Voor alles een eerste keer: toepassing artikel 13b Opiumwet bij strafbare voorbereidingshandelingen

 9 maart 2020 | Blog

Ruim een jaar geleden is de sluitingsbevoegdheid uit de Opiumwet verruimd (artikel 13b Opiumwet). Eerder kon de burgemeester panden alleen sluiten bij de vondst van soft- en/of harddrugs in een woning, lokaal of bijbehorend erf. Nu kan hij dat ook doen bij strafbare voorbereidingshandelingen. Meer specifiek: bij het aantreffen van voorwerpen en stoffen waarvan een ernstig vermoeden bestaat dat de objecten bestemd zijn voor drugsteelt.

Wanneer bestaat er aanleiding voor het vermoeden dat voorwerpen en stoffen voor dit doel bestemd zijn? De dag waarvan je wist dat die zou komen, alleen niet wanneer: op 26 februari 2020 oordeelde de Afdeling voor het eerst over de toepassing van de verruimde sluitingsbevoegdheid. In dit blog bespreken wij de uitspraak en geven wij tips mee hoe dergelijke voorwerpen en stoffen kunnen worden herkend.

Sluiting Tuincentrum

Bijzonder is dat het hier gaat om de sluiting van een tuincentrum waar een grote hoeveelheid objecten, zoals koolstoffilters, lampenkappen en jerrycans werden aangetroffen. Duidelijk is dat in een tuincentrum bepaalde zaken zoals potgrond en plantenvoeding worden verkocht. Deze zaken zijn op zichzelf legaal, maar kunnen ook een rol spelen bij het telen van hennep. Volgens de burgemeester waren de aangetroffen objecten in samenhang geschikt om een hennepplantage op te zetten. Op basis daarvan ging hij over tot sluiting. De Afdeling liet het besluit in stand.

Wanneer zijn voorwerpen en stoffen vermoedelijk bestemd om een hennepplantage op te zetten?

Om aan te mogen nemen dat voorwerpen of stoffen bestemd zijn om een hennepplantage op te zetten, moeten de voorwerpen allereerst gebruikt kunnen worden om strafbare voorbereidingshandelingen te plegen. Dit vereist een bestuurlijke beoordeling, die alleen de burgemeester kan maken. Hoewel wij dit niet expliciet in de uitspraak teruglezen, gaan wij ervan uit dat die beoordeling terughoudend door de bestuursrechter zal worden getoetst. De burgemeester kan de bestuurlijke beoordeling baseren op gegevens uit een proces-verbaal of een politierapportage. Aan de hand van die informatie moet de burgemeester beoordelen of de voorwerpen of stoffen geschikt kunnen zijn om een hennepplantage op te zetten. Hiervoor kan hij bijvoorbeeld kijken naar de situatie ter plaatse, de aard, de hoeveelheid en de combinatie van de aangetroffen voorwerpen en stoffen.

Wij leiden uit de Afdelingsuitspraak af dat het antwoord op de volgende vragen en omstandigheden relevant kunnen zijn in het kader van sluitingen gebaseerd op de artikelen 13b, eerste lid onder b, en 11a Opiumwet:

  1. Worden de voorwerpen te koop aangeboden op de website van de winkel? Dat was bij het tuincentrum niet het geval.
  2. Worden de voorwerpen in vergelijkbare winkels (in combinatie met elkaar) verkocht? Ook dit was bij het tuincentrum niet zo.
  3. Worden de (merken van de) middelen aangeboden in de cannabissector? In dit geval was een aantal merken op een lijst van standhouders op een cannabisbeurs in Spanje aangetroffen. Des te meer reden om aan te nemen dat de voorwerpen in dit geval ook voor hennepteelt gebruikt worden.
  4. De hoeveelheid waarin de stoffen worden aangetroffen. In dit geval waren de hoeveelheden zo groot dat deze meer passend werden geacht voor de hennepteelt.
  5. Is de eigenaar/exploitant vaker in verband gebracht met Opiumwet gerelateerde delicten? Dat was hier het geval. Verder hebben diverse verdachten verklaard dat zij voorwerpen en stoffen bij de huurder hebben ingekocht.

Tot slot

Sinds 1 januari 2019 kan de burgemeester bij het aantreffen van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen of voorbereiden van drugs tot sluiting van een woning of lokaal overgaan. Op 26 februari 2020 deed de Afdeling hierover voor het eerst uitspraak. Voor alles een eerste keer! Wij zijn erg benieuwd hoe de rechtspraak zich verder ontwikkelt op dit punt en houden u hier graag van op de hoogte.

Ruim een jaar geleden is de sluitingsbevoegdheid uit de Opiumwet verruimd (artikel 13b Opiumwet). Eerder kon de burgemeester panden alleen sluiten bij de vondst van soft- en/of harddrugs in een woning, lokaal of bijbehorend erf. Nu kan hij dat ook doen bij strafbare voorbereidingshandelingen. Meer specifiek: bij het aantreffen van voorwerpen en stoffen waarvan een ernstig vermoeden bestaat dat de objecten bestemd zijn voor drugsteelt.

Wanneer bestaat er aanleiding voor het vermoeden dat voorwerpen en stoffen voor dit doel bestemd zijn? De dag waarvan je wist dat die zou komen, alleen niet wanneer: op 26 februari 2020 oordeelde de Afdeling voor het eerst over de toepassing van de verruimde sluitingsbevoegdheid. In dit blog bespreken wij de uitspraak en geven wij tips mee hoe dergelijke voorwerpen en stoffen kunnen worden herkend.

Sluiting Tuincentrum

Bijzonder is dat het hier gaat om de sluiting van een tuincentrum waar een grote hoeveelheid objecten, zoals koolstoffilters, lampenkappen en jerrycans werden aangetroffen. Duidelijk is dat in een tuincentrum bepaalde zaken zoals potgrond en plantenvoeding worden verkocht. Deze zaken zijn op zichzelf legaal, maar kunnen ook een rol spelen bij het telen van hennep. Volgens de burgemeester waren de aangetroffen objecten in samenhang geschikt om een hennepplantage op te zetten. Op basis daarvan ging hij over tot sluiting. De Afdeling liet het besluit in stand.

Wanneer zijn voorwerpen en stoffen vermoedelijk bestemd om een hennepplantage op te zetten?

Om aan te mogen nemen dat voorwerpen of stoffen bestemd zijn om een hennepplantage op te zetten, moeten de voorwerpen allereerst gebruikt kunnen worden om strafbare voorbereidingshandelingen te plegen. Dit vereist een bestuurlijke beoordeling, die alleen de burgemeester kan maken. Hoewel wij dit niet expliciet in de uitspraak teruglezen, gaan wij ervan uit dat die beoordeling terughoudend door de bestuursrechter zal worden getoetst. De burgemeester kan de bestuurlijke beoordeling baseren op gegevens uit een proces-verbaal of een politierapportage. Aan de hand van die informatie moet de burgemeester beoordelen of de voorwerpen of stoffen geschikt kunnen zijn om een hennepplantage op te zetten. Hiervoor kan hij bijvoorbeeld kijken naar de situatie ter plaatse, de aard, de hoeveelheid en de combinatie van de aangetroffen voorwerpen en stoffen.

Wij leiden uit de Afdelingsuitspraak af dat het antwoord op de volgende vragen en omstandigheden relevant kunnen zijn in het kader van sluitingen gebaseerd op de artikelen 13b, eerste lid onder b, en 11a Opiumwet:

  1. Worden de voorwerpen te koop aangeboden op de website van de winkel? Dat was bij het tuincentrum niet het geval.
  2. Worden de voorwerpen in vergelijkbare winkels (in combinatie met elkaar) verkocht? Ook dit was bij het tuincentrum niet zo.
  3. Worden de (merken van de) middelen aangeboden in de cannabissector? In dit geval was een aantal merken op een lijst van standhouders op een cannabisbeurs in Spanje aangetroffen. Des te meer reden om aan te nemen dat de voorwerpen in dit geval ook voor hennepteelt gebruikt worden.
  4. De hoeveelheid waarin de stoffen worden aangetroffen. In dit geval waren de hoeveelheden zo groot dat deze meer passend werden geacht voor de hennepteelt.
  5. Is de eigenaar/exploitant vaker in verband gebracht met Opiumwet gerelateerde delicten? Dat was hier het geval. Verder hebben diverse verdachten verklaard dat zij voorwerpen en stoffen bij de huurder hebben ingekocht.

Tot slot

Sinds 1 januari 2019 kan de burgemeester bij het aantreffen van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen of voorbereiden van drugs tot sluiting van een woning of lokaal overgaan. Op 26 februari 2020 deed de Afdeling hierover voor het eerst uitspraak. Voor alles een eerste keer! Wij zijn erg benieuwd hoe de rechtspraak zich verder ontwikkelt op dit punt en houden u hier graag van op de hoogte.