Ondanks dat men een beveiligingsbedrijf heeft ingeschakeld, wordt er ingebroken in het bedrijfspand. De verzekeraar dekt slechts een deel van de inbraakschade. Het eigen risico niet. Voor dat deel spreekt de opdrachtgever het beveiligingsbedrijf aan. Wat volgt is een discussie over de vraag of het beveiligingsbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Want heeft het beveiligingsbureau wel aan haar zorgplicht voldaan? En hoe beoordeel je dat?
In de betreffende nacht werd geconstateerd dat de verbinding tussen het alarmsysteem van het bedrijfspand en de meldkamer is uitgevallen. Het ontbreken van een dergelijke verbinding wordt een lijnfout genoemd. De meldkamer informeerde het beveiligingsbedrijf, waarna de beveiligingsmedewerker 25 minuten later bij het pand arriveerde. Hij liep een ronde om het pand, maar zag geen sporen van inbraak en vertrok weer. Later blijkt echter dat op dat moment twee inbrekers in het pand waren. De verzekeraar van de opdrachtgever vergoedt een deel van de door de inbrekers aangerichte schade. Het eigen risico van de opdrachtgever echter niet. De opdrachtgever spreekt voor dat deel van de inbraakschade het beveiligingsbedrijf aan. In zijn visie heeft het beveiligingsbedrijf namelijk de zorgplicht geschonden die op haar als opdrachtnemer rust.
Zorgplicht
Een beveiligingsbedrijf dient namelijk werkzaamheden te verrichten met de zorg die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in gelijke omstandigheden mag worden verwacht. De vraag of gehandeld is als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot, is echter afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Binnenronde
In dit geval had de beveiligingsmedewerker geen ronde in het pand gelopen. Dit wetende dat het pand 25 minuten minder beveiligd was geweest en dat een lijnfout kon duiden op (voorbereiding van) een inbraak. Ook was de oorzaak van de lijnfout niet gevonden. Reden waarom de medewerker volgens het hof niet mocht afzien van een inspectie(ronde) in het pand. De stelling dat het lopen van een binnenronde na een lijnfout ook gebruikelijk is, was bovendien niet (voldoende) betwist. Daarnaast bleek dat de bestuurder van het beveiligingsbedrijf kort na het voorval ook aan de beveiligingsmedewerker had gevraagd waarom er geen binnenronde was gelopen. Daaruit concludeerde het hof dat blijkbaar ook het beveiligingsbedrijf zelf vond dat een binnenronde gelopen had moeten worden.
Geen toereikende maatregelen
Uit de aard van de beveiligingsovereenkomst vloeit bovendien voort dat in geval van een lijnfout extra toereikende maatregelen moeten worden getroffen. Door het vertrek van de beveiligingsmedewerker was het pand feitelijk onbeveiligd achtergelaten. De medewerker wist namelijk dat de lijnfout niet hersteld was. Daarnaast wist hij niet wat de oorzaak van de lijnfout was en had geen binnenronde uitgevoerd. Na het vertrek van de beveiligingsmedewerker beschikte het pand voor wat betreft beveiliging enkel over geluid- en lichtsignalen. Gezien de ligging van het pand - te weten in een buitengebied- is het maar de vraag of de geluid- en lichtsignalen in het geval van een incident tijdig zouden worden opgemerkt. Daarover had het beveiligingsbedrijf onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat het geluid- en lichtalarm effectieve bescherming zouden geven tegen inbraak. Geoordeeld werd dan ook dat een zorgvuldig beveiliger onder voormelde omstandigheden alleen het pand had kunnen verlaten na uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtgever. Te weten een opdrachtgever die volledig geïnformeerd was over de veiligheidssituatie en het daaruit voortvloeiende risico van inbraak. Het beveiligingsbedrijf had niet (voldoende) gesteld dat daaraan voldaan was.
Grovelijke schending zorgplicht
Geoordeeld werd dat het beveiligingsbedrijf haar zorgplicht had geschonden en dat zij niet gehandeld had zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend beveiliger betaamt. Het handelen van de beveiligingsmedewerker werd bovendien als zodanig laakbaar beoordeeld, dat geoordeeld werd dat er sprake was van een aan opzet grenzende schuld. Reden waarom het beveiligingsbedrijf aansprakelijk was voor de niet vergoede inbraakschade.
Conclusie
Het arrest laat zien dat de zorgplicht een belangrijk element is van een beveiligingsovereenkomst. De zorgplicht geldt overigens niet alleen bij dergelijke overeenkomsten. De verplichting om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen geldt namelijk voor alle overeenkomsten van opdracht. Uiteraard spelen onder andere de aard en de inhoud van de overeenkomst wel een belangrijke rol bij het beantwoorden van de vraag waar een opdrachtnemer als goed opdrachtnemer toe verplicht is. Maar wat in concreto van een opdrachtnemer als goed opdrachtnemer gevergd wordt, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Heeft u vragen over deze publicatie? Neem dan contact op met Barbara Mutsaers.
Bron: FMM
Ondanks dat men een beveiligingsbedrijf heeft ingeschakeld, wordt er ingebroken in het bedrijfspand. De verzekeraar dekt slechts een deel van de inbraakschade. Het eigen risico niet. Voor dat deel spreekt de opdrachtgever het beveiligingsbedrijf aan. Wat volgt is een discussie over de vraag of het beveiligingsbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Want heeft het beveiligingsbureau wel aan haar zorgplicht voldaan? En hoe beoordeel je dat?
In de betreffende nacht werd geconstateerd dat de verbinding tussen het alarmsysteem van het bedrijfspand en de meldkamer is uitgevallen. Het ontbreken van een dergelijke verbinding wordt een lijnfout genoemd. De meldkamer informeerde het beveiligingsbedrijf, waarna de beveiligingsmedewerker 25 minuten later bij het pand arriveerde. Hij liep een ronde om het pand, maar zag geen sporen van inbraak en vertrok weer. Later blijkt echter dat op dat moment twee inbrekers in het pand waren. De verzekeraar van de opdrachtgever vergoedt een deel van de door de inbrekers aangerichte schade. Het eigen risico van de opdrachtgever echter niet. De opdrachtgever spreekt voor dat deel van de inbraakschade het beveiligingsbedrijf aan. In zijn visie heeft het beveiligingsbedrijf namelijk de zorgplicht geschonden die op haar als opdrachtnemer rust.
Zorgplicht
Een beveiligingsbedrijf dient namelijk werkzaamheden te verrichten met de zorg die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in gelijke omstandigheden mag worden verwacht. De vraag of gehandeld is als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot, is echter afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Binnenronde
In dit geval had de beveiligingsmedewerker geen ronde in het pand gelopen. Dit wetende dat het pand 25 minuten minder beveiligd was geweest en dat een lijnfout kon duiden op (voorbereiding van) een inbraak. Ook was de oorzaak van de lijnfout niet gevonden. Reden waarom de medewerker volgens het hof niet mocht afzien van een inspectie(ronde) in het pand. De stelling dat het lopen van een binnenronde na een lijnfout ook gebruikelijk is, was bovendien niet (voldoende) betwist. Daarnaast bleek dat de bestuurder van het beveiligingsbedrijf kort na het voorval ook aan de beveiligingsmedewerker had gevraagd waarom er geen binnenronde was gelopen. Daaruit concludeerde het hof dat blijkbaar ook het beveiligingsbedrijf zelf vond dat een binnenronde gelopen had moeten worden.
Geen toereikende maatregelen
Uit de aard van de beveiligingsovereenkomst vloeit bovendien voort dat in geval van een lijnfout extra toereikende maatregelen moeten worden getroffen. Door het vertrek van de beveiligingsmedewerker was het pand feitelijk onbeveiligd achtergelaten. De medewerker wist namelijk dat de lijnfout niet hersteld was. Daarnaast wist hij niet wat de oorzaak van de lijnfout was en had geen binnenronde uitgevoerd. Na het vertrek van de beveiligingsmedewerker beschikte het pand voor wat betreft beveiliging enkel over geluid- en lichtsignalen. Gezien de ligging van het pand - te weten in een buitengebied- is het maar de vraag of de geluid- en lichtsignalen in het geval van een incident tijdig zouden worden opgemerkt. Daarover had het beveiligingsbedrijf onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat het geluid- en lichtalarm effectieve bescherming zouden geven tegen inbraak. Geoordeeld werd dan ook dat een zorgvuldig beveiliger onder voormelde omstandigheden alleen het pand had kunnen verlaten na uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtgever. Te weten een opdrachtgever die volledig geïnformeerd was over de veiligheidssituatie en het daaruit voortvloeiende risico van inbraak. Het beveiligingsbedrijf had niet (voldoende) gesteld dat daaraan voldaan was.
Grovelijke schending zorgplicht
Geoordeeld werd dat het beveiligingsbedrijf haar zorgplicht had geschonden en dat zij niet gehandeld had zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend beveiliger betaamt. Het handelen van de beveiligingsmedewerker werd bovendien als zodanig laakbaar beoordeeld, dat geoordeeld werd dat er sprake was van een aan opzet grenzende schuld. Reden waarom het beveiligingsbedrijf aansprakelijk was voor de niet vergoede inbraakschade.
Conclusie
Het arrest laat zien dat de zorgplicht een belangrijk element is van een beveiligingsovereenkomst. De zorgplicht geldt overigens niet alleen bij dergelijke overeenkomsten. De verplichting om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen geldt namelijk voor alle overeenkomsten van opdracht. Uiteraard spelen onder andere de aard en de inhoud van de overeenkomst wel een belangrijke rol bij het beantwoorden van de vraag waar een opdrachtnemer als goed opdrachtnemer toe verplicht is. Maar wat in concreto van een opdrachtnemer als goed opdrachtnemer gevergd wordt, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Heeft u vragen over deze publicatie? Neem dan contact op met Barbara Mutsaers.
Bron: FMM