In de jaren 2022-2023 is het beoordelingskader voor besluiten ter uitoefening van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet flink aangescherpt door de Afdeling. Wij schreven hier eerder een blog over. De eerste uitspraken waarin dit nieuwe beoordelingskader wordt toegepast druppelen binnen. Aan de hand van deze uitspraken hebben wij een stappenplan opgesteld dat kan worden doorlopen om een eerste inschatting te maken of een besluit tot de sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet de eindstreep zal halen.
Stap 1: vaststellen bevoegdheid woningsluiting 13b Opiumwet
Voor de uitoefening van de bestuursdwangbevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet moet uiteraard eerst komen staan dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 13b Opiumwet daaraan stelt. Pas dan is de burgemeester bevoegd om een pand te sluiten. Het kan hierbij gaan om twee gevallen:
- Stap 1a: een situatie als genoemd in artikel 13b, lid 1 onder a, Opiumwet waarin een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I of II wordt aangetroffen. Het gaat hierbij om een hoeveelheid harddrugs van 0,5 gram of 5 gram softdrugs (aansluitend bij de richtlijn van het OM).
- Stap 1b: daarnaast kan een pand worden gesloten in de situatie als genoemd in artikel 13b, lid 1 onder a. Het gaat hierbij om voorwerpen of stoffen die erop wijzen dat er drugs geproduceerd wordt.
In een overzicht komt dit neer op het volgende.
Stap 2: vaststellen noodzaak woningsluiting 13b Opiumwet
De volgende stap is het vaststellen of het sluiten van de woning noodzakelijk is. Hiervoor is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Handel kan op twee manieren worden vastgesteld (stap 2a en stap 2b).
- Stap 2a: zijn er indicaties waaruit feitelijk blijkt dat er in of vanuit het pand drugs werd verhandeld? Als stap 2a niet met positief gevolg kan worden doorlopen, dan wordt stap 2b beoordeeld.
- Stap 2b: de burgemeester moet onderbouwen waarom er – ondanks dat niet is gebleken van indicaties hiervoor – tóch sprake is van handel. Slaagt de burgemeester hier ook niet in, dan is het niet zo dat er helemaal niet tot sluiting van de woning kan worden overgegaan. Wel acht de Afdeling de sluiting van een woning voor meer dan zes maanden dan in beginsel onevenredig en er dient dan nog naar stap 2c te worden gekeken.
- Stap 2c: gaat het om harddrugs, een recidivesituatie of ligt het pand in een voor drugscriminelen kwetsbare wijk? In dat geval kan de woningsluiting toch noodzakelijk zijn.
Als stap 2a, 2b en 2c niet positief worden doorlopen, dan sluit de Afdeling de deur ook nog niet definitief. Wel kán dit er volgens de Afdeling toe leiden dat er helemaal geen noodzaak bestaat om het pand te sluiten. Burgemeesters doen er dan goed aan om te overwegen of er niet met een minder ingrijpende maatregel kan worden volstaan. Zoals met een waarschuwing. In een schema komt dit er als volgt uit te zien:
Stap 3: evenredigheid / evenwichtigheid
Als de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is (stap 2), dan moet hij nagaan of de sluiting evenwichtig is (stap 3). Hierbij moet worden gekeken naar:
- Stap 3a: wat er in de beleidsregel staat.
- Stap 3b: de individuele situatie van de betrokkene geeft de doorslag. Bij de beoordeling van de individuele situatie moet bijvoorbeeld belang worden toegekend aan de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, of hij of zij een bijzondere binding heeft met de woning en de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren. Vereist is dat deze omstandigheden, die neerkomen op bijzondere omstandigheden, telkens worden onderbouwd met stukken of deze niet door de burgemeester worden betwist, zodat deze voor vaststaand kunnen worden aangenomen.
Stap 4: noodzaak afzetten tegen evenwichtigheid
Zijn de stappen 1, 2 en 3 met succes doorlopen, dan zijn we er nog niet. De burgemeester moet dan nog altijd afwegen of de nadelige gevolgen van de sluiting zich verhouden tot de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden (stap 4). Die afweging kan alsnog maken dat er toch beter met een waarschuwing kan worden volstaan. Hoewel de Afdeling de deur op een kier laat staan (volgt bijvoorbeeld uit deze recente uitspraak), lijken woningsluitingen voor meer dan zes maanden sinds het aangescherpt beoordelingskader van de Afdeling echt een uitzondering geworden op de regel.
In de jaren 2022-2023 is het beoordelingskader voor besluiten ter uitoefening van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet flink aangescherpt door de Afdeling. Wij schreven hier eerder een blog over. De eerste uitspraken waarin dit nieuwe beoordelingskader wordt toegepast druppelen binnen. Aan de hand van deze uitspraken hebben wij een stappenplan opgesteld dat kan worden doorlopen om een eerste inschatting te maken of een besluit tot de sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet de eindstreep zal halen.
Stap 1: vaststellen bevoegdheid woningsluiting 13b Opiumwet
Voor de uitoefening van de bestuursdwangbevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet moet uiteraard eerst komen staan dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 13b Opiumwet daaraan stelt. Pas dan is de burgemeester bevoegd om een pand te sluiten. Het kan hierbij gaan om twee gevallen:
- Stap 1a: een situatie als genoemd in artikel 13b, lid 1 onder a, Opiumwet waarin een handelshoeveelheid van een middel als bedoeld in lijst I of II wordt aangetroffen. Het gaat hierbij om een hoeveelheid harddrugs van 0,5 gram of 5 gram softdrugs (aansluitend bij de richtlijn van het OM).
- Stap 1b: daarnaast kan een pand worden gesloten in de situatie als genoemd in artikel 13b, lid 1 onder a. Het gaat hierbij om voorwerpen of stoffen die erop wijzen dat er drugs geproduceerd wordt.
In een overzicht komt dit neer op het volgende.
Stap 2: vaststellen noodzaak woningsluiting 13b Opiumwet
De volgende stap is het vaststellen of het sluiten van de woning noodzakelijk is. Hiervoor is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Handel kan op twee manieren worden vastgesteld (stap 2a en stap 2b).
- Stap 2a: zijn er indicaties waaruit feitelijk blijkt dat er in of vanuit het pand drugs werd verhandeld? Als stap 2a niet met positief gevolg kan worden doorlopen, dan wordt stap 2b beoordeeld.
- Stap 2b: de burgemeester moet onderbouwen waarom er – ondanks dat niet is gebleken van indicaties hiervoor – tóch sprake is van handel. Slaagt de burgemeester hier ook niet in, dan is het niet zo dat er helemaal niet tot sluiting van de woning kan worden overgegaan. Wel acht de Afdeling de sluiting van een woning voor meer dan zes maanden dan in beginsel onevenredig en er dient dan nog naar stap 2c te worden gekeken.
- Stap 2c: gaat het om harddrugs, een recidivesituatie of ligt het pand in een voor drugscriminelen kwetsbare wijk? In dat geval kan de woningsluiting toch noodzakelijk zijn.
Als stap 2a, 2b en 2c niet positief worden doorlopen, dan sluit de Afdeling de deur ook nog niet definitief. Wel kán dit er volgens de Afdeling toe leiden dat er helemaal geen noodzaak bestaat om het pand te sluiten. Burgemeesters doen er dan goed aan om te overwegen of er niet met een minder ingrijpende maatregel kan worden volstaan. Zoals met een waarschuwing. In een schema komt dit er als volgt uit te zien:
Stap 3: evenredigheid / evenwichtigheid
Als de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is (stap 2), dan moet hij nagaan of de sluiting evenwichtig is (stap 3). Hierbij moet worden gekeken naar:
- Stap 3a: wat er in de beleidsregel staat.
- Stap 3b: de individuele situatie van de betrokkene geeft de doorslag. Bij de beoordeling van de individuele situatie moet bijvoorbeeld belang worden toegekend aan de mate van verwijtbaarheid van de aangeschreven persoon, of hij of zij een bijzondere binding heeft met de woning en de mogelijkheid om weer in de woning terug te keren. Vereist is dat deze omstandigheden, die neerkomen op bijzondere omstandigheden, telkens worden onderbouwd met stukken of deze niet door de burgemeester worden betwist, zodat deze voor vaststaand kunnen worden aangenomen.
Stap 4: noodzaak afzetten tegen evenwichtigheid
Zijn de stappen 1, 2 en 3 met succes doorlopen, dan zijn we er nog niet. De burgemeester moet dan nog altijd afwegen of de nadelige gevolgen van de sluiting zich verhouden tot de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden (stap 4). Die afweging kan alsnog maken dat er toch beter met een waarschuwing kan worden volstaan. Hoewel de Afdeling de deur op een kier laat staan (volgt bijvoorbeeld uit deze recente uitspraak), lijken woningsluitingen voor meer dan zes maanden sinds het aangescherpt beoordelingskader van de Afdeling echt een uitzondering geworden op de regel.