Op 14 maart 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie (‘Twtt’) door de Eerste Kamer aangenomen. Na publicatie in het Staatsblad zal de Twtt spoedig in werking treden. In deze blog komen de belangrijkste aspecten van de Twtt aan bod.
In het kort
Het aangenomen wetsvoorstel betreft in het kort het volgende:
- een verzwaarde verantwoordings- en bekendmakingsverplichting bij een turboliquidatie (art. 2:19b BW - nieuw);
- aanpassing van de bestaande regeling inzake oplegging van het bestuursverbod (art. 106a Fw) en de mogelijkheid van bestuursverbod (art. 2:19c BW) bij (herhaaldelijke) turboliquidatie;
- een uitbreiding op het inzagerecht (art. 2:24 lid 4 BW) voor schuldeisers.
Aanleiding wetsvoorstel
Naar verwachting zal een aanzienlijk aantal ondernemers willen overgaan tot bedrijfsbeëindiging als gevolg van de COVID-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende economische gevolgen. Het is in beginsel wenselijk om een efficiënte manier van bedrijfsbeëindiging te faciliteren.[1] Naast de reguliere wijze van ontbinding en vereffening van een rechtspersoon (art 2:19 e.v. BW), voorziet met name de zogenaamde “turboliquidatie” (art. 2:19 lid 4 BW) onder normale omstandigheden in die behoefte.
Hoewel de naam anders doet vermoeden vindt in geval van een turboliquidatie juist geen liquidatie (vereffening van het vermogen) plaats. Vereffening is ook niet nodig als de rechtspersoon op het moment van het besluit tot haar ontbinding geen enkele baten (activa) heeft. In dat geval bepaalt de wet (artikel 2:19 lid 4 BW) dat een rechtspersoon – zelfs als deze nog schulden heeft – onmiddellijk ophoudt te bestaan. Schuldeisers hebben slechts beperkte mogelijkheden om zich te verzetten tegen een turboliquidatie. Veelal blijven schuldeisers dan ook onbetaald.
Onder voornoemde huidige omstandigheden voorziet de wetgever echter een (tijdelijk) verhoogd risico op misbruik van de turboliquidatie. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (‘MvT’) wordt opgemerkt dat de (verwachte) toename vraagt om het treffen van (tijdelijke) maatregelen om het risico op het onbetaald laten van schulden door onrechtmatig of frauduleus handelen van bestuurders te beperken.
Doel wetsvoorstel
De wijziging in boek 2 BW dient ertoe de positie van de (gezamenlijke) schuldeisers te beschermen bij turboliquidatie. Tevens zal de (tijdelijke) regeling de transparantie van de procedure vergroten en het misbruik hiervan effectiever te bestrijden zijn.[2]
Het doel van de regeling is om enerzijds de turboliquidatie toegankelijker te maken om te voorzien in voornoemde behoefte van ondernemers, maar anderzijds het vertrouwen in deze manier van ontbinding te vergroten. In de MvT wordt als gewenst resultaat van de regeling aangemerkt dat deze het behoud van deugdelijke ontbindingen mogelijk maakt en tevens de mogelijkheden voor herstel voor schuldeisers, indien zij in hun belangen zijn geschaad, verbetert.[3]
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De Twtt voorziet in een verzwaring van de verantwoordings- en bekendmakingsverplichting voor het (voormalig) bestuur van de ontbonden rechtspersoon, een aanvulling op het bestaande bestuursverbod en een uitbreiding van het inzagerecht van schuldeisers.
Onderdeel A: Verantwoordings- en bekendmakingsverplichting bestuur
In artikel 2:19b lid 1 BW (nieuw) wordt het (voormalige) bestuur verplicht om de volgende stukken openbaar te maken in geval van een turboliquidatie:
- Een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden;
- Een schriftelijke toelichting over de oorzaak van het ontbreken van baten en indien van toepassing het onbetaald laten van schuldeisers;
- Een beschrijving van de verdeling van de opbrengsten voorafgaand aan de ontbinding; en
- De jaarrekening(en) inzake de boekjaren voorafgaand aan de ontbinding indien deze nog niet openbaar zijn gemaakt.
De hiervoor genoemde stukken moeten binnen 14 dagen na het ontbindingsbesluit worden gedeponeerd bij het handelsregister. Deze verantwoordings- en bekendmakingsplicht geldt ongeacht of de beëindigde rechtspersoon schulden achterlaat of niet.[4] Niet-naleving is een economisch delict.
Onderdeel B: Bestuursverbod
De (tijdelijke) regeling voorziet in geval van (misbruik van de) turboliquidatie ook in de mogelijkheid tot oplegging van een bestuursverbod aan de (voormalig) bestuurder(s) en wel op verzoek van het openbaar ministerie (het ‘OM’) in de volgende situaties:
- indien er niet is voldaan aan de verplichtingen genoemd in Onderdeel A (verantwoordingsverplichting); of
- indien de bestuurder een persoonlijk verwijt treft; of
- indien de bestuurder in de twee voorafgaande jaren aan de turboliquidatie minimaal tweemaal betrokken was bij een beëindiging van een rechtspersoon, hetzij als zodanig, hetzij als natuurlijk persoon handelend in uitoefening van een beroep of bedrijf.
In geval van faillissement kan de rechtbank op verzoek van de curator of het OM overgaan tot oplegging van een bestuursverbod indien de bestuurder in de drie voorafgaande jaren aan het faillissement betrokken was bij minimaal twee faillissementen en/of beëindigingen van een rechtspersoon. Het bestuursverbod kan worden verzocht middels een reguliere civiele verzoekschriftprocedure[5] en kan voor maximaal vijf jaar worden opgelegd.[6]
Onderdeel C. Inzagerecht
Voorts verkrijgen schuldeisers van een via turboliquidatie ontbonden rechtspersoon een inzagerecht dat, na verkregen machtiging van de kantonrechter, kan worden uitgeoefend (art 2:24 lid 4 BW - nieuw). Hiermee kunnen schuldeisers makkelijker nagaan of de beëindiging van de rechtspersoon op juiste wijze is verlopen en/of het vermogen van de betrokken rechtspersoon correct afgewikkeld is.[7] Een schuldeiser moet bij het verzoek om een machtiging aantonen dat hij hierbij een redelijk belang heeft. Als voorwaarde voor het verkrijgen van deze machtiging geldt voorts dat het bestuur niet aan de verantwoordings- en bekendmakingsverplichtingen (onderdeel A) heeft voldaan.[8]
Tijdelijke regeling
De Ttwt treedt in eerste instantie in werking voor een periode van twee jaar, maar bevat de mogelijkheid om de regeling onder bepaalde omstandigheden permanent te verlengen. Zo zal onder meer een evaluatie moeten plaatsvinden.
Tot besluit
Kortom, de wetgever heeft de veelgebruikte turboliquidatie voorzien van de nodige waarborgen waaraan ondernemers zullen moeten voldoen. Heeft u vragen over het beëindigen van een onderneming, of krijgt u bijvoorbeeld als schuldeiser te maken met een turboliquidatie, neemt u dan gerust contact met ons op.
[1] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 2
[2] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 2
[3] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 7
[4] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 9
[5] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 23
[6] Artikel 106b lid 1 Fw
[7] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 12
[8] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 27
Op 14 maart 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie (‘Twtt’) door de Eerste Kamer aangenomen. Na publicatie in het Staatsblad zal de Twtt spoedig in werking treden. In deze blog komen de belangrijkste aspecten van de Twtt aan bod.
In het kort
Het aangenomen wetsvoorstel betreft in het kort het volgende:
- een verzwaarde verantwoordings- en bekendmakingsverplichting bij een turboliquidatie (art. 2:19b BW - nieuw);
- aanpassing van de bestaande regeling inzake oplegging van het bestuursverbod (art. 106a Fw) en de mogelijkheid van bestuursverbod (art. 2:19c BW) bij (herhaaldelijke) turboliquidatie;
- een uitbreiding op het inzagerecht (art. 2:24 lid 4 BW) voor schuldeisers.
Aanleiding wetsvoorstel
Naar verwachting zal een aanzienlijk aantal ondernemers willen overgaan tot bedrijfsbeëindiging als gevolg van de COVID-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende economische gevolgen. Het is in beginsel wenselijk om een efficiënte manier van bedrijfsbeëindiging te faciliteren.[1] Naast de reguliere wijze van ontbinding en vereffening van een rechtspersoon (art 2:19 e.v. BW), voorziet met name de zogenaamde “turboliquidatie” (art. 2:19 lid 4 BW) onder normale omstandigheden in die behoefte.
Hoewel de naam anders doet vermoeden vindt in geval van een turboliquidatie juist geen liquidatie (vereffening van het vermogen) plaats. Vereffening is ook niet nodig als de rechtspersoon op het moment van het besluit tot haar ontbinding geen enkele baten (activa) heeft. In dat geval bepaalt de wet (artikel 2:19 lid 4 BW) dat een rechtspersoon – zelfs als deze nog schulden heeft – onmiddellijk ophoudt te bestaan. Schuldeisers hebben slechts beperkte mogelijkheden om zich te verzetten tegen een turboliquidatie. Veelal blijven schuldeisers dan ook onbetaald.
Onder voornoemde huidige omstandigheden voorziet de wetgever echter een (tijdelijk) verhoogd risico op misbruik van de turboliquidatie. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (‘MvT’) wordt opgemerkt dat de (verwachte) toename vraagt om het treffen van (tijdelijke) maatregelen om het risico op het onbetaald laten van schulden door onrechtmatig of frauduleus handelen van bestuurders te beperken.
Doel wetsvoorstel
De wijziging in boek 2 BW dient ertoe de positie van de (gezamenlijke) schuldeisers te beschermen bij turboliquidatie. Tevens zal de (tijdelijke) regeling de transparantie van de procedure vergroten en het misbruik hiervan effectiever te bestrijden zijn.[2]
Het doel van de regeling is om enerzijds de turboliquidatie toegankelijker te maken om te voorzien in voornoemde behoefte van ondernemers, maar anderzijds het vertrouwen in deze manier van ontbinding te vergroten. In de MvT wordt als gewenst resultaat van de regeling aangemerkt dat deze het behoud van deugdelijke ontbindingen mogelijk maakt en tevens de mogelijkheden voor herstel voor schuldeisers, indien zij in hun belangen zijn geschaad, verbetert.[3]
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De Twtt voorziet in een verzwaring van de verantwoordings- en bekendmakingsverplichting voor het (voormalig) bestuur van de ontbonden rechtspersoon, een aanvulling op het bestaande bestuursverbod en een uitbreiding van het inzagerecht van schuldeisers.
Onderdeel A: Verantwoordings- en bekendmakingsverplichting bestuur
In artikel 2:19b lid 1 BW (nieuw) wordt het (voormalige) bestuur verplicht om de volgende stukken openbaar te maken in geval van een turboliquidatie:
- Een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden;
- Een schriftelijke toelichting over de oorzaak van het ontbreken van baten en indien van toepassing het onbetaald laten van schuldeisers;
- Een beschrijving van de verdeling van de opbrengsten voorafgaand aan de ontbinding; en
- De jaarrekening(en) inzake de boekjaren voorafgaand aan de ontbinding indien deze nog niet openbaar zijn gemaakt.
De hiervoor genoemde stukken moeten binnen 14 dagen na het ontbindingsbesluit worden gedeponeerd bij het handelsregister. Deze verantwoordings- en bekendmakingsplicht geldt ongeacht of de beëindigde rechtspersoon schulden achterlaat of niet.[4] Niet-naleving is een economisch delict.
Onderdeel B: Bestuursverbod
De (tijdelijke) regeling voorziet in geval van (misbruik van de) turboliquidatie ook in de mogelijkheid tot oplegging van een bestuursverbod aan de (voormalig) bestuurder(s) en wel op verzoek van het openbaar ministerie (het ‘OM’) in de volgende situaties:
- indien er niet is voldaan aan de verplichtingen genoemd in Onderdeel A (verantwoordingsverplichting); of
- indien de bestuurder een persoonlijk verwijt treft; of
- indien de bestuurder in de twee voorafgaande jaren aan de turboliquidatie minimaal tweemaal betrokken was bij een beëindiging van een rechtspersoon, hetzij als zodanig, hetzij als natuurlijk persoon handelend in uitoefening van een beroep of bedrijf.
In geval van faillissement kan de rechtbank op verzoek van de curator of het OM overgaan tot oplegging van een bestuursverbod indien de bestuurder in de drie voorafgaande jaren aan het faillissement betrokken was bij minimaal twee faillissementen en/of beëindigingen van een rechtspersoon. Het bestuursverbod kan worden verzocht middels een reguliere civiele verzoekschriftprocedure[5] en kan voor maximaal vijf jaar worden opgelegd.[6]
Onderdeel C. Inzagerecht
Voorts verkrijgen schuldeisers van een via turboliquidatie ontbonden rechtspersoon een inzagerecht dat, na verkregen machtiging van de kantonrechter, kan worden uitgeoefend (art 2:24 lid 4 BW - nieuw). Hiermee kunnen schuldeisers makkelijker nagaan of de beëindiging van de rechtspersoon op juiste wijze is verlopen en/of het vermogen van de betrokken rechtspersoon correct afgewikkeld is.[7] Een schuldeiser moet bij het verzoek om een machtiging aantonen dat hij hierbij een redelijk belang heeft. Als voorwaarde voor het verkrijgen van deze machtiging geldt voorts dat het bestuur niet aan de verantwoordings- en bekendmakingsverplichtingen (onderdeel A) heeft voldaan.[8]
Tijdelijke regeling
De Ttwt treedt in eerste instantie in werking voor een periode van twee jaar, maar bevat de mogelijkheid om de regeling onder bepaalde omstandigheden permanent te verlengen. Zo zal onder meer een evaluatie moeten plaatsvinden.
Tot besluit
Kortom, de wetgever heeft de veelgebruikte turboliquidatie voorzien van de nodige waarborgen waaraan ondernemers zullen moeten voldoen. Heeft u vragen over het beëindigen van een onderneming, of krijgt u bijvoorbeeld als schuldeiser te maken met een turboliquidatie, neemt u dan gerust contact met ons op.
[1] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 2
[2] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 2
[3] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 7
[4] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 9
[5] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 23
[6] Artikel 106b lid 1 Fw
[7] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 12
[8] Zie Kamerstukken 2021/22, 36 172, nr. 3, blz. 27