Stand van zaken goed bestuur in de zorg

 25 november 2020 | Blog

Alhoewel de Nederlandse zorg tot de beste van de wereld behoort en een kolossale prestatie levert bij het opvangen van de Covid-epidemie, is er desondanks veel behoefte bij kabinet en parlement om het bestuur van de zorg te verbeteren via wet- en regelgeving. Minister Van Ark heeft in een brief van 4 november 2020 een overzicht gegeven van de lopende initiatieven op dat vlak. In dit blog een overzicht van een aantal relevante ontwikkelingen.

Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

We trappen dit overzicht af met de vermelding dat op 11 november 2020 het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) door de Eerste Kamer is aangenomen. Deze wet geldt niet specifiek voor de zorg, de Wbtr zal waarschijnlijk op 1 juli 2021 in werking zal treden. De Wbtr bevat regels voor tegenstrijdig belang en voor ontstentenis en belet van bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen en coöperaties. Daarnaast krijgt het interne toezicht bij stichtingen een wettelijke basis, waarbij de raad van toezicht voortaan als raad van commissarissen wordt aangeduid. Net als bij kapitaalvennootschappen wordt de bestuurstaak nader omschreven: bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.

De Wtza en de AWtza

De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) waren al eerder aangenomen door de Eerste Kamer. Die wetten en de daarbij behorende lagere regelgeving zullen later dan voorzien in werking treden. Nu wordt gekoerst op 1 januari 2022. De beide wetten beogen, sterk samengevat, een verbetering van het kwaliteitstoezicht door de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) en zorgaanbieders bewuster te maken van de (kwaliteits-)eisen waaraan de zorgverlening dient te voldoen en hun verantwoordelijkheden daarvoor. Belangrijke wijzigingen zijn de meld- en vergunningsplicht, de transparantie-eisen ten aanzien van bedrijfsvoering, verstevigde eisen ten aanzien van de interne toezichthouder, de delegatiegrondslag voor regels over acute zorg, de overheveling van toezichttaken van de IGJ naar de NZa en de uitbreiding van de jaarverantwoordingsplicht.

Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders

Eerder werd al de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) aangekondigd. Die wet beoogt, zoals de naam al suggereert, een integere bedrijfsvoering te bevorderen door aanscherping van de publiekrechtelijke randvoorwaarden. Externe toezichthouders krijgen extra handvatten om zorgaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige bedrijfsvoering. Bij twijfels over tegenstrijdige belangen of excessieve winstuitkering door zorgorganisaties, zal het externe toezicht in de toekomst sneller en voortvarender moeten kunnen optreden. Personen die met de verkeerde intenties aan de slag willen binnen de zorg, beter moeten kunnen worden geweerd.

De minister kondigt aan dat de internetconsultatie van het concept-wetsvoorstel in het voorjaar van 2021 kan plaatsvinden.

Initiatiefwetsvoorstel ter vergroting van de invloed van zorgverleners

De leden Ellemeet (GroenLinks) en Veldman (VVD) hebben een concept-initiatiefwetsvoorstel ingediend dat beoogt zorgverleners meer invloed te geven op het beleid van de zorgaanbieders, voor zover dat beleid direct van belang is voor het verlenen van goede zorg. Hiertoe moet de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg worden gewijzigd. Als voorbeeld voor onderwerpen waarop de inspraak mogelijk moet zijn noemen de indieners het opschalen van het aantal IC-bedden en de volgorde waarin de zorgverlener de ronde loopt. Die inspraak moet eraan bijdragen dat zorgverleners gemotiveerd blijven en minder snel uitstromen. Ook de kwaliteit van de zorg is gebaat bij meer inspraak van de zorgverlener, aldus de indieners Ellemeet en Veldman.

Is dit echt nuttig?

Voorgaand overzicht laat zien dat de wetgever niet stil zit. En dan laten we de Wmcz 2018 en de wijzigingen in de governance die nodig zijn om de vrijstelling van de vennootschapsbelasting voor zorginstellingen te behouden nog buiten beschouwing. De vraag is echter wel waar dit allemaal toe leidt. Naar ons idee zijn er belangrijkere zaken dan de versterking van de integriteit in de zorg en de gedachte dat integriteit via wetgeving versterkt kan worden is wel erg ambitieus. Integriteit is een interne gerichtheid van de geest, die de wet niet kan bereiken. Dat wettelijk afgedwongen inspraak de motivatie van zorgverleners vergroot, vinden wij ook moeilijk te geloven.

Naar ons oordeel wordt de Nederlandse gezondheidszorg goed bestuurd, en is deze stroom aan wetgeving niet nodig. Het is geen teken van vooruitgang als steeds meer juristen zich met de zorg bezig kunnen gaan houden. Al deze wetgevende initiatieven veroorzaken dat echter wel.

Alhoewel de Nederlandse zorg tot de beste van de wereld behoort en een kolossale prestatie levert bij het opvangen van de Covid-epidemie, is er desondanks veel behoefte bij kabinet en parlement om het bestuur van de zorg te verbeteren via wet- en regelgeving. Minister Van Ark heeft in een brief van 4 november 2020 een overzicht gegeven van de lopende initiatieven op dat vlak. In dit blog een overzicht van een aantal relevante ontwikkelingen.

Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

We trappen dit overzicht af met de vermelding dat op 11 november 2020 het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr) door de Eerste Kamer is aangenomen. Deze wet geldt niet specifiek voor de zorg, de Wbtr zal waarschijnlijk op 1 juli 2021 in werking zal treden. De Wbtr bevat regels voor tegenstrijdig belang en voor ontstentenis en belet van bestuurders en toezichthouders van stichtingen, verenigingen en coöperaties. Daarnaast krijgt het interne toezicht bij stichtingen een wettelijke basis, waarbij de raad van toezicht voortaan als raad van commissarissen wordt aangeduid. Net als bij kapitaalvennootschappen wordt de bestuurstaak nader omschreven: bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.

De Wtza en de AWtza

De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) waren al eerder aangenomen door de Eerste Kamer. Die wetten en de daarbij behorende lagere regelgeving zullen later dan voorzien in werking treden. Nu wordt gekoerst op 1 januari 2022. De beide wetten beogen, sterk samengevat, een verbetering van het kwaliteitstoezicht door de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) en zorgaanbieders bewuster te maken van de (kwaliteits-)eisen waaraan de zorgverlening dient te voldoen en hun verantwoordelijkheden daarvoor. Belangrijke wijzigingen zijn de meld- en vergunningsplicht, de transparantie-eisen ten aanzien van bedrijfsvoering, verstevigde eisen ten aanzien van de interne toezichthouder, de delegatiegrondslag voor regels over acute zorg, de overheveling van toezichttaken van de IGJ naar de NZa en de uitbreiding van de jaarverantwoordingsplicht.

Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders

Eerder werd al de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) aangekondigd. Die wet beoogt, zoals de naam al suggereert, een integere bedrijfsvoering te bevorderen door aanscherping van de publiekrechtelijke randvoorwaarden. Externe toezichthouders krijgen extra handvatten om zorgaanbieders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige bedrijfsvoering. Bij twijfels over tegenstrijdige belangen of excessieve winstuitkering door zorgorganisaties, zal het externe toezicht in de toekomst sneller en voortvarender moeten kunnen optreden. Personen die met de verkeerde intenties aan de slag willen binnen de zorg, beter moeten kunnen worden geweerd.

De minister kondigt aan dat de internetconsultatie van het concept-wetsvoorstel in het voorjaar van 2021 kan plaatsvinden.

Initiatiefwetsvoorstel ter vergroting van de invloed van zorgverleners

De leden Ellemeet (GroenLinks) en Veldman (VVD) hebben een concept-initiatiefwetsvoorstel ingediend dat beoogt zorgverleners meer invloed te geven op het beleid van de zorgaanbieders, voor zover dat beleid direct van belang is voor het verlenen van goede zorg. Hiertoe moet de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg worden gewijzigd. Als voorbeeld voor onderwerpen waarop de inspraak mogelijk moet zijn noemen de indieners het opschalen van het aantal IC-bedden en de volgorde waarin de zorgverlener de ronde loopt. Die inspraak moet eraan bijdragen dat zorgverleners gemotiveerd blijven en minder snel uitstromen. Ook de kwaliteit van de zorg is gebaat bij meer inspraak van de zorgverlener, aldus de indieners Ellemeet en Veldman.

Is dit echt nuttig?

Voorgaand overzicht laat zien dat de wetgever niet stil zit. En dan laten we de Wmcz 2018 en de wijzigingen in de governance die nodig zijn om de vrijstelling van de vennootschapsbelasting voor zorginstellingen te behouden nog buiten beschouwing. De vraag is echter wel waar dit allemaal toe leidt. Naar ons idee zijn er belangrijkere zaken dan de versterking van de integriteit in de zorg en de gedachte dat integriteit via wetgeving versterkt kan worden is wel erg ambitieus. Integriteit is een interne gerichtheid van de geest, die de wet niet kan bereiken. Dat wettelijk afgedwongen inspraak de motivatie van zorgverleners vergroot, vinden wij ook moeilijk te geloven.

Naar ons oordeel wordt de Nederlandse gezondheidszorg goed bestuurd, en is deze stroom aan wetgeving niet nodig. Het is geen teken van vooruitgang als steeds meer juristen zich met de zorg bezig kunnen gaan houden. Al deze wetgevende initiatieven veroorzaken dat echter wel.