Ontslag op staande voet en toch een transitievergoeding?

 12 december 2017 | Blog

Als de werkgever een arbeidsovereenkomst beëindigt, heeft de werknemer in de regel recht op een transitievergoeding. Als de beëindiging echter het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, heeft de werknemer dit recht niet.

In het geval van een ontslag op staande voet ligt het voor de hand dat de werknemer geen transitievergoeding toekomt. Er zijn echter uitzonderingsgevallen, zoals in de situatie waarover het Gerechtshof 's-Hertogenbosch onlangs oordeelde.

Ontslag na het niet komen opdagen
De werknemer wordt op 12 juni 2016 's avonds door de directeur van het bedrijf ge-sms't dat hij de volgende dag met de bedrijfsbus naar een project in Luxemburg moet rijden. De werknemer reageert binnen een half uur per sms dat hij niet met de bedrijfsbus wil rijden omdat het een 'szrotem' is (Pools voor een oude kapotte auto of een roestbak). De directeur reageert vervolgens niet op deze sms'jes. De volgende dag zou de werknemer om 04.30 uur vanaf een parkeerplaats moeten vertrekken, maar hij is niet komen opdagen. Ook heeft hij niet gereageerd op telefoontjes van de directeur. Om 09.10 uur sms't de directeur dat de werknemer op staande voet is ontslagen. Diezelfde dag ontvangt de werknemer ook een brief waarin het ontslag op staande voet wordt bevestigd. Als reden wordt vermeld dat hij meerdere malen onder invloed van alcohol op werk is verschenen terwijl hij daarvoor al vaker was gewaarschuwd. Daarnaast wordt de werknemer verweten die dag niet op het werk te zijn verschenen en daarbij ook nog eens onbereikbaar te zijn.

De werknemer is het niet eens met het gegeven ontslag op staande voet. Het ontslag is echter onaantastbaar geworden, omdat hij niet binnen de in de wet gestelde vervaltermijn van twee maanden na het ontslag om vernietiging hiervan heeft verzocht. Wel heeft de werknemer tijdig zijn vordering tot betaling van de transitievergoeding ingesteld. Daar waar de kantonrechter in eerste aanleg heeft geoordeeld dat de werknemer geen transitievergoeding toekomt, komt het Hof tot een ander oordeel.

Het oordeel van het gerechtshof
Het Hof oordeelt dat het aan de werkgever is om aan te tonen dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het enkele feit dat het ontslag op staande voet onaantastbaar is geworden, volgt niet zonder meer dat de beëindiging van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer.

Wat betreft het niet komen opdagen en niet bereikbaar zijn, oordeelt het Hof dat dit niet als ernstig verwijtbaar kwalificeert. Het had op de weg gelegen van de werkgever om te reageren op de sms'jes van de werknemer. Dit heeft de werkgever echter niet gedaan. Daarnaast acht het Hof de conclusie dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door verschillende keren onder invloed van alcohol op werk te verschijnen ongerechtvaardigd, nu de werkgever de werknemer onvoldoende duidelijk heeft aangesproken op diens alcoholgebruik. Het Hof vernietigt daarom de beschikking van de kantonrechter en veroordeelt de werkgever alsnog tot betaling van de transitievergoeding.

Conclusie
Hoewel betaling van een transitievergoeding ingeval van een ontslag op staande voet niet voor de hand ligt, kan deze situatie zich toch voordoen. Dit kan het geval zijn als de werknemer te laat is om het ontslag op staande voet aan te tasten of in het ontslag op staande voet berust, maar zelfs ook als er wordt geoordeeld dat er sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. In alle situatie is het uiteindelijk aan de werkgever om te stellen en te bewijzen dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarmee geen aanspraak heeft op de transitievergoeding.

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Alain Heunen. 

Dit blog is onderdeel van de nieuwsbrief Arbeid & Pensioenen. 

Als de werkgever een arbeidsovereenkomst beëindigt, heeft de werknemer in de regel recht op een transitievergoeding. Als de beëindiging echter het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, heeft de werknemer dit recht niet.

In het geval van een ontslag op staande voet ligt het voor de hand dat de werknemer geen transitievergoeding toekomt. Er zijn echter uitzonderingsgevallen, zoals in de situatie waarover het Gerechtshof 's-Hertogenbosch onlangs oordeelde.

Ontslag na het niet komen opdagen
De werknemer wordt op 12 juni 2016 's avonds door de directeur van het bedrijf ge-sms't dat hij de volgende dag met de bedrijfsbus naar een project in Luxemburg moet rijden. De werknemer reageert binnen een half uur per sms dat hij niet met de bedrijfsbus wil rijden omdat het een 'szrotem' is (Pools voor een oude kapotte auto of een roestbak). De directeur reageert vervolgens niet op deze sms'jes. De volgende dag zou de werknemer om 04.30 uur vanaf een parkeerplaats moeten vertrekken, maar hij is niet komen opdagen. Ook heeft hij niet gereageerd op telefoontjes van de directeur. Om 09.10 uur sms't de directeur dat de werknemer op staande voet is ontslagen. Diezelfde dag ontvangt de werknemer ook een brief waarin het ontslag op staande voet wordt bevestigd. Als reden wordt vermeld dat hij meerdere malen onder invloed van alcohol op werk is verschenen terwijl hij daarvoor al vaker was gewaarschuwd. Daarnaast wordt de werknemer verweten die dag niet op het werk te zijn verschenen en daarbij ook nog eens onbereikbaar te zijn.

De werknemer is het niet eens met het gegeven ontslag op staande voet. Het ontslag is echter onaantastbaar geworden, omdat hij niet binnen de in de wet gestelde vervaltermijn van twee maanden na het ontslag om vernietiging hiervan heeft verzocht. Wel heeft de werknemer tijdig zijn vordering tot betaling van de transitievergoeding ingesteld. Daar waar de kantonrechter in eerste aanleg heeft geoordeeld dat de werknemer geen transitievergoeding toekomt, komt het Hof tot een ander oordeel.

Het oordeel van het gerechtshof
Het Hof oordeelt dat het aan de werkgever is om aan te tonen dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het enkele feit dat het ontslag op staande voet onaantastbaar is geworden, volgt niet zonder meer dat de beëindiging van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer.

Wat betreft het niet komen opdagen en niet bereikbaar zijn, oordeelt het Hof dat dit niet als ernstig verwijtbaar kwalificeert. Het had op de weg gelegen van de werkgever om te reageren op de sms'jes van de werknemer. Dit heeft de werkgever echter niet gedaan. Daarnaast acht het Hof de conclusie dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door verschillende keren onder invloed van alcohol op werk te verschijnen ongerechtvaardigd, nu de werkgever de werknemer onvoldoende duidelijk heeft aangesproken op diens alcoholgebruik. Het Hof vernietigt daarom de beschikking van de kantonrechter en veroordeelt de werkgever alsnog tot betaling van de transitievergoeding.

Conclusie
Hoewel betaling van een transitievergoeding ingeval van een ontslag op staande voet niet voor de hand ligt, kan deze situatie zich toch voordoen. Dit kan het geval zijn als de werknemer te laat is om het ontslag op staande voet aan te tasten of in het ontslag op staande voet berust, maar zelfs ook als er wordt geoordeeld dat er sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. In alle situatie is het uiteindelijk aan de werkgever om te stellen en te bewijzen dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarmee geen aanspraak heeft op de transitievergoeding.

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Alain Heunen. 

Dit blog is onderdeel van de nieuwsbrief Arbeid & Pensioenen.