Eind juni van dit jaar is de hervormingsagenda jeugd vastgesteld en aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden. Deze hervormingsagenda is tot stand gekomen na een lange periode van overleg en onderhandeling tussen betrokken partijen en bestaat uit een groot pakket aan maatregelen die gedeeltelijk om aanpassing van wet- en regelgeving vragen. In dit blog lichten wij een paar van die aanpassingen die in de hervormingsagenda opgenomen zijn toe.
Inperking reikwijdte jeugdhulpplicht
Eén van de centrale doelstellingen achter de hervormingsagenda is om de jeugdzorg financieel houdbaar te krijgen. Dat moet onder meer bereikt worden door de reikwijdte van de jeugdhulpplicht in te perken. De Jeugdwet moet zodanig aangepast worden dat de jeugdhulpplicht enkel toeziet op jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties: jeugdigen in onveilige situaties en/of jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek, een aandoening, stoornis of (chronische) beperking, waarbij de inzet van jeugdhulp noodzakelijk is gezien de aard en ernst van de hulpvraag. Daarnaast moeten de begrippen ‘gebruikelijke zorg’ en ‘eigen kracht’ nader gedefinieerd worden in de Jeugdwet om tot een betere afbakening van de jeugdhulpplicht te komen. Het wetsvoorstel waarin aanpassingen gedaan worden ten aanzien van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht wordt in 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer. Los van die aangekondigde wetswijziging kan de reikwijdte van de jeugdhulpplicht al ingeperkte worden door meer gebruik te maken van oplossingen binnen het eigen netwerk en door meer gebruik te maken van vrij toegankelijke voorzieningen of overige voorzieningen (zoals een woningaanpassing). Het Rijk en gemeenten zullen een handreiking opstellen om in kaart te brengen wat die mogelijkheden tot afbakening zijn binnen de grenzen van de huidige Jeugdwet.
Jeugdhulp in bredere context
De problemen van jeugdigen in de jeugdzorg staan vaak niet op zichzelf. Vaak kampen gezinnen ook met schulden of hebben de ouders te kampen met ggz-problematiek. Daarom is het zaak dat in de jeugdzorg de verbinding wordt gelegd met andere domeinen. Het wetsvoorstel ‘Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’ dat begin dit jaar bij de Tweede Kamer is ingediend, moet de mogelijkheid om tot domeinoverstijgende oplossingen te komen verbeteren door, onder meer, een grondslag te creëren voor verwerking van persoonsgegevens in het kader van een integrale aanpak. Ook wordt gestreefd naar een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg zoals met de onderwijszorgarrangementen waar sinds 1 januari 2023 mee geëxperimenteerd wordt.
Versterking van de regio’s
Om de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg te kunnen garanderen is samenwerking in de regio noodzakelijk. In veel gevallen wordt die samenwerking ook al opgezocht. Om uitvoeringslasten te verminderen en stabiliteit voor jeugdigen te vergroten zou regionale samenwerking bij de inkoop van (hoog)specialistische of schaarse zorg echter verplicht moeten worden gesteld. Het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ is het vertrekpunt voor een sterkere regionale samenwerking. Nadat het wetsvoorstel in werking is getreden stelt iedere gemeente (in overleg met de andere gemeenten in de betreffende regio) een regiovisie vast, waarin zij opneemt hoe zij met andere gemeenten samenwerkt om te bewerkstellingen dat (hoog)specialistische jeugdhulp voldoende beschikbaar is.
Daarnaast schrijft het wetsvoorstel voor dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verplicht worden tot het hebben van een intern toezichthouder, het voeren van een transparante financiële bedrijfsvoering en tot het realiseren van een openbare jaarverantwoording.
Inkoop van jeugdhulp
Een ander speerpunt is de doelstelling dat gemeenten en betrokken organisaties zoveel mogelijk tijd en aandacht kunnen besteden aan het daadwerkelijk verlenen van jeugdhulp. In de komende periode gaat het Rijk verkennen in hoeverre aanbestedingsregels inzake jeugdzorg verder vereenvoudigd kunnen worden. In de tussentijd worden gemeenten aangemoedigd de ‘handreiking SAS zonder EMVI’ te hanteren, die handvatten biedt voor de toepassing van het ‘verlicht’ aanbestedingsregime voor sociale en andere specifieke diensten (‘SAS-diensten’). Bovendien wordt het gebruik van de ‘open house’-inkoopmethode kritisch bekeken. Indien een gemeente deze methode toepast, wordt een zorgaanbieder gecontracteerd mits hij aan bepaalde minimumvereisten voldoet. Kenmerkend aan deze methode is dat er geen maximumaantal is voor zorgaanbieders die uiteindelijk hun diensten gaan aanbieden. Dit leidt tot een hoger aantal zorgaanbieders, hetgeen onoverzichtelijkheid van het zorgaanbod en - aanbieders kan veroorzaken. Het Rijk zal derhalve analyseren of de toepassing van ‘open house’ bij het contracteren van zorgaanbieders kan worden beperkt en wetswijzigingen voorbereiden ter verbetering van de sturing van zorgaanbieders en de kwaliteit van hun zorg.
Tot slot
Tot slot staat het Rijk voor de opgave tot het verder standaardiseren van de inkoop van alle vormen van jeugdzorg, onder meer door standaardisatie van niet-kernbedingen in zorgcontracten. Verder wil het Rijk de prijzen van de zorg transparanter maken door gemeenten en aanbieders te verplichten om te werken met kostprijselementen bij de totstandkoming van een contract. Hierover ligt de AMvB Reële prijzen Jeugdwet ter advies voor bij de Raad van State. In wezen gelden dergelijke verplichtingen echter al op basis van de AMvB Reële prijs Wmo 2015.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Aarzel dan niet om contact op te nemen.
Eind juni van dit jaar is de hervormingsagenda jeugd vastgesteld en aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden. Deze hervormingsagenda is tot stand gekomen na een lange periode van overleg en onderhandeling tussen betrokken partijen en bestaat uit een groot pakket aan maatregelen die gedeeltelijk om aanpassing van wet- en regelgeving vragen. In dit blog lichten wij een paar van die aanpassingen die in de hervormingsagenda opgenomen zijn toe.
Inperking reikwijdte jeugdhulpplicht
Eén van de centrale doelstellingen achter de hervormingsagenda is om de jeugdzorg financieel houdbaar te krijgen. Dat moet onder meer bereikt worden door de reikwijdte van de jeugdhulpplicht in te perken. De Jeugdwet moet zodanig aangepast worden dat de jeugdhulpplicht enkel toeziet op jeugdigen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties: jeugdigen in onveilige situaties en/of jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek, een aandoening, stoornis of (chronische) beperking, waarbij de inzet van jeugdhulp noodzakelijk is gezien de aard en ernst van de hulpvraag. Daarnaast moeten de begrippen ‘gebruikelijke zorg’ en ‘eigen kracht’ nader gedefinieerd worden in de Jeugdwet om tot een betere afbakening van de jeugdhulpplicht te komen. Het wetsvoorstel waarin aanpassingen gedaan worden ten aanzien van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht wordt in 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer. Los van die aangekondigde wetswijziging kan de reikwijdte van de jeugdhulpplicht al ingeperkte worden door meer gebruik te maken van oplossingen binnen het eigen netwerk en door meer gebruik te maken van vrij toegankelijke voorzieningen of overige voorzieningen (zoals een woningaanpassing). Het Rijk en gemeenten zullen een handreiking opstellen om in kaart te brengen wat die mogelijkheden tot afbakening zijn binnen de grenzen van de huidige Jeugdwet.
Jeugdhulp in bredere context
De problemen van jeugdigen in de jeugdzorg staan vaak niet op zichzelf. Vaak kampen gezinnen ook met schulden of hebben de ouders te kampen met ggz-problematiek. Daarom is het zaak dat in de jeugdzorg de verbinding wordt gelegd met andere domeinen. Het wetsvoorstel ‘Aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’ dat begin dit jaar bij de Tweede Kamer is ingediend, moet de mogelijkheid om tot domeinoverstijgende oplossingen te komen verbeteren door, onder meer, een grondslag te creëren voor verwerking van persoonsgegevens in het kader van een integrale aanpak. Ook wordt gestreefd naar een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg zoals met de onderwijszorgarrangementen waar sinds 1 januari 2023 mee geëxperimenteerd wordt.
Versterking van de regio’s
Om de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg te kunnen garanderen is samenwerking in de regio noodzakelijk. In veel gevallen wordt die samenwerking ook al opgezocht. Om uitvoeringslasten te verminderen en stabiliteit voor jeugdigen te vergroten zou regionale samenwerking bij de inkoop van (hoog)specialistische of schaarse zorg echter verplicht moeten worden gesteld. Het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ is het vertrekpunt voor een sterkere regionale samenwerking. Nadat het wetsvoorstel in werking is getreden stelt iedere gemeente (in overleg met de andere gemeenten in de betreffende regio) een regiovisie vast, waarin zij opneemt hoe zij met andere gemeenten samenwerkt om te bewerkstellingen dat (hoog)specialistische jeugdhulp voldoende beschikbaar is.
Daarnaast schrijft het wetsvoorstel voor dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verplicht worden tot het hebben van een intern toezichthouder, het voeren van een transparante financiële bedrijfsvoering en tot het realiseren van een openbare jaarverantwoording.
Inkoop van jeugdhulp
Een ander speerpunt is de doelstelling dat gemeenten en betrokken organisaties zoveel mogelijk tijd en aandacht kunnen besteden aan het daadwerkelijk verlenen van jeugdhulp. In de komende periode gaat het Rijk verkennen in hoeverre aanbestedingsregels inzake jeugdzorg verder vereenvoudigd kunnen worden. In de tussentijd worden gemeenten aangemoedigd de ‘handreiking SAS zonder EMVI’ te hanteren, die handvatten biedt voor de toepassing van het ‘verlicht’ aanbestedingsregime voor sociale en andere specifieke diensten (‘SAS-diensten’). Bovendien wordt het gebruik van de ‘open house’-inkoopmethode kritisch bekeken. Indien een gemeente deze methode toepast, wordt een zorgaanbieder gecontracteerd mits hij aan bepaalde minimumvereisten voldoet. Kenmerkend aan deze methode is dat er geen maximumaantal is voor zorgaanbieders die uiteindelijk hun diensten gaan aanbieden. Dit leidt tot een hoger aantal zorgaanbieders, hetgeen onoverzichtelijkheid van het zorgaanbod en - aanbieders kan veroorzaken. Het Rijk zal derhalve analyseren of de toepassing van ‘open house’ bij het contracteren van zorgaanbieders kan worden beperkt en wetswijzigingen voorbereiden ter verbetering van de sturing van zorgaanbieders en de kwaliteit van hun zorg.
Tot slot
Tot slot staat het Rijk voor de opgave tot het verder standaardiseren van de inkoop van alle vormen van jeugdzorg, onder meer door standaardisatie van niet-kernbedingen in zorgcontracten. Verder wil het Rijk de prijzen van de zorg transparanter maken door gemeenten en aanbieders te verplichten om te werken met kostprijselementen bij de totstandkoming van een contract. Hierover ligt de AMvB Reële prijzen Jeugdwet ter advies voor bij de Raad van State. In wezen gelden dergelijke verplichtingen echter al op basis van de AMvB Reële prijs Wmo 2015.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Aarzel dan niet om contact op te nemen.