Vertrouwensbeginsel: een toezegging van de portefeuillehouder bindt het hele college!

 18 september 2020 | Blog

Deze uitspraak bevestigt nog maar eens dat je niet al te makkelijk gesprekken met burgers moet aangaan waarbij je toezegging doet zonder enig voorbehoud

Het vertrouwensbeginsel is na de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 volop in ontwikkeling. Toen waarschuwde ik je al dat wethouders en ambtenaren op hun woorden moesten gaan letten: een enkele ambtenaar of bestuurder kan tegenwoordig immers het bestuur binden. In een uitspraak van 9 september 2020 bevestigt de Afdeling dat een enkele bestuurder het college inderdaad kan binden.

Vertrouwen
Een ambtenaar of bestuurder kan het bestuursorgaan verplichten om op een bepaalde manier te handelen als: (i) hij of zij een bepaalde toezegging heeft gedaan en (ii) deze toezegging voor rekening van de overheid moet komen. In beginsel moet de overheid dan vanwege het vertrouwensbeginsel die toezegging ook nakomen.

Dat is echter niet automatisch het geval. Een toezegging moet gelet op het vertrouwensbeginsel worden nagekomen als uit een belangenafweging volgt dat het algemene belang bij het naleven van de wet minder zwaar weegt dan de opgewekte verwachting. Tegen nakoming van de toezegging kunnen pleiten: (i) strijdigheid met de wet, (ii) het algemeen belang en (iii) de belangen van derden.

Toezegging gedaan?
Het is altijd lastig om een beroep op het vertrouwensbeginsel te onderbouwen met bewijs. Bijzonder aan deze zaak is dan ook dat de Afdeling oordeelt dat de burger erin is geslaagd om te bewijzen dat hem iets was toegezegd. Hem zou zijn toegezegd dat zijn vergunningaanvraag zou worden beoordeeld over de band van andere beleidsregels dan de beleidsregels die strikt genomen in zijn geval golden. Dat zou betekenen dat hij iets vergund zou krijgen, in weerwil van de belangen van de omwonenden.

De burger had een verslag opgemaakt van wat er was besproken, met daarin de toezegging. De Afdeling oordeelt dat de burger erin was geslaagd om aannemelijk te maken dat het verslag waarheidsgetrouw was. Daarbij achtte de Afdeling van belang dat (i) het gesprek plaatsvond specifiek om over de situatie van deze burger te praten, (ii) het college in eerste instantie zelf meende dat de verleende omgevingsvergunning niet herroepen moest worden gelet op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Uitzonderlijk geval
Betekent dit nu dat een verslag van een burger bewijs is dat een toezegging is gedaan? Gelukkig niet. De Afdeling hecht veel belang aan het feit dat het gesprek specifiek over dit geval ging en aan het feit dat het college in eerste instantie in overeenstemming met die toezegging meende te moeten handelen. Dat is dus een dus een vrij uitzonderlijke situatie. Het (eenzijdig door de burger opgestelde) verslag lijkt dus op zich niet doorslaggevend te zijn voor het aannemen van een toezegging. Het bevestigt wel weer dat het nodig is om als overheid ook dit soort gesprekken goed vast te leggen.

Portefeuillehouder bindt het college!
De toezegging van de portefeuillehouder moet worden geacht namens het college te worden gedaan, aldus de Afdeling:

“De Afdeling acht hierbij van belang dat de wethouder de betrokken portefeuillehouder was op het gebied van de ruimtelijke ordening en dat het college het standpunt van de wethouder in de bezwaarschiftprocedure tot de zijne heeft gemaakt.”

Ik vat deze overweging zo op dat de portefeuillehouder – als hij spreekt over een onderwerp in zijn portefeuille – in beginsel altijd moet worden geacht het standpunt van het college te vertolken. Het is nieuw dat dit zo wordt overwogen, maar deze conclusie trok ik ook al eerder (voorzichtig) op basis van de uitspraak van 29 mei 2019.

Portefeuillehouders en ambtenaren: let op!
Deze uitspraak bevestigt nog maar eens dat je niet al te makkelijk gesprekken met burgers moet aangaan waarbij je toezegging doet zonder enig voorbehoud. Als je als wethouder over een onderwerp in jouw portefeuille praat met de burger, dan moet je zeker weten dat alles wat je verkondigt en wat je toezegt klopt en ook mag worden toegezegd volgens de rest van het college. Daarom maar weer wat tips:

  • Informeer je (collega) bestuurders en ambtenaren meteen over deze uitspraak!
  • Doe in beginsel geen mondelinge uitspraken meer over wat wel en niet geldt voor de burger. Stel alles op schrift.
  • Geef geen standpunt over het concrete geval in een bespreking met een burger tenzij je 100% zeker weet dat dit het standpunt van het college is.
  • Maak voortaan altijd een specifiek voorbehoud (‘het college moet hierover beslissen, ik bepaal niet wat er in uw geval gebeurt’). Een algemene disclaimer onder de e-mail is niet genoeg.
  • Leg alle besprekingen met burgers in beginsel vast in een verslag.

Het vertrouwensbeginsel is na de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 volop in ontwikkeling. Toen waarschuwde ik je al dat wethouders en ambtenaren op hun woorden moesten gaan letten: een enkele ambtenaar of bestuurder kan tegenwoordig immers het bestuur binden. In een uitspraak van 9 september 2020 bevestigt de Afdeling dat een enkele bestuurder het college inderdaad kan binden.

Vertrouwen
Een ambtenaar of bestuurder kan het bestuursorgaan verplichten om op een bepaalde manier te handelen als: (i) hij of zij een bepaalde toezegging heeft gedaan en (ii) deze toezegging voor rekening van de overheid moet komen. In beginsel moet de overheid dan vanwege het vertrouwensbeginsel die toezegging ook nakomen.

Dat is echter niet automatisch het geval. Een toezegging moet gelet op het vertrouwensbeginsel worden nagekomen als uit een belangenafweging volgt dat het algemene belang bij het naleven van de wet minder zwaar weegt dan de opgewekte verwachting. Tegen nakoming van de toezegging kunnen pleiten: (i) strijdigheid met de wet, (ii) het algemeen belang en (iii) de belangen van derden.

Toezegging gedaan?
Het is altijd lastig om een beroep op het vertrouwensbeginsel te onderbouwen met bewijs. Bijzonder aan deze zaak is dan ook dat de Afdeling oordeelt dat de burger erin is geslaagd om te bewijzen dat hem iets was toegezegd. Hem zou zijn toegezegd dat zijn vergunningaanvraag zou worden beoordeeld over de band van andere beleidsregels dan de beleidsregels die strikt genomen in zijn geval golden. Dat zou betekenen dat hij iets vergund zou krijgen, in weerwil van de belangen van de omwonenden.

De burger had een verslag opgemaakt van wat er was besproken, met daarin de toezegging. De Afdeling oordeelt dat de burger erin was geslaagd om aannemelijk te maken dat het verslag waarheidsgetrouw was. Daarbij achtte de Afdeling van belang dat (i) het gesprek plaatsvond specifiek om over de situatie van deze burger te praten, (ii) het college in eerste instantie zelf meende dat de verleende omgevingsvergunning niet herroepen moest worden gelet op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Uitzonderlijk geval
Betekent dit nu dat een verslag van een burger bewijs is dat een toezegging is gedaan? Gelukkig niet. De Afdeling hecht veel belang aan het feit dat het gesprek specifiek over dit geval ging en aan het feit dat het college in eerste instantie in overeenstemming met die toezegging meende te moeten handelen. Dat is dus een dus een vrij uitzonderlijke situatie. Het (eenzijdig door de burger opgestelde) verslag lijkt dus op zich niet doorslaggevend te zijn voor het aannemen van een toezegging. Het bevestigt wel weer dat het nodig is om als overheid ook dit soort gesprekken goed vast te leggen.

Portefeuillehouder bindt het college!
De toezegging van de portefeuillehouder moet worden geacht namens het college te worden gedaan, aldus de Afdeling:

“De Afdeling acht hierbij van belang dat de wethouder de betrokken portefeuillehouder was op het gebied van de ruimtelijke ordening en dat het college het standpunt van de wethouder in de bezwaarschiftprocedure tot de zijne heeft gemaakt.”

Ik vat deze overweging zo op dat de portefeuillehouder – als hij spreekt over een onderwerp in zijn portefeuille – in beginsel altijd moet worden geacht het standpunt van het college te vertolken. Het is nieuw dat dit zo wordt overwogen, maar deze conclusie trok ik ook al eerder (voorzichtig) op basis van de uitspraak van 29 mei 2019.

Portefeuillehouders en ambtenaren: let op!
Deze uitspraak bevestigt nog maar eens dat je niet al te makkelijk gesprekken met burgers moet aangaan waarbij je toezegging doet zonder enig voorbehoud. Als je als wethouder over een onderwerp in jouw portefeuille praat met de burger, dan moet je zeker weten dat alles wat je verkondigt en wat je toezegt klopt en ook mag worden toegezegd volgens de rest van het college. Daarom maar weer wat tips:

  • Informeer je (collega) bestuurders en ambtenaren meteen over deze uitspraak!
  • Doe in beginsel geen mondelinge uitspraken meer over wat wel en niet geldt voor de burger. Stel alles op schrift.
  • Geef geen standpunt over het concrete geval in een bespreking met een burger tenzij je 100% zeker weet dat dit het standpunt van het college is.
  • Maak voortaan altijd een specifiek voorbehoud (‘het college moet hierover beslissen, ik bepaal niet wat er in uw geval gebeurt’). Een algemene disclaimer onder de e-mail is niet genoeg.
  • Leg alle besprekingen met burgers in beginsel vast in een verslag.