Het belang van totstandkomingsvoorwaarden bij een overeenkomst

 24 september 2020 | Blog

Uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam blijkt maar weer eens hoe belangrijk een totstandkomingsvoorbehoud bij een overeenkomst kan zijn. Niet alleen kan worden voorkomen dat ongewild een overeenkomst tot stand komt, maar ook risico’s bij het afbreken van onderhandelingen kunnen flink worden verminderd.

Les voor de praktijk
Het is essentieel om in een vroeg stadium van onderhandelingen al duidelijk te maken welke voorbehouden er gelden voor totstandkoming van een overeenkomst. Dergelijke voorwaarden kunnen immers voorkomen dat er onverhoopt een overeenkomst tot stand komt. Bovendien kunnen ze meespelen in de vraag of de onderhandelingen nog mogen worden afgebroken: zo lang er nog niet aan de voorwaarden is voldaan, bestaat er een sterk argument dat de onderhandelingen nog kunnen worden afgebroken (omdat de wederpartij niet gerechtvaardigd vertrouwt op totstandkoming van een overeenkomst).

Wat is er gebeurd?
Twee partijen onderhandelen over een overname. Partij A, de beoogd koper, doet in het beginstadium van de onderhandelingen een Indicative Offer. Daarin zijn een aantal totstandkomingsvoorwaarden opgenomen; zo kan een bindende overeenkomst pas ontstaan wanneer die schriftelijk is en ondertekend is door beide partijen. Ook is toestemming van het bestuur van A vereist. De onderhandelingen vorderen gestaag. Er wordt due dilligence verricht en partijen wisselen uiteindelijk concepten van koopovereenkomsten uit. Dan verliest A echter interesse: vanwege een samenwerking met een ander bedrijf wordt overname van B opeens een stuk minder interessant. Bovendien treden bij A nieuwe bestuursleden aan, en de overname past niet binnen de strategie die zij voorstaan. De onderhandelingen worden afgebroken.

Er is een overeenkomst tot stand gekomen?
B, de beoogd verkoper, stelt in de procedure ten eerste dat een overeenkomst tot stand is gekomen: de onderhandelingen zouden zo ver zijn gevorderd dat partijen inmiddels overeenstemming hadden over de essentialia van de overeenkomst. Wat nog ontbrak zou kunnen worden aangevuld door redelijkheid en billijkheid.

Oordeel rechtbank
De rechtbank gaat daar niet in mee: A kan zich beroepen op de totstandkomingsvoorwaarden uit de Indicative Offer. En omdat er geen schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, brengt dat met zich mee dat er tussen partijen nog geen overeenkomst tot stand is gekomen.

Onderhandelingen mogen niet worden afgebroken?
Subsidiair stelt B dat A in strijd zou handelen met de redelijkheid en billijkheid door de onderhandelingen af te breken: hij stelt dat hij er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen.

Oordeel rechtbank
Deze vordering wijst de rechtbank af, en wel met een interessante overweging: A, de beoogd koper, had immers duidelijk het voorbehoud gemaakt van schriftelijke ondertekening en instemming van zijn bestuur. Daaruit volgt dat A zich vrij acht om de onderhandelingen af te breken totdat aan die voorwaarden is voldaan. B kon er dus niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen.

Kosten onderhandelingen?
Gezien het voorgaande rest B slechts een vordering tot vergoeding van de onderhandelingskosten.

Oordeel rechtbank
Deze vordering wordt toegewezen: de onderhandelingen hebben lang geduurd en hoge kosten met zich meegebracht, waren in een dusdanig vergevorderd stadium dat concepten werden uitgewisseld, en de reden dat er geen overeenkomst tot stand kwam lag in de sfeer van koper (de deal was voor hem niet meer interessant, en zijn nieuwe bestuursleden zagen er niets in). A moet daarom de onderhandelingskosten vergoeden van B.

Uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam blijkt maar weer eens hoe belangrijk een totstandkomingsvoorbehoud bij een overeenkomst kan zijn. Niet alleen kan worden voorkomen dat ongewild een overeenkomst tot stand komt, maar ook risico’s bij het afbreken van onderhandelingen kunnen flink worden verminderd.

Les voor de praktijk
Het is essentieel om in een vroeg stadium van onderhandelingen al duidelijk te maken welke voorbehouden er gelden voor totstandkoming van een overeenkomst. Dergelijke voorwaarden kunnen immers voorkomen dat er onverhoopt een overeenkomst tot stand komt. Bovendien kunnen ze meespelen in de vraag of de onderhandelingen nog mogen worden afgebroken: zo lang er nog niet aan de voorwaarden is voldaan, bestaat er een sterk argument dat de onderhandelingen nog kunnen worden afgebroken (omdat de wederpartij niet gerechtvaardigd vertrouwt op totstandkoming van een overeenkomst).

Wat is er gebeurd?
Twee partijen onderhandelen over een overname. Partij A, de beoogd koper, doet in het beginstadium van de onderhandelingen een Indicative Offer. Daarin zijn een aantal totstandkomingsvoorwaarden opgenomen; zo kan een bindende overeenkomst pas ontstaan wanneer die schriftelijk is en ondertekend is door beide partijen. Ook is toestemming van het bestuur van A vereist. De onderhandelingen vorderen gestaag. Er wordt due dilligence verricht en partijen wisselen uiteindelijk concepten van koopovereenkomsten uit. Dan verliest A echter interesse: vanwege een samenwerking met een ander bedrijf wordt overname van B opeens een stuk minder interessant. Bovendien treden bij A nieuwe bestuursleden aan, en de overname past niet binnen de strategie die zij voorstaan. De onderhandelingen worden afgebroken.

Er is een overeenkomst tot stand gekomen?
B, de beoogd verkoper, stelt in de procedure ten eerste dat een overeenkomst tot stand is gekomen: de onderhandelingen zouden zo ver zijn gevorderd dat partijen inmiddels overeenstemming hadden over de essentialia van de overeenkomst. Wat nog ontbrak zou kunnen worden aangevuld door redelijkheid en billijkheid.

Oordeel rechtbank
De rechtbank gaat daar niet in mee: A kan zich beroepen op de totstandkomingsvoorwaarden uit de Indicative Offer. En omdat er geen schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, brengt dat met zich mee dat er tussen partijen nog geen overeenkomst tot stand is gekomen.

Onderhandelingen mogen niet worden afgebroken?
Subsidiair stelt B dat A in strijd zou handelen met de redelijkheid en billijkheid door de onderhandelingen af te breken: hij stelt dat hij er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen.

Oordeel rechtbank
Deze vordering wijst de rechtbank af, en wel met een interessante overweging: A, de beoogd koper, had immers duidelijk het voorbehoud gemaakt van schriftelijke ondertekening en instemming van zijn bestuur. Daaruit volgt dat A zich vrij acht om de onderhandelingen af te breken totdat aan die voorwaarden is voldaan. B kon er dus niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat er een overeenkomst tot stand zou komen.

Kosten onderhandelingen?
Gezien het voorgaande rest B slechts een vordering tot vergoeding van de onderhandelingskosten.

Oordeel rechtbank
Deze vordering wordt toegewezen: de onderhandelingen hebben lang geduurd en hoge kosten met zich meegebracht, waren in een dusdanig vergevorderd stadium dat concepten werden uitgewisseld, en de reden dat er geen overeenkomst tot stand kwam lag in de sfeer van koper (de deal was voor hem niet meer interessant, en zijn nieuwe bestuursleden zagen er niets in). A moet daarom de onderhandelingskosten vergoeden van B.

Gerelateerde expertises