Nieuwsbrief Mededingingsrecht: Januari 2025

 6 januari 2025 | Blog

Allereerst wensen wij u een heel gelukkig en succesvol 2025 toe. Afgelopen maand zijn weer een aantal belangrijke mededingingsrechtelijke ontwikkelingen voorbijgekomen.
In onze eerste nieuwsbrief van het nieuwe jaar worden deze ontwikkelingen nader toegelicht.

Kartelafspraken

Het Hof van Justitie bevestigt dat het onder artikel 101 VWEU voldoende is om potentiële mededingingsbeperkende gevolgen aan te tonen

Op 5 december 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“het Hof”) uitspraak gedaan in de zaak tussen AS Tallinna Kaubamaja Grupp en AS KIA Auto tegen de Letse mededingingsautoriteit, Konkurences padome. KIA Auto is de enige erkende importeur van auto’s van het merk KIA in Letland. De zaak betrof de garantievoorwaarden van KIA Auto. KIA Auto had met haar erkende distribiteurs en reparateurs afspraken gemaakt over de garantievoorwaarden. In de garantievoorwaarden werd bepaald dat auto-eigenaren verplicht zijn om tijdens de garantieperiode elk periodiek onderhoud van de auto en reparaties die niet onder de garantie vallen te laten uitvoeren door de erkende distribiteurs en reparateurs. Daarnaast zijn de auto-eigenaren verplicht om originele KIA-reserveonderdelen aan te schaffen voor het periodiek onderhoud en reparaties binnen de garantieperiode.  Auto-eigenaren verliezen de garantie als zij zich niet aan deze voorwaarden houden.

Op 7 augustus 2014 heeft de Letse mededingingsautoriteit een boete opgelegd aan KIA Auto omdat de met de erkende distribiteurs en reparateurs gemaakte afspraken betreffende de garantievoorwaarden de toegang van onafhankelijke reparateurs tot de Letse markt voor reparatiediensten en onafhankelijke fabrikanten voor de levering van reserveonderdelen belemmeren. Volgens de Letse mededingingsautoriteit vloeiden de negatieve gevolgen voor de mededinging voort uit de aard van de beperkende voorwaarden en was het niet nodig om daadwerkelijke gevolgen voor de mededinging aan te tonen. Voor de goede orde: in deze zaak ging het om gevolgbeperkingen van de mededinging en niet om doelbeperkingen. Tegen het besluit van de Letse mededingingsautoriteit heeft KIA Auto beroep ingesteld, dat verworpen werd.  Uiteindelijk is de zaak terecht gekomen bij de hoogste rechter in Letland, die een striktere bewijsstandaard hanteerde en de beslissing van de beroepsrechter vernietigd heeft. Na terugverwijzing voor een nieuwe beslissing heeft de bevoegde Letse rechter prejudiciële vragen gesteld aan het Hof.

De verwijzende rechter wilde in deze zaak verduidelijking over de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU. Meer concreet was de vraag of een nationale mededingingsautoriteit in het geval van gevolgbeperkingen kan volstaan met het aantonen van potentiële mededingingsbeperkende gevolgen, of dat zij concrete en reële mededingingsbeperkingen moet bewijzen om een inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU vast te kunnen stellen.

Het Hof bevestigde, met verwijzing naar vaste rechtspraak, dat nationale mededingingsautoriteiten kunnen volstaan met het aantonen van potentiële mededingingsbeperkende effecten om een schending van artikel 101, lid 1, VWEU vast te stellen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om concrete en reële mededingingsbeperkende gevolgen te bewijzen; het aantonen van de mogelijkheid dat dergelijke voorwaarden de mededinging kunnen beperken, is voldoende. Deze benadering wordt beschouwd als een relatief lage drempel voor het vaststellen van mededingingsbeperkende effecten. Zij verruimt de mogelijkheden voor mededingingsautoriteiten om aan hun bewijslast te voldoen bij de handhaving van de mededingingsregels.

Meer onderzoek nodig naar overname deel glasvezelnetwerken Delta door joint venture van KPN en APG (Glaspoort)

Volgens de ACM is er meer onderzoek nodig naar de overname van een deel van de glasvezelnetwerken van Delta door Glaspoort (een joint-venture van KPN en APG). In haar besluit stelt de ACM dat nader moet worden onderzocht of de moedervennootschappen van Glaspoort, KPN en APG, betrokken ondernemingen zijn bij de voorgenomen transactie, omdat Glaspoort mogelijk geen volwaardige joint-venture is. Delta is bovendien een van de grootste glasvezelconcurrenten van KPN en Glaspoort, met de uitgesproken ambitie om haar dekkingsgebied in Nederland verder uit te breiden. De ACM concludeert dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de voorgenomen overname van een deel van de glasvezelnetwerken van Delta door Glaspoort kan leiden tot een significante beperking van de daadwerkelijke mededinging.

Uit het onderzoek van de ACM is gebleken dat de concurrentie op het gebied van telecomnetwerken door deze overname lokaal af zou kunnen nemen. In verschillende lokale gebieden van Nederland concurreert KPN met zijn kopernetwerk enkel met Delta’s glasvezelnetwerk en VofafoneZiggo’s kabelnetwerk. Door de glasvezelnetwerken van Delta over te nemen zou er in bepaalde delen van Nederland alleen concurrentie tussen KPN en VodafoneZiggo overblijven.

Bovendien stelt de ACM dat de positie van KPN op de landelijke markt(en) voor wholesaletoegang tot vaste telecomnetwerken al zeer groot is en door deze concentratie nog groter zou kunnen worden, ondanks dat Delta een betrekkelijk kleine speler is op landelijk niveau. De ACM stelt dat de overname van delen van het glasvezelnetwerk van Delta door Glaspoort zou kunnen worden gekwalificeerd als onderdeel van een strategie van KPN om één voor één kleine concurrerende netwerken over te nemen, wat de ACM aanduidt als ‘kralen rijgen’.

Om dezelfde reden heeft de ACM eerder dit jaar besloten nader onderzoek te doen naar de overnamestrategie van palletverkoper Foresco. Bovendien heeft de ACM gepleit voor een wetswijziging die het mogelijk zou maken om dit soort overnamestrategieën aan te kunnen pakken middels een wettelijke ‘call-in-bevoegdheid’ waarbij de ACM de bevoegdheid krijgt om binnen een bepaalde periode een kleine overname naar binnen te halen voor toetsing onder de reguliere procedure inzake concentratiecontrole. Het is momenteel zo dat de ACM een meldingsplichtige overname (boven de meldingsdrempels) nodig heeft om zich in het kader van concentratiecontrole te kunnen buigen over overnamestrategieën van bedrijven. De ACM zou graag meer mogelijkheden hebben om (tijdig) in te kunnen grijpen.

Allereerst wensen wij u een heel gelukkig en succesvol 2025 toe. Afgelopen maand zijn weer een aantal belangrijke mededingingsrechtelijke ontwikkelingen voorbijgekomen.
In onze eerste nieuwsbrief van het nieuwe jaar worden deze ontwikkelingen nader toegelicht.

Kartelafspraken

Het Hof van Justitie bevestigt dat het onder artikel 101 VWEU voldoende is om potentiële mededingingsbeperkende gevolgen aan te tonen

Op 5 december 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (“het Hof”) uitspraak gedaan in de zaak tussen AS Tallinna Kaubamaja Grupp en AS KIA Auto tegen de Letse mededingingsautoriteit, Konkurences padome. KIA Auto is de enige erkende importeur van auto’s van het merk KIA in Letland. De zaak betrof de garantievoorwaarden van KIA Auto. KIA Auto had met haar erkende distribiteurs en reparateurs afspraken gemaakt over de garantievoorwaarden. In de garantievoorwaarden werd bepaald dat auto-eigenaren verplicht zijn om tijdens de garantieperiode elk periodiek onderhoud van de auto en reparaties die niet onder de garantie vallen te laten uitvoeren door de erkende distribiteurs en reparateurs. Daarnaast zijn de auto-eigenaren verplicht om originele KIA-reserveonderdelen aan te schaffen voor het periodiek onderhoud en reparaties binnen de garantieperiode.  Auto-eigenaren verliezen de garantie als zij zich niet aan deze voorwaarden houden.

Op 7 augustus 2014 heeft de Letse mededingingsautoriteit een boete opgelegd aan KIA Auto omdat de met de erkende distribiteurs en reparateurs gemaakte afspraken betreffende de garantievoorwaarden de toegang van onafhankelijke reparateurs tot de Letse markt voor reparatiediensten en onafhankelijke fabrikanten voor de levering van reserveonderdelen belemmeren. Volgens de Letse mededingingsautoriteit vloeiden de negatieve gevolgen voor de mededinging voort uit de aard van de beperkende voorwaarden en was het niet nodig om daadwerkelijke gevolgen voor de mededinging aan te tonen. Voor de goede orde: in deze zaak ging het om gevolgbeperkingen van de mededinging en niet om doelbeperkingen. Tegen het besluit van de Letse mededingingsautoriteit heeft KIA Auto beroep ingesteld, dat verworpen werd.  Uiteindelijk is de zaak terecht gekomen bij de hoogste rechter in Letland, die een striktere bewijsstandaard hanteerde en de beslissing van de beroepsrechter vernietigd heeft. Na terugverwijzing voor een nieuwe beslissing heeft de bevoegde Letse rechter prejudiciële vragen gesteld aan het Hof.

De verwijzende rechter wilde in deze zaak verduidelijking over de toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU. Meer concreet was de vraag of een nationale mededingingsautoriteit in het geval van gevolgbeperkingen kan volstaan met het aantonen van potentiële mededingingsbeperkende gevolgen, of dat zij concrete en reële mededingingsbeperkingen moet bewijzen om een inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU vast te kunnen stellen.

Het Hof bevestigde, met verwijzing naar vaste rechtspraak, dat nationale mededingingsautoriteiten kunnen volstaan met het aantonen van potentiële mededingingsbeperkende effecten om een schending van artikel 101, lid 1, VWEU vast te stellen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om concrete en reële mededingingsbeperkende gevolgen te bewijzen; het aantonen van de mogelijkheid dat dergelijke voorwaarden de mededinging kunnen beperken, is voldoende. Deze benadering wordt beschouwd als een relatief lage drempel voor het vaststellen van mededingingsbeperkende effecten. Zij verruimt de mogelijkheden voor mededingingsautoriteiten om aan hun bewijslast te voldoen bij de handhaving van de mededingingsregels.

Meer onderzoek nodig naar overname deel glasvezelnetwerken Delta door joint venture van KPN en APG (Glaspoort)

Volgens de ACM is er meer onderzoek nodig naar de overname van een deel van de glasvezelnetwerken van Delta door Glaspoort (een joint-venture van KPN en APG). In haar besluit stelt de ACM dat nader moet worden onderzocht of de moedervennootschappen van Glaspoort, KPN en APG, betrokken ondernemingen zijn bij de voorgenomen transactie, omdat Glaspoort mogelijk geen volwaardige joint-venture is. Delta is bovendien een van de grootste glasvezelconcurrenten van KPN en Glaspoort, met de uitgesproken ambitie om haar dekkingsgebied in Nederland verder uit te breiden. De ACM concludeert dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de voorgenomen overname van een deel van de glasvezelnetwerken van Delta door Glaspoort kan leiden tot een significante beperking van de daadwerkelijke mededinging.

Uit het onderzoek van de ACM is gebleken dat de concurrentie op het gebied van telecomnetwerken door deze overname lokaal af zou kunnen nemen. In verschillende lokale gebieden van Nederland concurreert KPN met zijn kopernetwerk enkel met Delta’s glasvezelnetwerk en VofafoneZiggo’s kabelnetwerk. Door de glasvezelnetwerken van Delta over te nemen zou er in bepaalde delen van Nederland alleen concurrentie tussen KPN en VodafoneZiggo overblijven.

Bovendien stelt de ACM dat de positie van KPN op de landelijke markt(en) voor wholesaletoegang tot vaste telecomnetwerken al zeer groot is en door deze concentratie nog groter zou kunnen worden, ondanks dat Delta een betrekkelijk kleine speler is op landelijk niveau. De ACM stelt dat de overname van delen van het glasvezelnetwerk van Delta door Glaspoort zou kunnen worden gekwalificeerd als onderdeel van een strategie van KPN om één voor één kleine concurrerende netwerken over te nemen, wat de ACM aanduidt als ‘kralen rijgen’.

Om dezelfde reden heeft de ACM eerder dit jaar besloten nader onderzoek te doen naar de overnamestrategie van palletverkoper Foresco. Bovendien heeft de ACM gepleit voor een wetswijziging die het mogelijk zou maken om dit soort overnamestrategieën aan te kunnen pakken middels een wettelijke ‘call-in-bevoegdheid’ waarbij de ACM de bevoegdheid krijgt om binnen een bepaalde periode een kleine overname naar binnen te halen voor toetsing onder de reguliere procedure inzake concentratiecontrole. Het is momenteel zo dat de ACM een meldingsplichtige overname (boven de meldingsdrempels) nodig heeft om zich in het kader van concentratiecontrole te kunnen buigen over overnamestrategieën van bedrijven. De ACM zou graag meer mogelijkheden hebben om (tijdig) in te kunnen grijpen.