Wanneer kwalificeert een verzoek om informatie als Wob-verzoek? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft haar jurisprudentie hierover gepreciseerd

 15 september 2020 | Blog

Regelmatig doen burgers bij de meest uiteenlopende brieven en vragen aan overheden een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Is daarmee dan ook altijd sprake van een Wob-verzoek? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 20 mei 2020 haar jurisprudentie hierover gepreciseerd.

De les uit deze uitspraak? De in deze uitspraak door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen zijn niet nieuw, maar wel een handzame samenvatting van eerdere jurisprudentie. Ook al doet de verzoeker een beroep op de Wob, loop bij twijfel de drie door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen na en vraag zo nodig aan de verzoeker wat zijn bedoeling is.

Hoofdregel: verzoek om informatie met beroep op de Wob is een Wob-verzoek

In de uitspraak van 20 mei 2020 formuleert de Afdeling eerst de hoofdregel:

Wanneer iemand met een beroep op de Wob een verzoek om informatie vervat in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid tot een bestuursorgaan richt, is sprake van een Wob-verzoek.

Het enkele feit dat een verzoeker informatie vraagt vanwege een persoonlijk belang bij kennisneming van de informatie en/of met het oog op het gebruik van die informatie in een procedure, betekent volgens de Afdeling niet dat geen sprake is van een Wob-verzoek. Dit geldt ook als de verzoeker de informatie (mogelijk) ook kan krijgen op grond van regels over verstrekken van stukken in een procedure, zoals artikel 7:4 Algemene wet bestuursrecht of het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitzonderingen: verzoeker heeft niet beoogd een Wob-verzoek te doen

Op de hoofdregel zijn volgens de Afdeling ook uitzonderingen, namelijk als de verzoeker niet heeft beoogd om een Wob-verzoek in te dienen. Als expliciet een beroep op de Wob is gedaan, moet het bestuursorgaan deugdelijk te motiveren dat zich een van de uitzonderingen voordoet. De Afdeling overweegt daarbij dat het op de weg van het bestuursorgaan kan liggen om daarover eerst contact te hebben met de verzoeker. Dat niet is beoogd een Wob-verzoek in te dienen kan worden afgeleid uit:

1. De aard van het verzoek

Hierbij moet worden gedacht aan het geval dat iemand inzage in zijn eigen dossier of in zijn persoonsgegevens vraagt. Het gaat dan om een verzoek als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of als bedoeld in een andere wettelijke regeling waarin een recht op inzage is opgenomen.

2. De inhoud van het verzoek

Ook uit de inhoud van een verzoek kan volgen dat iemand niet heeft beoogd een Wob-verzoek in te dienen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als de verzoeker niet vraagt om toezending van documenten, maar wil dat zijn vragen worden beantwoord. Ook kan uit de inhoud van het verzoek blijken dat slechts wordt gevraagd om toezending van stukken binnen een procedure waarin de verzoeker belanghebbende is. 

3. Uitlatingen van de verzoeker

De derde uitzondering ziet op de situatie dat uit verklaringen van de verzoeker kan worden afgeleid dat niet is beoogd een Wob-verzoek in te dienen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verzoeker aangeeft dat alleen hij de informatie wil ontvangen en hij niet wil dat de informatie openbaar wordt gemaakt. Denk aan de situatie dat iemand heeft verzocht om toezending van privacygevoelige informatie.

Lessen uit deze uitspraak: loop de uitzonderingen na en overleg zo nodig met de verzoeker

De in deze uitspraak door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen zijn niet nieuw, maar wel een handzame samenvatting van eerdere jurisprudentie. Ook al doet de verzoeker een beroep op de Wob, loop bij twijfel de drie door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen na en vraag zo nodig aan de verzoeker wat zijn bedoeling is. Signalen voor twijfel zijn onder meer: er wordt gevraagd welke persoonsgegevens worden opgeslagen (AVG-verzoek), de verzoeker vraagt niet om documenten maar om antwoord op zijn vragen, er wordt verzocht om privacygevoelige informatie. Doet geen van de uitzonderingen zich voor, dan wordt teruggevallen op de hoofdregel en is sprake van een Wob-verzoek.

Regelmatig doen burgers bij de meest uiteenlopende brieven en vragen aan overheden een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Is daarmee dan ook altijd sprake van een Wob-verzoek? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 20 mei 2020 haar jurisprudentie hierover gepreciseerd.

De les uit deze uitspraak? De in deze uitspraak door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen zijn niet nieuw, maar wel een handzame samenvatting van eerdere jurisprudentie. Ook al doet de verzoeker een beroep op de Wob, loop bij twijfel de drie door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen na en vraag zo nodig aan de verzoeker wat zijn bedoeling is.

Hoofdregel: verzoek om informatie met beroep op de Wob is een Wob-verzoek

In de uitspraak van 20 mei 2020 formuleert de Afdeling eerst de hoofdregel:

Wanneer iemand met een beroep op de Wob een verzoek om informatie vervat in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid tot een bestuursorgaan richt, is sprake van een Wob-verzoek.

Het enkele feit dat een verzoeker informatie vraagt vanwege een persoonlijk belang bij kennisneming van de informatie en/of met het oog op het gebruik van die informatie in een procedure, betekent volgens de Afdeling niet dat geen sprake is van een Wob-verzoek. Dit geldt ook als de verzoeker de informatie (mogelijk) ook kan krijgen op grond van regels over verstrekken van stukken in een procedure, zoals artikel 7:4 Algemene wet bestuursrecht of het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitzonderingen: verzoeker heeft niet beoogd een Wob-verzoek te doen

Op de hoofdregel zijn volgens de Afdeling ook uitzonderingen, namelijk als de verzoeker niet heeft beoogd om een Wob-verzoek in te dienen. Als expliciet een beroep op de Wob is gedaan, moet het bestuursorgaan deugdelijk te motiveren dat zich een van de uitzonderingen voordoet. De Afdeling overweegt daarbij dat het op de weg van het bestuursorgaan kan liggen om daarover eerst contact te hebben met de verzoeker. Dat niet is beoogd een Wob-verzoek in te dienen kan worden afgeleid uit:

1. De aard van het verzoek

Hierbij moet worden gedacht aan het geval dat iemand inzage in zijn eigen dossier of in zijn persoonsgegevens vraagt. Het gaat dan om een verzoek als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of als bedoeld in een andere wettelijke regeling waarin een recht op inzage is opgenomen.

2. De inhoud van het verzoek

Ook uit de inhoud van een verzoek kan volgen dat iemand niet heeft beoogd een Wob-verzoek in te dienen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als de verzoeker niet vraagt om toezending van documenten, maar wil dat zijn vragen worden beantwoord. Ook kan uit de inhoud van het verzoek blijken dat slechts wordt gevraagd om toezending van stukken binnen een procedure waarin de verzoeker belanghebbende is. 

3. Uitlatingen van de verzoeker

De derde uitzondering ziet op de situatie dat uit verklaringen van de verzoeker kan worden afgeleid dat niet is beoogd een Wob-verzoek in te dienen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verzoeker aangeeft dat alleen hij de informatie wil ontvangen en hij niet wil dat de informatie openbaar wordt gemaakt. Denk aan de situatie dat iemand heeft verzocht om toezending van privacygevoelige informatie.

Lessen uit deze uitspraak: loop de uitzonderingen na en overleg zo nodig met de verzoeker

De in deze uitspraak door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen zijn niet nieuw, maar wel een handzame samenvatting van eerdere jurisprudentie. Ook al doet de verzoeker een beroep op de Wob, loop bij twijfel de drie door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen na en vraag zo nodig aan de verzoeker wat zijn bedoeling is. Signalen voor twijfel zijn onder meer: er wordt gevraagd welke persoonsgegevens worden opgeslagen (AVG-verzoek), de verzoeker vraagt niet om documenten maar om antwoord op zijn vragen, er wordt verzocht om privacygevoelige informatie. Doet geen van de uitzonderingen zich voor, dan wordt teruggevallen op de hoofdregel en is sprake van een Wob-verzoek.

Gerelateerde expertises