Een aannemer claimt van een opdrachtgever kosten in verband met ontstane vertragingen in een bouwproject. De opdrachtgever bekruipt het gevoel dat de aannemer enkel tracht om extra betalingen los te krijgen. Onduidelijke juridische grondslagen, slechte onderbouwingen en het te laat melden van claims, zijn veelal voer voor discussie.
Is het juridisch speelveld nu zo complex? Dat lijkt mee te vallen. Uitgaande van RAW- of STABU bestekken, worden alle mogelijke situaties geregeld in de UAV 2012. Daarbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen tekortschieten van de opdrachtgever en risico's die voor rekening van de opdrachtgever komen.
Een opdrachtgever schiet bijvoorbeeld tekort als door hem te verkrijgen vergunningen te laat worden afgegeven of indien het werkterrein niet tijdig ter beschikking wordt gesteld. Ook kan het gaan om situaties waarin de opdrachtgever door hem te verstrekken tekeningen of berekeningen niet tijdig gereed heeft. In al die gevallen dient de aannemer de opdrachtgever in gebreke te stellen en te sommeren om alsnog binnen een bepaalde tijd aan zijn verplichtingen te voldoen. Voldoet de opdrachtgever niet aan deze sommatie, dan dient de aannemer de daardoor ontstane schade direct te melden en te claimen.
Bij risico's die voor rekening van de opdrachtgever komen, dient te worden gedacht aan wijzingen in een goedgekeurd algemeen tijdschema of aan een situatie waarin de werkelijke toestand van de gebouwen of het terrein afwijkt van de in het bestek aangeduide toestand. Een sommatie is in die situatie niet nodig; de aannemer dient direct schade te melden en te claimen.
Waar het vaak fout gaat, is dat de aannemer schade te laat meldt. Een uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de bouw van 19 maart 2015 is daar heel duidelijk in. Op de aannemer rust de verplichting om schade tijdig en concreet te melden. Indien de exacte omvang van de schade nog niet duidelijk is, dient er op zijn minst een tussentijdse indicatie te worden verstrekt.
Meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op met Paul Welten.
Een aannemer claimt van een opdrachtgever kosten in verband met ontstane vertragingen in een bouwproject. De opdrachtgever bekruipt het gevoel dat de aannemer enkel tracht om extra betalingen los te krijgen. Onduidelijke juridische grondslagen, slechte onderbouwingen en het te laat melden van claims, zijn veelal voer voor discussie.
Is het juridisch speelveld nu zo complex? Dat lijkt mee te vallen. Uitgaande van RAW- of STABU bestekken, worden alle mogelijke situaties geregeld in de UAV 2012. Daarbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen tekortschieten van de opdrachtgever en risico's die voor rekening van de opdrachtgever komen.
Een opdrachtgever schiet bijvoorbeeld tekort als door hem te verkrijgen vergunningen te laat worden afgegeven of indien het werkterrein niet tijdig ter beschikking wordt gesteld. Ook kan het gaan om situaties waarin de opdrachtgever door hem te verstrekken tekeningen of berekeningen niet tijdig gereed heeft. In al die gevallen dient de aannemer de opdrachtgever in gebreke te stellen en te sommeren om alsnog binnen een bepaalde tijd aan zijn verplichtingen te voldoen. Voldoet de opdrachtgever niet aan deze sommatie, dan dient de aannemer de daardoor ontstane schade direct te melden en te claimen.
Bij risico's die voor rekening van de opdrachtgever komen, dient te worden gedacht aan wijzingen in een goedgekeurd algemeen tijdschema of aan een situatie waarin de werkelijke toestand van de gebouwen of het terrein afwijkt van de in het bestek aangeduide toestand. Een sommatie is in die situatie niet nodig; de aannemer dient direct schade te melden en te claimen.
Waar het vaak fout gaat, is dat de aannemer schade te laat meldt. Een uitspraak van de Raad van Arbitrage voor de bouw van 19 maart 2015 is daar heel duidelijk in. Op de aannemer rust de verplichting om schade tijdig en concreet te melden. Indien de exacte omvang van de schade nog niet duidelijk is, dient er op zijn minst een tussentijdse indicatie te worden verstrekt.
Meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op met Paul Welten.