Per 15 december 2023 is de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in Breda en Tilburg van kracht geworden. Dit betekent dat coffeeshops in deze gemeenten per die datum, bij wijze van experiment, legaal gekweekte cannabis mogen verkopen. Op 15 juni treden de regels in werking voor de overige acht aangewezen gemeenten (Almere, Arnhem, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad). Een separaat wetsvoorstel dat zou regelen dat ook het stadsdeel Amsterdam-Oost mocht deelnemen aan het experiment, heeft het niet gehaald.
In dit blog gaan wij in op de spelregels van het experiment en welke lessen er kunnen worden getrokken uit de eerdere start in Breda en Tilburg.
Wet experiment gesloten coffeeshopketen
Het experiment gesloten coffeeshopketen voorziet in de legalisatie van de cannabisteelt en inkoop voor recreatief gebruik van cannabis in de vorm van een gesloten coffeeshopketen. 'Gesloten' wil zeggen dat de levering tussen telers en coffeeshops uit deelnemende gemeenten gecontroleerd wordt. Het experiment komt in de deelnemende gemeenten in de plaats van het in de jaren ’70 geïntroduceerde gedoogbeleid, waarbij de overheid aan de voordeur gedoogt dat coffeeshops een bepaalde hoeveelheid cannabis op voorraad hebben en deze aan consumenten verkopen. De productie van deze cannabis is echter verboden op grond van de Opiumwet. Het experiment moet duidelijk gaan maken of de legalisering van de achterdeur bij de verkoop van cannabis gaat leiden tot een vermindering van criminaliteit en ondermijning.
Spelregels experiment
De spelregels uit de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (Wet EGC) zien er in hoofdlijnen als volgt uit:
- Er is ruimte voor 10 telers die de cannabis gaan produceren. De aanwijzing heeft eind 2020 plaatsgevonden op basis van een loting.
- Door middel van een administratie- en traceringssysteem wordt gecontroleerd dat de coffeeshophouder de cannabis daadwerkelijk bij de deelnemende teler afneemt, waardoor de keten gesloten blijft.
- De coffeeshop mag een hoeveelheid gelijk aan één week handelsvoorraad cannabis aanwezig hebben. De burgemeester kan hier andere regels over stellen, waardoor de coffeeshop minder cannabis mag bewaren.
- Voor grensgemeenten zoals Breda, Heerlen en Maastricht geldt dat anderen dan die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland niet mogen worden toegelaten tot de coffeeshop.
- Als de spelregels van het experiment niet worden nageleefd dan herleeft het verbod uit de Opiumwet om cannabis aanwezig te hebben. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een coffeeshop die softdrugs aan minderjarigen verkoopt of een coffeeshop die meer dan een handelsvoorraad voor een week aanwezig heeft. In dat geval kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang aan de coffeeshop, bijvoorbeeld in de vorm van een sluiting (artikel 10 van de Wet EGC).
Ook de verantwoordelijke ministers hebben verantwoordelijkheden in de handhaving van onderdelen van het experiment. In geval van spoed kunnen zij een last tot onmiddellijke staking van de uitvoering van het experiment in een aangewezen gemeente opleggen (artikel 6 Wet Experiment GCK). Ook zijn de ministers bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 9a Wet Experiment GCK).
Consequenties Afdelingsuitspraken 13 september 2023
Van belang om op te merken is dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023 twee belangrijke uitspraken heeft gedaan ten aanzien van coffeeshops, waaruit volgt dat exploitatievergunningen en gedoogverklaringen voor coffeeshops tijdelijk verleend kunnen worden en de weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring met betrekking tot coffeeshops met een besluit gelijk wordt gesteld. De Wet EGS brengt geen wijziging in de bevoegdheid van de burgemeester om een exploitatievergunning te verlenen voor een horeca-inrichting waarbij een coffeeshop wordt geëxploiteerd. Wel verdwijnt met de inwerkingtreding van de Wet EGC de gedoogverklaring. Hier komt artikel 6a Wet EGC voor in de plaats dat bepaalt dat een coffeeshop wordt aangemerkt als toegestaan op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn van de burgemeester.
Lessen Breda en Tilburg
Per 15 december 2023 is de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in Breda en Tilburg van kracht geworden. Begin dit jaar vonden er bijeenkomsten plaats waarbij de gemeenten die per 15 juni a.s. aan het experiment deelnemen kunnen leren van de in de gemeente Breda en Tilburg opgedane ervaringen. Daarbij bleek dat er veel vragen spelen over de schaarste van het gedoogbeleid. Verder is besproken dat deelnemende gemeenten er goed aan doen om beleidsregels en nadere regels op te stellen, bijvoorbeeld over de locatie waar een coffeeshop is toegestaan, de maximaal toegestane handelsvoorraad en de affichering (artikel 12 en 39 van het Besluit Experiment GCK).
Tot slot
Het experiment heeft een looptijd van vier jaar. Bij algemene maatregel van bestuur kan de looptijd met ten hoogste een jaar en zes maanden worden verlengd. Er is een Begeleidings- en evaluatiecommissie aangewezen met de taak het experiment en de uitvoering van de evaluatie te volgen en daarover verslag te doen aan de verantwoordelijke Ministers.
Per 15 december 2023 is de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in Breda en Tilburg van kracht geworden. Dit betekent dat coffeeshops in deze gemeenten per die datum, bij wijze van experiment, legaal gekweekte cannabis mogen verkopen. Op 15 juni treden de regels in werking voor de overige acht aangewezen gemeenten (Almere, Arnhem, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad). Een separaat wetsvoorstel dat zou regelen dat ook het stadsdeel Amsterdam-Oost mocht deelnemen aan het experiment, heeft het niet gehaald.
In dit blog gaan wij in op de spelregels van het experiment en welke lessen er kunnen worden getrokken uit de eerdere start in Breda en Tilburg.
Wet experiment gesloten coffeeshopketen
Het experiment gesloten coffeeshopketen voorziet in de legalisatie van de cannabisteelt en inkoop voor recreatief gebruik van cannabis in de vorm van een gesloten coffeeshopketen. 'Gesloten' wil zeggen dat de levering tussen telers en coffeeshops uit deelnemende gemeenten gecontroleerd wordt. Het experiment komt in de deelnemende gemeenten in de plaats van het in de jaren ’70 geïntroduceerde gedoogbeleid, waarbij de overheid aan de voordeur gedoogt dat coffeeshops een bepaalde hoeveelheid cannabis op voorraad hebben en deze aan consumenten verkopen. De productie van deze cannabis is echter verboden op grond van de Opiumwet. Het experiment moet duidelijk gaan maken of de legalisering van de achterdeur bij de verkoop van cannabis gaat leiden tot een vermindering van criminaliteit en ondermijning.
Spelregels experiment
De spelregels uit de Wet experiment gesloten coffeeshopketen (Wet EGC) zien er in hoofdlijnen als volgt uit:
- Er is ruimte voor 10 telers die de cannabis gaan produceren. De aanwijzing heeft eind 2020 plaatsgevonden op basis van een loting.
- Door middel van een administratie- en traceringssysteem wordt gecontroleerd dat de coffeeshophouder de cannabis daadwerkelijk bij de deelnemende teler afneemt, waardoor de keten gesloten blijft.
- De coffeeshop mag een hoeveelheid gelijk aan één week handelsvoorraad cannabis aanwezig hebben. De burgemeester kan hier andere regels over stellen, waardoor de coffeeshop minder cannabis mag bewaren.
- Voor grensgemeenten zoals Breda, Heerlen en Maastricht geldt dat anderen dan die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland niet mogen worden toegelaten tot de coffeeshop.
- Als de spelregels van het experiment niet worden nageleefd dan herleeft het verbod uit de Opiumwet om cannabis aanwezig te hebben. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een coffeeshop die softdrugs aan minderjarigen verkoopt of een coffeeshop die meer dan een handelsvoorraad voor een week aanwezig heeft. In dat geval kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang aan de coffeeshop, bijvoorbeeld in de vorm van een sluiting (artikel 10 van de Wet EGC).
Ook de verantwoordelijke ministers hebben verantwoordelijkheden in de handhaving van onderdelen van het experiment. In geval van spoed kunnen zij een last tot onmiddellijke staking van de uitvoering van het experiment in een aangewezen gemeente opleggen (artikel 6 Wet Experiment GCK). Ook zijn de ministers bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 9a Wet Experiment GCK).
Consequenties Afdelingsuitspraken 13 september 2023
Van belang om op te merken is dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023 twee belangrijke uitspraken heeft gedaan ten aanzien van coffeeshops, waaruit volgt dat exploitatievergunningen en gedoogverklaringen voor coffeeshops tijdelijk verleend kunnen worden en de weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring met betrekking tot coffeeshops met een besluit gelijk wordt gesteld. De Wet EGS brengt geen wijziging in de bevoegdheid van de burgemeester om een exploitatievergunning te verlenen voor een horeca-inrichting waarbij een coffeeshop wordt geëxploiteerd. Wel verdwijnt met de inwerkingtreding van de Wet EGC de gedoogverklaring. Hier komt artikel 6a Wet EGC voor in de plaats dat bepaalt dat een coffeeshop wordt aangemerkt als toegestaan op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn van de burgemeester.
Lessen Breda en Tilburg
Per 15 december 2023 is de Wet experiment gesloten coffeeshopketen in Breda en Tilburg van kracht geworden. Begin dit jaar vonden er bijeenkomsten plaats waarbij de gemeenten die per 15 juni a.s. aan het experiment deelnemen kunnen leren van de in de gemeente Breda en Tilburg opgedane ervaringen. Daarbij bleek dat er veel vragen spelen over de schaarste van het gedoogbeleid. Verder is besproken dat deelnemende gemeenten er goed aan doen om beleidsregels en nadere regels op te stellen, bijvoorbeeld over de locatie waar een coffeeshop is toegestaan, de maximaal toegestane handelsvoorraad en de affichering (artikel 12 en 39 van het Besluit Experiment GCK).
Tot slot
Het experiment heeft een looptijd van vier jaar. Bij algemene maatregel van bestuur kan de looptijd met ten hoogste een jaar en zes maanden worden verlengd. Er is een Begeleidings- en evaluatiecommissie aangewezen met de taak het experiment en de uitvoering van de evaluatie te volgen en daarover verslag te doen aan de verantwoordelijke Ministers.