Op een bedrijventerrein bij Zevenaar wilde Lidl een hypermarkt van ruim 4900 m² realiseren. De omgevingsvergunning werd geweigerd, maar Lidl wees erop dat het bestemmingsplan een dergelijke winkel expliciet toestond. De megawinkel komt er echter niet; de Afdeling is van oordeel dat sprake is van onvoldoende volumineuze detailhandel.
Met enige regelmaat komen er ‘hypermarkt’-uitspraken voorbij waarbij in de staat van bedrijfsactiviteiten is bepaald dat binnen de bedrijfsbestemming ook een hypermarkt is toegestaan. Dat betekent evenwel niet dat dan ‘zo maar’ een zeer grote supermarkt kan worden gerealiseerd. Uit bestaande Afdelingsrechtspraak (bijv. ECLI:NL:RVS:2018:1180) volgt dat sprake moet zijn van (i) een zeer grote supermarkt met naast levensmiddelen ook het assortiment van een warenhuis, (ii) een warenhuisgedeelte dat is geïncorporeerd in het supermarktgedeelte – waarbij sprake is van één grote open ruimten en (iii) één exploitant met een centraal kassasysteem en centrale entree.
College weigert omgevingsvergunning wegens strijd met bestemmingsplan
In Zevenaar huurde Lidl een groot bedrijfsgebouw van 4.921 m² dat zij wil gebruiken als hypermarkt. Zij heeft voor het wijzigen van het bouwwerk een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college en de rechtbank oordelen echter dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, waarbij het college niet wenst mee te werken aan een wijziging van het gebruik. Lidl betoogt dat haar bouwplan kwalificeert als een hypermarkt en zodoende direct past in het bestemmingsplan – waarin een omschrijving van het begrip ‘hypermarkt’ ontbreekt.
Afdeling: assortiment Lidl bestaat in hoofdzaak uit niet-volumineuze goederen
De Afdeling oordeelt op 11 mei 2022 dat een hypermarkt weliswaar in beginsel is toegestaan, maar het gebruik als zodanig wordt beperkt door specifieke gebruiksregels. Het bestemmingsplan bepaalt namelijk ook dat detailhandel, met uitzondering van onder meer volumineuze detailhandel, als strijdig gebruik wordt gerekend. In de planregels is limitatief opgesomd welke soorten bedrijven onder volumineuze detailhandel vallen. Dat zijn detailhandel in volumineuze goederen (waarbij een niet-limitatieve opsomming van goederen is gegeven), tuincentra, grootschalige bouwmarkten en detailhandel in fietsen en scooters. Hoewel Lidl, zoals blijkt uit de plattegrond van het bouwplan en de lijst van artikelen die is gevoegd bij de aanvraag, een aantal volumineuze artikelen in haar assortiment heeft, bijvoorbeeld kledingkasten en tuinsets, bestaat haar assortiment in hoofdzaak uit niet-volumineuze goederen (ECLI:NL:RVS:2022:1370).
De aangevraagde omgevingsvergunning past zodoende – omdat het assortiment onvoldoende volumineus is – niet binnen het bestemmingsplan. Het college heeft de aanvraag terecht kunnen weigeren. Het is zodoende nog steeds wachten op de eerste echte hypermarkt in Nederland.
Op een bedrijventerrein bij Zevenaar wilde Lidl een hypermarkt van ruim 4900 m² realiseren. De omgevingsvergunning werd geweigerd, maar Lidl wees erop dat het bestemmingsplan een dergelijke winkel expliciet toestond. De megawinkel komt er echter niet; de Afdeling is van oordeel dat sprake is van onvoldoende volumineuze detailhandel.
Met enige regelmaat komen er ‘hypermarkt’-uitspraken voorbij waarbij in de staat van bedrijfsactiviteiten is bepaald dat binnen de bedrijfsbestemming ook een hypermarkt is toegestaan. Dat betekent evenwel niet dat dan ‘zo maar’ een zeer grote supermarkt kan worden gerealiseerd. Uit bestaande Afdelingsrechtspraak (bijv. ECLI:NL:RVS:2018:1180) volgt dat sprake moet zijn van (i) een zeer grote supermarkt met naast levensmiddelen ook het assortiment van een warenhuis, (ii) een warenhuisgedeelte dat is geïncorporeerd in het supermarktgedeelte – waarbij sprake is van één grote open ruimten en (iii) één exploitant met een centraal kassasysteem en centrale entree.
College weigert omgevingsvergunning wegens strijd met bestemmingsplan
In Zevenaar huurde Lidl een groot bedrijfsgebouw van 4.921 m² dat zij wil gebruiken als hypermarkt. Zij heeft voor het wijzigen van het bouwwerk een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college en de rechtbank oordelen echter dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, waarbij het college niet wenst mee te werken aan een wijziging van het gebruik. Lidl betoogt dat haar bouwplan kwalificeert als een hypermarkt en zodoende direct past in het bestemmingsplan – waarin een omschrijving van het begrip ‘hypermarkt’ ontbreekt.
Afdeling: assortiment Lidl bestaat in hoofdzaak uit niet-volumineuze goederen
De Afdeling oordeelt op 11 mei 2022 dat een hypermarkt weliswaar in beginsel is toegestaan, maar het gebruik als zodanig wordt beperkt door specifieke gebruiksregels. Het bestemmingsplan bepaalt namelijk ook dat detailhandel, met uitzondering van onder meer volumineuze detailhandel, als strijdig gebruik wordt gerekend. In de planregels is limitatief opgesomd welke soorten bedrijven onder volumineuze detailhandel vallen. Dat zijn detailhandel in volumineuze goederen (waarbij een niet-limitatieve opsomming van goederen is gegeven), tuincentra, grootschalige bouwmarkten en detailhandel in fietsen en scooters. Hoewel Lidl, zoals blijkt uit de plattegrond van het bouwplan en de lijst van artikelen die is gevoegd bij de aanvraag, een aantal volumineuze artikelen in haar assortiment heeft, bijvoorbeeld kledingkasten en tuinsets, bestaat haar assortiment in hoofdzaak uit niet-volumineuze goederen (ECLI:NL:RVS:2022:1370).
De aangevraagde omgevingsvergunning past zodoende – omdat het assortiment onvoldoende volumineus is – niet binnen het bestemmingsplan. Het college heeft de aanvraag terecht kunnen weigeren. Het is zodoende nog steeds wachten op de eerste echte hypermarkt in Nederland.