Onbeperkt uitwisselen van informatie door de fiscus – AVG proof? 

 19 juli 2019 | Blog

De toegenomen transparantie tussen belastingdiensten zorgt er voor dat particulieren en bedrijven belastingregels beter naleven. De G20-landen hebben de afgelopen tien jaar € 95 miljard aan extra overheidsinkomsten binnengehaald door financiële en fiscale informatie te delen (zo bericht de OESO). Voor het handhaven van belastingwetgeving zijn lokale fiscale autoriteiten meer en meer afhankelijk van bijstand door buitenlandse autoriteiten. Dit heeft ertoe geleid dat de fiscus in toenemende mate handhavingstools inzet om informatie te krijgen van de belastingplichtige, om vervolgens deze informatie uit te wisselen met buitenlandse belastingautoriteiten.

De fiscus gaat steeds verder bij het vergaren van informatie over belastingplichtigen. Dit kan mogelijk (een ongeoorloofde) inbreuk maken op de privacy van betrokkenen. Ondanks dat wij hebben vernomen dat de fiscus bewuster is geworden van de privacywetgeving, zult u zich steeds moeten afvragen of de gevraagde informatie wel mag worden verstrekt. Wij kunnen u mogelijk adviseren bij het analyseren van deze vraag.

Belastingdienst en privacy
Om haar taken uit te voeren, moet de fiscus gegevens uitwisselen. Daarbij is van belang dat ook voldaan wordt aan privacywetgeving. De vraag is echter of dit het geval is. Eerder dit jaar is immers al gebleken dat de fiscus nog zeker een jaar nodig heeft om te kunnen voldoen aan alle daaruit voortvloeiende vereisten. Naar eigen zeggen werkt de fiscus met veel verschillende en soms verouderde systemen, waardoor er veel processen zijn die aanpassen vereisen. Ook maakt dit het verwijderen van oude gegevens tijdrovend en lastig.

Tevens is de fiscus al twee keer onderwerp geweest van een onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens ("AP"). Zo heeft de AP de fiscus verboden om het BSN te verwerken in het btw-identificatienummer en is een onderzoek gestart naar de verwerking van bijzondere persoonsgegevens en discriminatie.

Wettelijke grondslag voor uitwisseling vereist
De uitwisseling van - mogelijke privacygevoelige - gegevens van de belastingplichtige aan buitenlandse autoriteiten is aan te merken als een verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming ("AVG"). Een verwerking moet gebaseerd zijn op een geldige grondslag. De fiscus mag persoonsgegevens alleen doorgeven als daar een wettelijke basis voor bestaat.

De fiscus kan op grond van vele (internationale) bepalingen overgaan tot de uitwisseling. Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting maken het mogelijk dat belastingautoriteiten van verschillende landen inlichtingen uitwisselen. Andere grondslagen voor de uitwisseling van inlichtingen zijn te vinden in specifieke tax information and exchange agreements, het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken, de Europese Bijstandsrichtlijn en de uitvoeringsbepalingen zoals opgenomen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (de "WIB"). In laatstgenoemde wet is gedetailleerd beschreven op welke manier de Nederlandse fiscus van haar ingezetenen informatie kan verzamelen en op grond van haar internationale verplichtingen met het buitenland kan uitwisselen. Zo verleent art. 8 WIB de Nederlandse fiscus de bevoegdheid om controles uit te voeren om uit hoofde van deze wet inlichtingen te verstrekken aan de fiscale autoriteiten van een andere staat.

Buitenlandse belastingautoriteiten kunnen de Nederlandse Belastingdienst relatief makkelijk verzoeken om inlichtingen te verstrekken. Zolang de inlichtingen 'naar verwachting van belang' zijn, mag de Nederlandse belastingdienst inlichtingen ook daadwerkelijk aan de verzoekende staat verstrekken. Of sprake is van een dergelijk 'verwacht belang' wordt slechts marginaal getoetst door de Nederlandse rechter. Enkel in gevallen van fishing expeditions of toepassing van een van de weigeringsgronden in art. 14 en art. 16 WIB, zal geen gehoor worden gegeven aan het verzoek.

De vraag of de gegevensuitwisseling door de fiscus is toegestaan is afhankelijk van de onderliggende wettelijk verplichting en beoordeling van de noodzaak van de uitwisseling in dit verband. Of de uitwisseling is toegestaan is voor een belastingplichtige vaak lastig te beoordelen.

Afschaffing kennisgevingsprocedure
Bovendien is per 1 januari 2014 de kennisgevingsprocedure in de WIB afgeschaft. Op grond van deze procedure ontving de belastingplichtige een kennisgeving met de omschrijving van de te verstrekken informatie en de naam van de verzoekende staat voordat de gegevens werden verstrekt. Tegenwoordig kan gegevensverstrekking, zowel op verzoek, spontaan of automatisch, plaatsvinden dus zonder dat de fiscus de belastingplichtige op de hoogte hoeft te stellen. De belastingplichtige kan dus de inhoud van het verzoek en de rechtmatigheid van de gegevensuitwisseling niet meer toetsen nu zij geen kennisgeving ontvangt met daarin de omschrijving van de te verstrekken informatie en de naam van de verzoekende staat. Dit veroorzaakt mogelijk een nog ruimere beoordeling van de gegevensuitwisseling door de fiscus.

Overigens bestaan er voor de belastingplichtige weinig mogelijkheden om op te komen tegen gegevensverstrekking door de fiscus. De belastingplichtige hoeft immers niet meer over de gegevensuitwisseling te worden geïnformeerd middels de kennisgevingsprocedure. Daardoor kan geen gebruik worden gemaakt van het recht op bezwaar en beroep waarbij de rechtmatigheid van de gegevensverstrekking wordt onderzocht. Behoudens een beroep bij de civiele rechter, bestaan er voor de belastingplichtige dan weinig mogelijkheden om tegen een gegevensverstrekking op te komen

Transparantie
Wellicht kan de AVG uitkomst bieden. De AVG kent betrokkenen - belastingplichtige particulieren of het personeel van de belastingplichtigen - immers een aantal rechten toe.

Eén van die rechten is het recht op informatie (art. 13 AVG). Op basis van het recht op informatie is de fiscus verplicht te melden met welke (categorieën) ontvangers zij persoonsgegevens deelt. Ook moet de fiscus informatie verschaffen over de landen waarin ontvangers zich bevinden indien dit buiten de EU is en welke maatregelen zijn genomen om de persoonsgegevens te beschermen. Dit zodat de betrokkene kan nagaan of en zo ja, hoe de bescherming van zijn/haar persoonsgegevens wordt gegarandeerd in landen buiten de EU.

Deze verplichting kan slechts worden ontweken wanneer de betrokkene al over de informatie beschikt, of wanneer:

  1. de persoonsgegevens niet bij de betrokkene zijn verkregen; en
  2. het verstrekken van de informatie onmogelijk blijkt of onevenredig veel inspanning zou vergen, of  het verkrijgen of verstrekken van de persoonsgegevens uitdrukkelijk is voorgeschreven bij Unie- of lidstatelijk recht en dat recht voorziet in passende maatregelen om de belangen van betrokkenen te beschermen, of de persoonsgegevens vertrouwelijk moeten blijven uit hoofde van beroepsgeheim.

Het is de vraag of de fiscus daarop een geslaagd beroep kan doen. Als geen uitzondering geldt dan is de fiscus verplicht op de betrokkenen zelf, voorafgaand aan de gegevensverstrekking, te informeren. Bijvoorbeeld door middel van een privacybeleid.

Daarnaast hebben betrokkenen het recht op inzage in gegevensverwerkingen. De fiscus moet inzage verstrekken aan de betrokkene, tenzij dergelijke inzage een inbreuk maakt op rechten en vrijheden van derden.

Overige eisen privacywetgeving
Uiteraard moet de fiscus ook voldoen aan de andere vereisten en beginselen uit de AVG om te kunnen spreken van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Zo mogen bijvoorbeeld enkel die persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het bereiken van een bepaald doel worden verwerkt (minimalisatie). Tevens mogen persoonsgegevens maar voor een bepaalde periode worden opgeslagen (opslagbeperking) en moet de fiscus aan kunnen tonen dat zij voldoet aan de AVG (verantwoordingsplicht). Ook moeten verstrekkingen van persoonsgegevens van binnen naar buiten de EU voldoen aan extra eisen en zijn onder omstandigheden niet toegestaan.

Voor zover de fiscus aan alle eisen voldoet, is het geven van inlichtingen op zichzelf niet in strijd met privacywetgeving. De rechtmatigheid van het verstrekken van gegevens kan voor betrokkenen, zelfs indien voldoende informatie wordt verschaft door middel van een privacybeleid, echter lastig zijn om te beoordelen. 

Welke informatie moet u verstrekken?
De fiscus gaat steeds verder bij het vergaren van informatie over belastingplichtigen. Dit kan mogelijk (een ongeoorloofde) inbreuk maken op de privacy van betrokkenen. Ondanks dat wij hebben vernomen dat de fiscus bewuster is geworden van de privacywetgeving, zult u zich steeds moeten afvragen of de gevraagde informatie wel mag worden verstrekt. Wij kunnen u mogelijk adviseren bij het analyseren van deze vraag. 

De toegenomen transparantie tussen belastingdiensten zorgt er voor dat particulieren en bedrijven belastingregels beter naleven. De G20-landen hebben de afgelopen tien jaar € 95 miljard aan extra overheidsinkomsten binnengehaald door financiële en fiscale informatie te delen (zo bericht de OESO). Voor het handhaven van belastingwetgeving zijn lokale fiscale autoriteiten meer en meer afhankelijk van bijstand door buitenlandse autoriteiten. Dit heeft ertoe geleid dat de fiscus in toenemende mate handhavingstools inzet om informatie te krijgen van de belastingplichtige, om vervolgens deze informatie uit te wisselen met buitenlandse belastingautoriteiten.

De fiscus gaat steeds verder bij het vergaren van informatie over belastingplichtigen. Dit kan mogelijk (een ongeoorloofde) inbreuk maken op de privacy van betrokkenen. Ondanks dat wij hebben vernomen dat de fiscus bewuster is geworden van de privacywetgeving, zult u zich steeds moeten afvragen of de gevraagde informatie wel mag worden verstrekt. Wij kunnen u mogelijk adviseren bij het analyseren van deze vraag.

Belastingdienst en privacy
Om haar taken uit te voeren, moet de fiscus gegevens uitwisselen. Daarbij is van belang dat ook voldaan wordt aan privacywetgeving. De vraag is echter of dit het geval is. Eerder dit jaar is immers al gebleken dat de fiscus nog zeker een jaar nodig heeft om te kunnen voldoen aan alle daaruit voortvloeiende vereisten. Naar eigen zeggen werkt de fiscus met veel verschillende en soms verouderde systemen, waardoor er veel processen zijn die aanpassen vereisen. Ook maakt dit het verwijderen van oude gegevens tijdrovend en lastig.

Tevens is de fiscus al twee keer onderwerp geweest van een onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens ("AP"). Zo heeft de AP de fiscus verboden om het BSN te verwerken in het btw-identificatienummer en is een onderzoek gestart naar de verwerking van bijzondere persoonsgegevens en discriminatie.

Wettelijke grondslag voor uitwisseling vereist
De uitwisseling van - mogelijke privacygevoelige - gegevens van de belastingplichtige aan buitenlandse autoriteiten is aan te merken als een verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming ("AVG"). Een verwerking moet gebaseerd zijn op een geldige grondslag. De fiscus mag persoonsgegevens alleen doorgeven als daar een wettelijke basis voor bestaat.

De fiscus kan op grond van vele (internationale) bepalingen overgaan tot de uitwisseling. Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting maken het mogelijk dat belastingautoriteiten van verschillende landen inlichtingen uitwisselen. Andere grondslagen voor de uitwisseling van inlichtingen zijn te vinden in specifieke tax information and exchange agreements, het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken, de Europese Bijstandsrichtlijn en de uitvoeringsbepalingen zoals opgenomen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (de "WIB"). In laatstgenoemde wet is gedetailleerd beschreven op welke manier de Nederlandse fiscus van haar ingezetenen informatie kan verzamelen en op grond van haar internationale verplichtingen met het buitenland kan uitwisselen. Zo verleent art. 8 WIB de Nederlandse fiscus de bevoegdheid om controles uit te voeren om uit hoofde van deze wet inlichtingen te verstrekken aan de fiscale autoriteiten van een andere staat.

Buitenlandse belastingautoriteiten kunnen de Nederlandse Belastingdienst relatief makkelijk verzoeken om inlichtingen te verstrekken. Zolang de inlichtingen 'naar verwachting van belang' zijn, mag de Nederlandse belastingdienst inlichtingen ook daadwerkelijk aan de verzoekende staat verstrekken. Of sprake is van een dergelijk 'verwacht belang' wordt slechts marginaal getoetst door de Nederlandse rechter. Enkel in gevallen van fishing expeditions of toepassing van een van de weigeringsgronden in art. 14 en art. 16 WIB, zal geen gehoor worden gegeven aan het verzoek.

De vraag of de gegevensuitwisseling door de fiscus is toegestaan is afhankelijk van de onderliggende wettelijk verplichting en beoordeling van de noodzaak van de uitwisseling in dit verband. Of de uitwisseling is toegestaan is voor een belastingplichtige vaak lastig te beoordelen.

Afschaffing kennisgevingsprocedure
Bovendien is per 1 januari 2014 de kennisgevingsprocedure in de WIB afgeschaft. Op grond van deze procedure ontving de belastingplichtige een kennisgeving met de omschrijving van de te verstrekken informatie en de naam van de verzoekende staat voordat de gegevens werden verstrekt. Tegenwoordig kan gegevensverstrekking, zowel op verzoek, spontaan of automatisch, plaatsvinden dus zonder dat de fiscus de belastingplichtige op de hoogte hoeft te stellen. De belastingplichtige kan dus de inhoud van het verzoek en de rechtmatigheid van de gegevensuitwisseling niet meer toetsen nu zij geen kennisgeving ontvangt met daarin de omschrijving van de te verstrekken informatie en de naam van de verzoekende staat. Dit veroorzaakt mogelijk een nog ruimere beoordeling van de gegevensuitwisseling door de fiscus.

Overigens bestaan er voor de belastingplichtige weinig mogelijkheden om op te komen tegen gegevensverstrekking door de fiscus. De belastingplichtige hoeft immers niet meer over de gegevensuitwisseling te worden geïnformeerd middels de kennisgevingsprocedure. Daardoor kan geen gebruik worden gemaakt van het recht op bezwaar en beroep waarbij de rechtmatigheid van de gegevensverstrekking wordt onderzocht. Behoudens een beroep bij de civiele rechter, bestaan er voor de belastingplichtige dan weinig mogelijkheden om tegen een gegevensverstrekking op te komen

Transparantie
Wellicht kan de AVG uitkomst bieden. De AVG kent betrokkenen - belastingplichtige particulieren of het personeel van de belastingplichtigen - immers een aantal rechten toe.

Eén van die rechten is het recht op informatie (art. 13 AVG). Op basis van het recht op informatie is de fiscus verplicht te melden met welke (categorieën) ontvangers zij persoonsgegevens deelt. Ook moet de fiscus informatie verschaffen over de landen waarin ontvangers zich bevinden indien dit buiten de EU is en welke maatregelen zijn genomen om de persoonsgegevens te beschermen. Dit zodat de betrokkene kan nagaan of en zo ja, hoe de bescherming van zijn/haar persoonsgegevens wordt gegarandeerd in landen buiten de EU.

Deze verplichting kan slechts worden ontweken wanneer de betrokkene al over de informatie beschikt, of wanneer:

  1. de persoonsgegevens niet bij de betrokkene zijn verkregen; en
  2. het verstrekken van de informatie onmogelijk blijkt of onevenredig veel inspanning zou vergen, of  het verkrijgen of verstrekken van de persoonsgegevens uitdrukkelijk is voorgeschreven bij Unie- of lidstatelijk recht en dat recht voorziet in passende maatregelen om de belangen van betrokkenen te beschermen, of de persoonsgegevens vertrouwelijk moeten blijven uit hoofde van beroepsgeheim.

Het is de vraag of de fiscus daarop een geslaagd beroep kan doen. Als geen uitzondering geldt dan is de fiscus verplicht op de betrokkenen zelf, voorafgaand aan de gegevensverstrekking, te informeren. Bijvoorbeeld door middel van een privacybeleid.

Daarnaast hebben betrokkenen het recht op inzage in gegevensverwerkingen. De fiscus moet inzage verstrekken aan de betrokkene, tenzij dergelijke inzage een inbreuk maakt op rechten en vrijheden van derden.

Overige eisen privacywetgeving
Uiteraard moet de fiscus ook voldoen aan de andere vereisten en beginselen uit de AVG om te kunnen spreken van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Zo mogen bijvoorbeeld enkel die persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het bereiken van een bepaald doel worden verwerkt (minimalisatie). Tevens mogen persoonsgegevens maar voor een bepaalde periode worden opgeslagen (opslagbeperking) en moet de fiscus aan kunnen tonen dat zij voldoet aan de AVG (verantwoordingsplicht). Ook moeten verstrekkingen van persoonsgegevens van binnen naar buiten de EU voldoen aan extra eisen en zijn onder omstandigheden niet toegestaan.

Voor zover de fiscus aan alle eisen voldoet, is het geven van inlichtingen op zichzelf niet in strijd met privacywetgeving. De rechtmatigheid van het verstrekken van gegevens kan voor betrokkenen, zelfs indien voldoende informatie wordt verschaft door middel van een privacybeleid, echter lastig zijn om te beoordelen. 

Welke informatie moet u verstrekken?
De fiscus gaat steeds verder bij het vergaren van informatie over belastingplichtigen. Dit kan mogelijk (een ongeoorloofde) inbreuk maken op de privacy van betrokkenen. Ondanks dat wij hebben vernomen dat de fiscus bewuster is geworden van de privacywetgeving, zult u zich steeds moeten afvragen of de gevraagde informatie wel mag worden verstrekt. Wij kunnen u mogelijk adviseren bij het analyseren van deze vraag.