Precario heffen: een goed recht of onevenredige benadeling?

 14 december 2015 | Blog

Steeds meer Nederlandse gemeenten zijn van plan om precariobelasting te heffen op de kabels en leidingen die zijn gelegen in de gemeentegrond. Zoals kantoorgenoot Menno Hendriks in zijn blog van 6 november jl. al schreef, is de weg voor gemeenten daartoe in principe ook vrij. Uit de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl. volgt echter dat het voor gemeenten wel opletten geblazen is. Zo kan het zomaar zijn dat al lang geleden met de netbeheerder gesloten overeenkomsten aan het heffen van precario in de weg staan. Is dat het geval, dan moeten die 'oude' overeenkomsten eerst worden opgezegd. Hoe dat in zijn werk gaat, zetten wij in deze blog uiteen.

Wat is precario en in welke gevallen kan precario worden geheven?
De precariobelasting kent als belastbaar feit 'het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond' (artikel 228 Gemeentewet). Bij het heffen van precariobelasting verleent de gemeente in wezen een gunst; de gemeente gedoogt het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond onder de voorwaarde van het betalen van precario. Precario kan alleen worden geheven voor zover de grond in eigendom is van de gemeente en de grond is gelegen binnen de gemeentegrenzen. Met het heffen van precario mag overigens winst worden gemaakt; er hoeft namelijk geen direct verband te bestaan met de kosten die worden gemaakt ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte.

Precariobelasting kan in beginsel worden geheven op de kabels en leidingen die in gemeentegrond zijn gelegen. Hierbij valt te denken aan de kabels en leidingen voor gas, water en elektriciteit. Het heffen van precariobelasting op telecomkabels (de niet gevulde mantelbuizen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk) is echter niet toegestaan, omdat daarvoor een wettelijke gedoogplicht geldt; de gemeente moet dergelijk gebruik toestaan (Stb. 2004, 189). Voor de andere in de gemeentegrond gelegen kabels en leidingen, dus die voor gas, water en elektriciteit, geldt de gedoogplicht niet. Een wetsvoorstel waarmee het heffen van precario ook voor deze kabels en leidingen aan banden wordt gelegd is – ondanks eerdere toezeggingen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nooit ingediend. Overigens ziet het er ook niet naar uit dat op korte termijn tot indiening van dit wetsvoorstel zal worden gekomen (Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 18, p. 40).

Overeenkomst met netbeheerder kan aan het heffen van precario in de weg staan
Ondanks dat precarioheffing in beginsel mogelijk is, zagen wij in de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl., dat een met de netbeheerder gesloten overeenkomst aan het heffen van precario in de weg kan staan. Daarbij is van belang dat het niet alleen hoeft te gaan om recente, met de netbeheerder gesloten overeenkomsten, maar ook om 'oude', nog geldende overeenkomsten die stammen uit het begin van de 20e eeuw. Grofweg zijn er twee typen afspraken te onderscheiden waarop gemeenten bedacht moeten zijn en die ertoe leiden dat het heffen van precario niet is toegestaan:

  1. De netbeheerder is met de gemeente overeengekomen dat hij zijn kabels en leidingen (om niet) in de gemeente grond mag leggen, hebben en houden (zie het arrest van de Hoge Raad van 14 september 2007 en de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl.); en,
  2. De gemeente heeft zich contractueel met de netbeheerder verbonden om geen precariobelasting te heffen (zie het arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2013);

Daarnaast kan het zo zijn dat de gemeente en de netbeheerder zijn overeengekomen dat weliswaar precariobelasting kan worden geheven, maar dat de gemeente zich heeft verplicht om een bedrag gelijk aan de aanslag terug te betalen aan de netbeheerder. In dat geval heeft precarioheffing in financieel opzicht geen voordelen, omdat de Gemeente het geheven bedrag aan belasting aan de netbeheerder zal moeten terugbetalen.

Opzegging van de overeenkomst schept mogelijkheid tot heffen van precario
In het geval dat een gemeente overeenkomsten is aangegaan die het heffen van precario uitsluiten, betekent dat nog niet dat de gemeente eeuwigdurend aan deze overeenkomsten is gebonden. Dergelijke overeenkomsten, die doorgaans voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, zijn namelijk in beginsel opzegbaar, zo volgt uit het arrest van de Hoge Raad inzake De Ronde Venen/Stedin. Een zwaarwegende grond voor de opzegging is zo volgt uit de tot nu toe gewezen jurisprudentie niet vereist. Dit arrest heeft inmiddels navolging gekregen in de lagere rechtspraak (zie daarover onze eerdere blogs van 6 november jl. en 2 juli 2014). 

Na opzegging staat het gemeenten vrij om op basis van een (daarvoor in het leven geroepen) gemeentelijke precarioverordening precario te heffen op de kabels en leidingen die in gemeentegrond zijn gelegen (zie artikel 216 en 217 Gemeentewet).

Precario: een goed recht of onevenredige benadeling?
De laatste tijd zijn er via de media verschillende oproepen aan de wetgever gedaan om het heffen van precario op onder de grond gelegen kabels en leidingen te verbieden. De voornaamste reden daartoe is dat precarioheffing er in de praktijk veelal toe leidt dat de kosten worden doorberekend aan de eindgebruiker. Het is dus de inwoner die zich geconfronteerd ziet met lastenverhogingen. Argumenten pro precarioheffing zijn er echter ook; zo is het in de overheidspraktijk heel gebruikelijk, en zelfs regel, dat men moet betalen voor het gebruik van gemeentegrond en is het nog steeds voor een aantal netbeheerders een eigen keuze om de extra kosten als gevolg van precarioheffing door te berekenen aan de eindgebruiker; zie in dat verband ook de rechtsoverwegingen 5.10 en 5.17 van het vonnis van de rechtbank Gelderland van 30 september jl. Vooralsnog is het heffen van precario in ieder geval nog mogelijk. Het is uiteindelijk aan de wetgever om in deze kwestie knopen door te hakken.

Heeft u vragen of wilt u meer informatie over bovenstaande problematiek, neem dan gerust contact op met Anouk Hofman of Gerrit van der Veen. 

Steeds meer Nederlandse gemeenten zijn van plan om precariobelasting te heffen op de kabels en leidingen die zijn gelegen in de gemeentegrond. Zoals kantoorgenoot Menno Hendriks in zijn blog van 6 november jl. al schreef, is de weg voor gemeenten daartoe in principe ook vrij. Uit de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl. volgt echter dat het voor gemeenten wel opletten geblazen is. Zo kan het zomaar zijn dat al lang geleden met de netbeheerder gesloten overeenkomsten aan het heffen van precario in de weg staan. Is dat het geval, dan moeten die 'oude' overeenkomsten eerst worden opgezegd. Hoe dat in zijn werk gaat, zetten wij in deze blog uiteen.

Wat is precario en in welke gevallen kan precario worden geheven?
De precariobelasting kent als belastbaar feit 'het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond' (artikel 228 Gemeentewet). Bij het heffen van precariobelasting verleent de gemeente in wezen een gunst; de gemeente gedoogt het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond onder de voorwaarde van het betalen van precario. Precario kan alleen worden geheven voor zover de grond in eigendom is van de gemeente en de grond is gelegen binnen de gemeentegrenzen. Met het heffen van precario mag overigens winst worden gemaakt; er hoeft namelijk geen direct verband te bestaan met de kosten die worden gemaakt ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte.

Precariobelasting kan in beginsel worden geheven op de kabels en leidingen die in gemeentegrond zijn gelegen. Hierbij valt te denken aan de kabels en leidingen voor gas, water en elektriciteit. Het heffen van precariobelasting op telecomkabels (de niet gevulde mantelbuizen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk) is echter niet toegestaan, omdat daarvoor een wettelijke gedoogplicht geldt; de gemeente moet dergelijk gebruik toestaan (Stb. 2004, 189). Voor de andere in de gemeentegrond gelegen kabels en leidingen, dus die voor gas, water en elektriciteit, geldt de gedoogplicht niet. Een wetsvoorstel waarmee het heffen van precario ook voor deze kabels en leidingen aan banden wordt gelegd is – ondanks eerdere toezeggingen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nooit ingediend. Overigens ziet het er ook niet naar uit dat op korte termijn tot indiening van dit wetsvoorstel zal worden gekomen (Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 18, p. 40).

Overeenkomst met netbeheerder kan aan het heffen van precario in de weg staan
Ondanks dat precarioheffing in beginsel mogelijk is, zagen wij in de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl., dat een met de netbeheerder gesloten overeenkomst aan het heffen van precario in de weg kan staan. Daarbij is van belang dat het niet alleen hoeft te gaan om recente, met de netbeheerder gesloten overeenkomsten, maar ook om 'oude', nog geldende overeenkomsten die stammen uit het begin van de 20e eeuw. Grofweg zijn er twee typen afspraken te onderscheiden waarop gemeenten bedacht moeten zijn en die ertoe leiden dat het heffen van precario niet is toegestaan:

  1. De netbeheerder is met de gemeente overeengekomen dat hij zijn kabels en leidingen (om niet) in de gemeente grond mag leggen, hebben en houden (zie het arrest van de Hoge Raad van 14 september 2007 en de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november jl.); en,
  2. De gemeente heeft zich contractueel met de netbeheerder verbonden om geen precariobelasting te heffen (zie het arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2013);

Daarnaast kan het zo zijn dat de gemeente en de netbeheerder zijn overeengekomen dat weliswaar precariobelasting kan worden geheven, maar dat de gemeente zich heeft verplicht om een bedrag gelijk aan de aanslag terug te betalen aan de netbeheerder. In dat geval heeft precarioheffing in financieel opzicht geen voordelen, omdat de Gemeente het geheven bedrag aan belasting aan de netbeheerder zal moeten terugbetalen.

Opzegging van de overeenkomst schept mogelijkheid tot heffen van precario
In het geval dat een gemeente overeenkomsten is aangegaan die het heffen van precario uitsluiten, betekent dat nog niet dat de gemeente eeuwigdurend aan deze overeenkomsten is gebonden. Dergelijke overeenkomsten, die doorgaans voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, zijn namelijk in beginsel opzegbaar, zo volgt uit het arrest van de Hoge Raad inzake De Ronde Venen/Stedin. Een zwaarwegende grond voor de opzegging is zo volgt uit de tot nu toe gewezen jurisprudentie niet vereist. Dit arrest heeft inmiddels navolging gekregen in de lagere rechtspraak (zie daarover onze eerdere blogs van 6 november jl. en 2 juli 2014). 

Na opzegging staat het gemeenten vrij om op basis van een (daarvoor in het leven geroepen) gemeentelijke precarioverordening precario te heffen op de kabels en leidingen die in gemeentegrond zijn gelegen (zie artikel 216 en 217 Gemeentewet).

Precario: een goed recht of onevenredige benadeling?
De laatste tijd zijn er via de media verschillende oproepen aan de wetgever gedaan om het heffen van precario op onder de grond gelegen kabels en leidingen te verbieden. De voornaamste reden daartoe is dat precarioheffing er in de praktijk veelal toe leidt dat de kosten worden doorberekend aan de eindgebruiker. Het is dus de inwoner die zich geconfronteerd ziet met lastenverhogingen. Argumenten pro precarioheffing zijn er echter ook; zo is het in de overheidspraktijk heel gebruikelijk, en zelfs regel, dat men moet betalen voor het gebruik van gemeentegrond en is het nog steeds voor een aantal netbeheerders een eigen keuze om de extra kosten als gevolg van precarioheffing door te berekenen aan de eindgebruiker; zie in dat verband ook de rechtsoverwegingen 5.10 en 5.17 van het vonnis van de rechtbank Gelderland van 30 september jl. Vooralsnog is het heffen van precario in ieder geval nog mogelijk. Het is uiteindelijk aan de wetgever om in deze kwestie knopen door te hakken.

Heeft u vragen of wilt u meer informatie over bovenstaande problematiek, neem dan gerust contact op met Anouk Hofman of Gerrit van der Veen.