Op 26 januari jl. werd het wetsvoorstel Wet chartaal betalingsverkeer (het Wetsvoorstel) voor consultatie gepubliceerd. Het Wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat chartaal geld bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar blijft. Om dit te bereiken, zijn er wijzigingen nodig in wetten zoals de Wet op het financieel toezicht (de Wft) en de Bankwet 1998. Deze Insight beschrijft de achtergrond en hoofdlijnen van het Wetsvoorstel.
De chartale keten in Nederland
De zogenaamde chartale keten bestaat uit verschillende spelers, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) (onder andere als uitgever van chartaal geld), banken, chartale dienstverleners (bijvoorbeeld geldtransportondernemingen), toonbankinstellingen (bijvoorbeeld winkels en horeca waar met contant geld, betaalpas of creditcard wordt afgerekend) en consumenten.
In Nederland is sprake van een sterk geconcentreerde geldtransportmarkt. Eén partij heeft circa 90 tot 95% van de totale markt in handen. Deze concentratie maakt de chartale keten kwetsbaar. Wanneer de dienstverlening wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer geldautomaten niet meer worden bijgevuld) zorgt dit vrijwel meteen voor een verstoring van de chartale keten. Daarnaast kan de sterke concentratie van de markt een risico vormen voor de continuïteit. Als in de toekomst nog minder chartaal geld wordt gebruikt en het transport verder afneemt, kan het commercieel gezien reden zijn om te stoppen met het geldtransport. Dan ontstaat er een groot probleem. Daarom moet er wetgeving komen die de schade beperkt (of voorkomt) wanneer sprake is van langdurige uitval van geldtransport of wanneer die uitval dreigt te ontstaan.
Het belang van chartaal geld
In de afgelopen tien jaar is chartaal betalen bij toonbankinstellingen sterk afgenomen. Ook is het zo dat, om verschillende redenen, het aantal geldautomaten waar chartaal geld opgenomen en/of gestort kan worden is afgenomen. Tegelijkertijd kan geconstateerd worden dat chartaal geld van belang is voor de goede werking van het betalingsverkeer en een aantal belangrijke maatschappelijke functies vervult. Hierbij valt te denken aan mensen die, door verschillende oorzaken, afhankelijk zijn van het gebruik van chartaal geld. De beschikbaarheid van chartaal geld verhoogt de inclusiviteit van het betalingsverkeer. Een andere maatschappelijke functie van chartaal geld is dat het fungeert als voornaamste terugvaloptie: wanneer er storingen zijn in het elektronisch betalingsverkeer, kan er in de winkel altijd nog contant worden betaald. Om deze redenen is het belangrijk dat een goede werking van het chartale betalingsverkeer geborgd blijft.
De huidige basis van die borging ligt in het Convenant Contant Geld (het Convenant) dat begin 2022 voor een periode van vijf jaar is afgesloten tussen, onder andere, de vier grootste Nederlandse banken, chartale dienstverleners en DNB. Uit onderzoek blijkt dat de chartale infrastructuur op de langere termijn niet duurzaam op een maatschappelijk wenselijk niveau kan worden aangeboden op basis van vrijwillige afspraken, zoals een convenant. De minister van Financiën deelt deze conclusie en heeft daarom dit Wetsvoorstel voorbereid.
Het Wetsvoorstel
Het Wetsvoorstel valt uiteen in twee hoofdlijnen: (i) het legt een verplichting op aan de grootste Nederlandse banken om zorg te dragen voor een chartale basisinfrastructuur; en (ii) er worden maatregelen getroffen die het continuïteitsrisico van het geldtransport mitigeren.
Chartale basisinfrastructuur
Het Wetsvoorstel stelt voor de bepalingen met betrekking tot de chartale infrastructuur op te nemen in een nieuwe afdeling van de Wft.
Banken met meer dan drie miljoen in Nederland woonachtige of gevestigde betaalrekeninghouders moeten er gezamenlijk voor zorgen dat de chartale basisinfrastructuur in stand wordt gehouden. Hieronder worden landelijk dekkende en adequate voorzieningen voor het opnemen en storten van eurobankbiljetten en euromunten verstaan. Met andere woorden, de banken moeten ervoor zorgen dat er voldoende geldautomaten zijn. Tenzij een bank in Nederland minder dan vijftigduizend klanten heeft, moet een bank haar klanten in staat stellen van de chartale basisinfrastructuur gebruik te maken tegen gereguleerde tarieven en voorwaarden. Verder moet de chartale basisinfrastructuur voor andere banken toegankelijk zijn tegen eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden en tarieven. Bij algemene maatregel van bestuur (de amvb) kunnen de voorzieningen voor het opnemen en storten van eurobankbiljetten en euromunten nader worden ingevuld. Ook kunnen er eisen aan de voorzieningen worden gesteld, bijvoorbeeld qua aantal of bereikbaarheid.
Continuïteit geldtransport
Het Wetsvoorstel beoogt de bepalingen omtrent (de continuïteit van) het geldtransport op te nemen in een nieuw hoofdstuk van de Bankwet 1998.
DNB krijgt de taak om de continuïteit van de dienstverlening bij het geldtransport te monitoren. Om deze taak te kunnen uitoefenen worden aan geldtransportondernemingen een aantal verplichtingen opgelegd. Zo moet een geldtransportonderneming die hiertoe (op grond van door de geldtransportonderneming verstrekte gegevens) door DNB is aangewezen:
- tweemaal per jaar aan DNB rapportage verstrekken die, onder andere, inzicht biedt in de actuele stand van zaken en ontwikkelingen en ook de prognoses die de organisatie of de bedrijfsvoering aangaan en die relevant zijn voor een regelmatige, continue en volledige uitvoering van de werkzaamheden waartoe de geldtransportonderneming zich heeft verbonden;
- DNB direct schriftelijk op de hoogte stellen van het voornemen tot een wijziging met substantiële impact op de uitvoering van de werkzaamheden. Daarbij dient het tijdstip waarop zij het voornemen wil uitvoeren ook vermeld te worden. In principe geeft de geldtransportonderneming geen uitvoering aan haar voornemen totdat DNB zich daaromtrent een oordeel heeft gevormd. Bij of krachtens amvb kunnen nadere regels worden gesteld over de gevallen waarin de kennisgeving gedaan moet worden. Situaties die hier volgens de memorie van toelichting (de MvT), onder andere, onder vallen zijn plannen om de dienstverlening in Nederland geheel of gedeeltelijk te staken of een reductie van het personeel;
- een zogenaamd afwikkelingsplan aan DNB verstrekken. Dit is een plan dat door de geldtransportonderneming opgesteld moet worden om tijdig te kunnen anticiperen op een eventuele beëindiging of overdracht van de werkzaamheden waartoe de onderneming zich heeft verbonden. Ook hier geldt dat bij of krachtens amvb nadere regels gesteld kunnen worden, in dit geval over de inhoud van het plan. De MvT noemt, onder andere, als voorbeeld het opnemen van mogelijke afwikkelingsscenario’s; en
- DNB direct schriftelijk op de hoogte stellen als zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de continuïteit van de geldtransportonderneming in gevaar komt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer surseance van betaling of het faillissement is aangevraagd.
Geen acceptatieplicht chartaal geld
In de MvT wordt opgemerkt dat naast een goede infrastructuur en dienstverlening van de geldtransportondernemingen, acceptatie door toonbankinstellingen van chartaal geld van belang is. Hoewel Nederland in principe een voorstander is van het opleggen van een acceptatieplicht aan toonbankinstellingen, is dit in niet in het Wetsvoorstel opgenomen. De reden hiervoor is dat de wetgever interferentie wenst te voorkomen met een voorstel van de Europese Commissie inzake eurobankbiljetten en -munten als wettig betaalmiddel, waarin wél een acceptatieplicht is opgenomen.
Ondanks dat er meer en meer van het betalingsverkeer elektronisch plaatsvindt, blijft de mogelijkheid om chartaal geld te kunnen gebruiken van belang. Het Wetsvoorstel moet de beschikbaarheid van chartaal geld en de mogelijkheid dit te kunnen gebruiken waarborgen. De consultatie sluit op 8 maart 2024. Wij houden u graag op de hoogte van de verdere voortgang van het wetgevingstraject.
Op 26 januari jl. werd het wetsvoorstel Wet chartaal betalingsverkeer (het Wetsvoorstel) voor consultatie gepubliceerd. Het Wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat chartaal geld bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar blijft. Om dit te bereiken, zijn er wijzigingen nodig in wetten zoals de Wet op het financieel toezicht (de Wft) en de Bankwet 1998. Deze Insight beschrijft de achtergrond en hoofdlijnen van het Wetsvoorstel.
De chartale keten in Nederland
De zogenaamde chartale keten bestaat uit verschillende spelers, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) (onder andere als uitgever van chartaal geld), banken, chartale dienstverleners (bijvoorbeeld geldtransportondernemingen), toonbankinstellingen (bijvoorbeeld winkels en horeca waar met contant geld, betaalpas of creditcard wordt afgerekend) en consumenten.
In Nederland is sprake van een sterk geconcentreerde geldtransportmarkt. Eén partij heeft circa 90 tot 95% van de totale markt in handen. Deze concentratie maakt de chartale keten kwetsbaar. Wanneer de dienstverlening wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer geldautomaten niet meer worden bijgevuld) zorgt dit vrijwel meteen voor een verstoring van de chartale keten. Daarnaast kan de sterke concentratie van de markt een risico vormen voor de continuïteit. Als in de toekomst nog minder chartaal geld wordt gebruikt en het transport verder afneemt, kan het commercieel gezien reden zijn om te stoppen met het geldtransport. Dan ontstaat er een groot probleem. Daarom moet er wetgeving komen die de schade beperkt (of voorkomt) wanneer sprake is van langdurige uitval van geldtransport of wanneer die uitval dreigt te ontstaan.
Het belang van chartaal geld
In de afgelopen tien jaar is chartaal betalen bij toonbankinstellingen sterk afgenomen. Ook is het zo dat, om verschillende redenen, het aantal geldautomaten waar chartaal geld opgenomen en/of gestort kan worden is afgenomen. Tegelijkertijd kan geconstateerd worden dat chartaal geld van belang is voor de goede werking van het betalingsverkeer en een aantal belangrijke maatschappelijke functies vervult. Hierbij valt te denken aan mensen die, door verschillende oorzaken, afhankelijk zijn van het gebruik van chartaal geld. De beschikbaarheid van chartaal geld verhoogt de inclusiviteit van het betalingsverkeer. Een andere maatschappelijke functie van chartaal geld is dat het fungeert als voornaamste terugvaloptie: wanneer er storingen zijn in het elektronisch betalingsverkeer, kan er in de winkel altijd nog contant worden betaald. Om deze redenen is het belangrijk dat een goede werking van het chartale betalingsverkeer geborgd blijft.
De huidige basis van die borging ligt in het Convenant Contant Geld (het Convenant) dat begin 2022 voor een periode van vijf jaar is afgesloten tussen, onder andere, de vier grootste Nederlandse banken, chartale dienstverleners en DNB. Uit onderzoek blijkt dat de chartale infrastructuur op de langere termijn niet duurzaam op een maatschappelijk wenselijk niveau kan worden aangeboden op basis van vrijwillige afspraken, zoals een convenant. De minister van Financiën deelt deze conclusie en heeft daarom dit Wetsvoorstel voorbereid.
Het Wetsvoorstel
Het Wetsvoorstel valt uiteen in twee hoofdlijnen: (i) het legt een verplichting op aan de grootste Nederlandse banken om zorg te dragen voor een chartale basisinfrastructuur; en (ii) er worden maatregelen getroffen die het continuïteitsrisico van het geldtransport mitigeren.
Chartale basisinfrastructuur
Het Wetsvoorstel stelt voor de bepalingen met betrekking tot de chartale infrastructuur op te nemen in een nieuwe afdeling van de Wft.
Banken met meer dan drie miljoen in Nederland woonachtige of gevestigde betaalrekeninghouders moeten er gezamenlijk voor zorgen dat de chartale basisinfrastructuur in stand wordt gehouden. Hieronder worden landelijk dekkende en adequate voorzieningen voor het opnemen en storten van eurobankbiljetten en euromunten verstaan. Met andere woorden, de banken moeten ervoor zorgen dat er voldoende geldautomaten zijn. Tenzij een bank in Nederland minder dan vijftigduizend klanten heeft, moet een bank haar klanten in staat stellen van de chartale basisinfrastructuur gebruik te maken tegen gereguleerde tarieven en voorwaarden. Verder moet de chartale basisinfrastructuur voor andere banken toegankelijk zijn tegen eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden en tarieven. Bij algemene maatregel van bestuur (de amvb) kunnen de voorzieningen voor het opnemen en storten van eurobankbiljetten en euromunten nader worden ingevuld. Ook kunnen er eisen aan de voorzieningen worden gesteld, bijvoorbeeld qua aantal of bereikbaarheid.
Continuïteit geldtransport
Het Wetsvoorstel beoogt de bepalingen omtrent (de continuïteit van) het geldtransport op te nemen in een nieuw hoofdstuk van de Bankwet 1998.
DNB krijgt de taak om de continuïteit van de dienstverlening bij het geldtransport te monitoren. Om deze taak te kunnen uitoefenen worden aan geldtransportondernemingen een aantal verplichtingen opgelegd. Zo moet een geldtransportonderneming die hiertoe (op grond van door de geldtransportonderneming verstrekte gegevens) door DNB is aangewezen:
- tweemaal per jaar aan DNB rapportage verstrekken die, onder andere, inzicht biedt in de actuele stand van zaken en ontwikkelingen en ook de prognoses die de organisatie of de bedrijfsvoering aangaan en die relevant zijn voor een regelmatige, continue en volledige uitvoering van de werkzaamheden waartoe de geldtransportonderneming zich heeft verbonden;
- DNB direct schriftelijk op de hoogte stellen van het voornemen tot een wijziging met substantiële impact op de uitvoering van de werkzaamheden. Daarbij dient het tijdstip waarop zij het voornemen wil uitvoeren ook vermeld te worden. In principe geeft de geldtransportonderneming geen uitvoering aan haar voornemen totdat DNB zich daaromtrent een oordeel heeft gevormd. Bij of krachtens amvb kunnen nadere regels worden gesteld over de gevallen waarin de kennisgeving gedaan moet worden. Situaties die hier volgens de memorie van toelichting (de MvT), onder andere, onder vallen zijn plannen om de dienstverlening in Nederland geheel of gedeeltelijk te staken of een reductie van het personeel;
- een zogenaamd afwikkelingsplan aan DNB verstrekken. Dit is een plan dat door de geldtransportonderneming opgesteld moet worden om tijdig te kunnen anticiperen op een eventuele beëindiging of overdracht van de werkzaamheden waartoe de onderneming zich heeft verbonden. Ook hier geldt dat bij of krachtens amvb nadere regels gesteld kunnen worden, in dit geval over de inhoud van het plan. De MvT noemt, onder andere, als voorbeeld het opnemen van mogelijke afwikkelingsscenario’s; en
- DNB direct schriftelijk op de hoogte stellen als zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de continuïteit van de geldtransportonderneming in gevaar komt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer surseance van betaling of het faillissement is aangevraagd.
Geen acceptatieplicht chartaal geld
In de MvT wordt opgemerkt dat naast een goede infrastructuur en dienstverlening van de geldtransportondernemingen, acceptatie door toonbankinstellingen van chartaal geld van belang is. Hoewel Nederland in principe een voorstander is van het opleggen van een acceptatieplicht aan toonbankinstellingen, is dit in niet in het Wetsvoorstel opgenomen. De reden hiervoor is dat de wetgever interferentie wenst te voorkomen met een voorstel van de Europese Commissie inzake eurobankbiljetten en -munten als wettig betaalmiddel, waarin wél een acceptatieplicht is opgenomen.
Ondanks dat er meer en meer van het betalingsverkeer elektronisch plaatsvindt, blijft de mogelijkheid om chartaal geld te kunnen gebruiken van belang. Het Wetsvoorstel moet de beschikbaarheid van chartaal geld en de mogelijkheid dit te kunnen gebruiken waarborgen. De consultatie sluit op 8 maart 2024. Wij houden u graag op de hoogte van de verdere voortgang van het wetgevingstraject.