt namelijk naar alle waarschijnlijkheid losgekoppeld van de gasprijs. Naar de vraag welk alternatief er dan - voor de regulering van de prijs voor warmte - komt, gaat de Minister nog onderzoek doen. De Minister verwacht overigens dat het loskoppelen "niet direct leidt tot lagere warmtetarieven".

Naar verwachting zal het wetsvoorstel in de loop van 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Vanaf 1 januari 2020 BENG!
Met de op dit moment ter consultatie voorliggende wijziging van het Bouwbesluit moet vanaf 1 januari 2020 de eis om bijna energie-neutrale gebouwen (BENG) te bouwen voor alle gebruiksfuncties gaan gelden. Deze verplichting geldt al voor overheidsgebouwen.

Uit een omgevingsvergunning die wordt ingediend na 1 januari 2020 moet blijken dat aan de volgende eisen wordt voldaan:

  1.  een maximale energie-behoefte (hoeveelheid energie die nodig is om een gebouw te verwarmen en te koelen);
  2. een minimaal percentage hernieuwbare energie (het percentage hernieuwbare energie van het totale energiegebruik) en;
  3. een maximale primair fossiel energiegebruik (hoeveelheid energie uit niet-hernieuwbare bronnen).

Bij hoge uitzondering kan het college van B&W een vergunning verlenen die afwijkt van vereiste (3). Dit kan alleen als het opwekken van hernieuwbare energie ter plaatse niet mogelijk blijkt. In de concept Nota van Toelichting (p. 9) wordt daarbij het voorbeeld gegeven dat het bij appartementsgebouwen in een stedelijke omgeving regelmatig voorkomt dat het toepassen van zonnepanelen door bijvoorbeeld beschaduwing ten gevolge van andere gebouwen niet zinvol is en ook andere vormen van hernieuwbare energie in het specifieke geval niet mogelijk zijn (denk bijv. aan de situatie dat een warmtepomp niet 'kan' omdat er een metrolijn of een seismische breuk in het betreffende gebied ligt).

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven