De uit 1851 stammende onteigeningswet is ten tijde van deze publicatie net jarig geweest en mocht maar liefst 169 kaarsjes uitblazen. Veel nieuwe verjaardagsfeesten zullen er echter niet volgen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft namelijk in haar brief van 24 juni 2020 bevestigd dat de huidige onteigeningswet per 1 januari 2022 zal worden vervangen door de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (hierna: ‘de Omgevingswet’).
Eén van de grootste en meest besproken veranderingen die de Omgevingswet teweeg zal brengen, betreft het feit dat de civiele rechter niet langer de rechtmatigheid van de onteigening zal toetsen. In de nieuwe situatie wordt die rol overgenomen door de bestuursrechter die een door een bestuursorgaan genomen onteigeningsbesluit – op voordracht van datzelfde bestuursorgaan – moet bekrachtigen. In deze ‘bekrachtigingsprocedure’ kunnen belanghebbenden bedenkingen tegen de onteigening naar voren brengen. Los daarvan zal de bestuursrechter altijd – dus ongeacht of er iets naar voren wordt gebracht door de grondeigenaar – een basistoets uitvoeren ten aanzien van de wettelijke vormvoorschriften, het onteigeningsbelang, de noodzaak en de urgentie.
Bij deze volle en intensieve basistoets zal de bestuursrechter hoogstwaarschijnlijk grotendeels aansluiting zoeken bij de Kroonjurisprudentie, aangezien het oogmerk van de wetgever was om in de Omgevingswet de toetsingscriteria van de Kroon te codificeren. Tegen die achtergrond verwachten wij dat er nog steeds behoefte bestaat aan een kroniek waarin de belangrijkste ontwikkelingen in de Kroonjurisprudentie over de afgelopen kroniekperiode (1 januari 2019 t/m 1 januari 2020) worden beschreven. Wij wijzen er daarbij op dat tot dusver noch door de Kroon noch door rechters wordt geanticipeerd op de inhoud van de Omgevingswet. Wij zullen hieronder beginnen met de bespreking van de (in ons oordeel) belangrijkste Koninklijke Besluiten (hierna: ‘KB’s’). Vervolgens zal de belangrijkste jurisprudentie van de civiele rechter (onder meer ten aanzien van het begroten van de schadeloosstelling) de revue passeren.
Klik hier voor de volledige kroniek.
De uit 1851 stammende onteigeningswet is ten tijde van deze publicatie net jarig geweest en mocht maar liefst 169 kaarsjes uitblazen. Veel nieuwe verjaardagsfeesten zullen er echter niet volgen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft namelijk in haar brief van 24 juni 2020 bevestigd dat de huidige onteigeningswet per 1 januari 2022 zal worden vervangen door de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (hierna: ‘de Omgevingswet’).
Eén van de grootste en meest besproken veranderingen die de Omgevingswet teweeg zal brengen, betreft het feit dat de civiele rechter niet langer de rechtmatigheid van de onteigening zal toetsen. In de nieuwe situatie wordt die rol overgenomen door de bestuursrechter die een door een bestuursorgaan genomen onteigeningsbesluit – op voordracht van datzelfde bestuursorgaan – moet bekrachtigen. In deze ‘bekrachtigingsprocedure’ kunnen belanghebbenden bedenkingen tegen de onteigening naar voren brengen. Los daarvan zal de bestuursrechter altijd – dus ongeacht of er iets naar voren wordt gebracht door de grondeigenaar – een basistoets uitvoeren ten aanzien van de wettelijke vormvoorschriften, het onteigeningsbelang, de noodzaak en de urgentie.
Bij deze volle en intensieve basistoets zal de bestuursrechter hoogstwaarschijnlijk grotendeels aansluiting zoeken bij de Kroonjurisprudentie, aangezien het oogmerk van de wetgever was om in de Omgevingswet de toetsingscriteria van de Kroon te codificeren. Tegen die achtergrond verwachten wij dat er nog steeds behoefte bestaat aan een kroniek waarin de belangrijkste ontwikkelingen in de Kroonjurisprudentie over de afgelopen kroniekperiode (1 januari 2019 t/m 1 januari 2020) worden beschreven. Wij wijzen er daarbij op dat tot dusver noch door de Kroon noch door rechters wordt geanticipeerd op de inhoud van de Omgevingswet. Wij zullen hieronder beginnen met de bespreking van de (in ons oordeel) belangrijkste Koninklijke Besluiten (hierna: ‘KB’s’). Vervolgens zal de belangrijkste jurisprudentie van de civiele rechter (onder meer ten aanzien van het begroten van de schadeloosstelling) de revue passeren.
Klik hier voor de volledige kroniek.