Schaarse vergunningen en schadevergoeding

 18 december 2017 | Blog

De rechtspraak over de eisen die gelden bij de verlening van schaarse vergunningen is sterk in ontwikkeling. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een recente uitspraak van de Afdeling, waarin zij oordeelde dat deze eisen - onder omstandigheden - ook van toepassing kunnen zijn bij de verlening van schaarse omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan. Deze rechtspraak staat dan ook al enige tijd in het middelpunt van de belangstelling. Dat geldt echter niet voor de vraag wanneer aanspraak bestaat op vergoeding van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit omtrent de verlening van een schaarse vergunning. Die vraag heeft nog maar weinig aandacht gekregen.

Schade als gevolg van de verlening van een schaarse vergunning
Een vergunning wordt aangemerkt als 'schaars' wanneer minder vergunningen kunnen worden verleend dan zijn aangevraagd. Het concept van de schaarse vergunning veronderstelt dus dat sommige ondernemers worden teleurgesteld. Die teleurstelling is niet altijd permanent van aard. Een procedure bij de bestuursrechter kan ertoe leiden dat alsnog een vergunning wordt verleend aan de ene ondernemer en alsnog wordt onthouden aan de andere ondernemer. Op dat moment kan echter al schade zijn geleden. Dergelijke schade is niet uitzonderlijk en kan vele vormen hebben. Als de benadeelde ondernemer aanvankelijk ten onrechte geen vergunning krijgt, kan sprake zijn van gederfde winst. Van winstderving kan ook sprake zijn als ten onrechte een schaarse vergunning wordt verleend aan een andere ondernemer, die daardoor in staat wordt gesteld om te concurreren.

Causaal verband met de schade
Voor de aansprakelijkheid van de vergunningverlener voor schade is ten eerste vereist dat deze onrechtmatig heeft gehandeld door de vergunning niet meteen aan de benadeelde te verlenen, of door de vergunning (aanvankelijk) aan zijn concurrent te verlenen. Dat is echter niet voldoende. Er moet namelijk ook een causaal verband bestaan tussen de schade van de ondernemer en het onrechtmatige besluit omtrent vergunningverlening. In een eerder blog schreven wij al over deze causaliteitseis in het kader van een lotingsprocedure. Deze loting had plaatsgevonden ten behoeve van de verlening van een schaarse vergunning voor het innemen van een standwerkersplaats op een markt. De standwerker in deze zaak kon uiteindelijk aanspraak maken op vergoeding van een deel van zijn schade, voor zover deze bestond in de waarde van het verlies van de kans op inkomensverwerving.

De uitspraak van de Afdeling van 22 november 2017
Op 22 november 2017 heeft de Afdeling opnieuw een interessante uitspraak gedaan over het causaal verband bij schaarse vergunningen. Het ging hierin om een vergunning voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van vis en snacks. Die vergunning was schaars omdat het beleid inhield dat daarvoor maximaal twee vergunningen beschikbaar waren. De benadeelde ondernemer was de derde gegadigde en had het college tweemaal verzocht om handhavend op te treden tegen een vergunninghouder. Het eerste verzoek werd afgewezen in 2010. Naar aanleiding van het tweede verzoek werd een standplaatsvergunning ingetrokken en verleend aan de benadeelde ondernemer in 2011. De ondernemer stelde vervolgens dat hij schade heeft geleden door de afwijzing van zijn eerste verzoek. Volgens hem had het college de vergunning al in 2010 moeten intrekken en aan hem moeten verlenen.

De Afdeling wijst het verzoek om schadevergoeding echter af op de grond dat het causaal verband ontbreekt. De Afdeling vindt het aannemelijk dat het college niet zoals in 2011 direct tot het intrekken van de standplaatsvergunning was overgegaan als het de overtreding in 2010 had onderkend. Het college zou toen eerst een minder verstrekkende maatregel hebben genomen, zoals het geven van een schriftelijke waarschuwing of het opleggen van een last onder dwangsom. Bij een dergelijke maatregel zou de benadeelde ondernemer dezelfde schade hebben geleden. Bij een dergelijke maatregel en dus zonder de intrekking van een vergunning had hij immers nog steeds geen standplaatsvergunning kunnen krijgen, gezien het beleid om maximaal twee standplaatsen toe te staan.

Tot slot
Deze uitspraak laat zien dat slechts schadevergoeding wordt toegekend als de schaarse vergunning in de situatie waarin meteen een rechtmatig besluit was genomen in de handen van de benadeelde was beland, althans uit handen van zijn concurrent was geraakt of gebleven. Deze uitspraak illustreert daarmee het belang van de eis van causaal verband in de context van schaarse vergunningen. Die eis brengt mee dat geen aanspraak op schadevergoeding bestaat, als de schade bij rechtmatige besluitvorming ook was ontstaan.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Stefan van de Sande. 

De rechtspraak over de eisen die gelden bij de verlening van schaarse vergunningen is sterk in ontwikkeling. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een recente uitspraak van de Afdeling, waarin zij oordeelde dat deze eisen - onder omstandigheden - ook van toepassing kunnen zijn bij de verlening van schaarse omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan. Deze rechtspraak staat dan ook al enige tijd in het middelpunt van de belangstelling. Dat geldt echter niet voor de vraag wanneer aanspraak bestaat op vergoeding van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit omtrent de verlening van een schaarse vergunning. Die vraag heeft nog maar weinig aandacht gekregen.

Schade als gevolg van de verlening van een schaarse vergunning
Een vergunning wordt aangemerkt als 'schaars' wanneer minder vergunningen kunnen worden verleend dan zijn aangevraagd. Het concept van de schaarse vergunning veronderstelt dus dat sommige ondernemers worden teleurgesteld. Die teleurstelling is niet altijd permanent van aard. Een procedure bij de bestuursrechter kan ertoe leiden dat alsnog een vergunning wordt verleend aan de ene ondernemer en alsnog wordt onthouden aan de andere ondernemer. Op dat moment kan echter al schade zijn geleden. Dergelijke schade is niet uitzonderlijk en kan vele vormen hebben. Als de benadeelde ondernemer aanvankelijk ten onrechte geen vergunning krijgt, kan sprake zijn van gederfde winst. Van winstderving kan ook sprake zijn als ten onrechte een schaarse vergunning wordt verleend aan een andere ondernemer, die daardoor in staat wordt gesteld om te concurreren.

Causaal verband met de schade
Voor de aansprakelijkheid van de vergunningverlener voor schade is ten eerste vereist dat deze onrechtmatig heeft gehandeld door de vergunning niet meteen aan de benadeelde te verlenen, of door de vergunning (aanvankelijk) aan zijn concurrent te verlenen. Dat is echter niet voldoende. Er moet namelijk ook een causaal verband bestaan tussen de schade van de ondernemer en het onrechtmatige besluit omtrent vergunningverlening. In een eerder blog schreven wij al over deze causaliteitseis in het kader van een lotingsprocedure. Deze loting had plaatsgevonden ten behoeve van de verlening van een schaarse vergunning voor het innemen van een standwerkersplaats op een markt. De standwerker in deze zaak kon uiteindelijk aanspraak maken op vergoeding van een deel van zijn schade, voor zover deze bestond in de waarde van het verlies van de kans op inkomensverwerving.

De uitspraak van de Afdeling van 22 november 2017
Op 22 november 2017 heeft de Afdeling opnieuw een interessante uitspraak gedaan over het causaal verband bij schaarse vergunningen. Het ging hierin om een vergunning voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van vis en snacks. Die vergunning was schaars omdat het beleid inhield dat daarvoor maximaal twee vergunningen beschikbaar waren. De benadeelde ondernemer was de derde gegadigde en had het college tweemaal verzocht om handhavend op te treden tegen een vergunninghouder. Het eerste verzoek werd afgewezen in 2010. Naar aanleiding van het tweede verzoek werd een standplaatsvergunning ingetrokken en verleend aan de benadeelde ondernemer in 2011. De ondernemer stelde vervolgens dat hij schade heeft geleden door de afwijzing van zijn eerste verzoek. Volgens hem had het college de vergunning al in 2010 moeten intrekken en aan hem moeten verlenen.

De Afdeling wijst het verzoek om schadevergoeding echter af op de grond dat het causaal verband ontbreekt. De Afdeling vindt het aannemelijk dat het college niet zoals in 2011 direct tot het intrekken van de standplaatsvergunning was overgegaan als het de overtreding in 2010 had onderkend. Het college zou toen eerst een minder verstrekkende maatregel hebben genomen, zoals het geven van een schriftelijke waarschuwing of het opleggen van een last onder dwangsom. Bij een dergelijke maatregel zou de benadeelde ondernemer dezelfde schade hebben geleden. Bij een dergelijke maatregel en dus zonder de intrekking van een vergunning had hij immers nog steeds geen standplaatsvergunning kunnen krijgen, gezien het beleid om maximaal twee standplaatsen toe te staan.

Tot slot
Deze uitspraak laat zien dat slechts schadevergoeding wordt toegekend als de schaarse vergunning in de situatie waarin meteen een rechtmatig besluit was genomen in de handen van de benadeelde was beland, althans uit handen van zijn concurrent was geraakt of gebleven. Deze uitspraak illustreert daarmee het belang van de eis van causaal verband in de context van schaarse vergunningen. Die eis brengt mee dat geen aanspraak op schadevergoeding bestaat, als de schade bij rechtmatige besluitvorming ook was ontstaan.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Stefan van de Sande.