Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is een stap dichterbij

6 april 2022 | Publicatie

Op dit moment is het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) aanhangig in de Eerste Kamer. Het voorstel probeert een adequate juridische grondslag te bieden voor het uitwisselen van gegevens tussen overheidsinstanties en/of derden; daaraan ontbreekt het hen nu nog. Het wetsvoorstel WGS biedt een juridische basis om samenwerkingsverbanden in het leven te roepen en maakt het mogelijk dat deze gebruik kunnen maken van geautomatiseerde gegevensverwerking.

In de oorspronkelijke tekst van het wetsvoorstel WGS worden vier samenwerkingsverbanden aangewezen: het Financieel Expertisecentrum (FEC), de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s). Hiernaast kunnen andere samenwerkingsverbanden worden aangewezen bij AMvB. Zij dienen zich te richten op een doelstelling van zwaarwegend belang inzake het voorkomen en bestrijden van ernstige criminaliteit; van grootschalig of systematisch ernstig gebruik van overheidsgelden- en voorzieningen; van grootschalige of systematische ontduiking van wettelijke verplichtingen tot betaling van belastingen, retributies en rechten bij in- en uitvoer.

AP en Raad van State: aanwijzing bij wet

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft driemaal een advies uitgebracht over verschillende versies van het wetsvoorstel WGS. De AP stelt voor om ook de derde versie van het wetsvoorstel niet in de huidige vorm aan te nemen en vindt het dringend noodzakelijk dat bepaalde aanpassingen nog worden doorgevoerd. Zij adviseert in dat verband om de mogelijkheid tot aanwijzing van nieuwe samenwerkingsverbanden bij AMvB te schrappen. Artikel 10 Grondwet brengt met zich mee dat belangrijke regels over de verwerking van persoonsgegevens – waaronder de aanwijzingen van samenwerkingsverbanden, de doelen en de deelnemers – door de wetgever zelf dienen te worden vastgesteld en dat mag niet worden overgelaten aan bestuursorganen.

Ook de Afdeling advisering van de Raad van State (Afdeling) is kritisch. Op grond van het wetsvoorstel moeten belangrijke elementen bij AMvB worden geconcretiseerd. De delegatiegrondslag om bij AMvB samenwerkingsverbanden op te richten, moet volgens de Afdeling worden beperkt tot tijdelijke spoedsituaties. Anders dan de AP, vindt de Afdeling niet dat de mogelijkheid om bij AMvB samenwerkingsverbanden op te richten geheel achterwege moet worden gelaten. Indien een samenwerkingsverband in geval van spoed tijdelijk bij AMvB geregeld zou moeten worden, mag volgens de Afdeling worden verwacht dat de wezenlijke elementen uiteindelijk alsnog op het niveau van de formele wet worden vastgelegd. De Afdeling suggereert als alternatief om het wetsvoorstel aan te nemen onder de voorwaarde dat een separaat daartoe strekkend reparatiewetsvoorstel op termijn wordt ingediend.

Wetsvoorstel aangepast

De (voormalig) Minister van Justitie en Veiligheid neemt de adviezen van de AP en Afdeling ter harte. De desbetreffende artikelen, artikelen 3.1 tot en met 3.3, zullen niet in werking treden. Er zal een wetsvoorstel worden ingediend waarmee die artikelen worden aangepast. Met die toezegging hoeft de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel verder niet opgehouden te worden. Via het nieuwe wetsvoorstel zal in de artikelen 3.1 tot en met 3.3 van de WGS worden geregeld dat uitsluitend in geval van spoed een nieuw samenwerkingsverband bij AMvB kan worden geregeld en dat in dat geval zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel moet worden ingediend om het betreffende samenwerkingsverband alsnog in de wet te regelen. De WGS zal dus grondslag bieden voor een tijdelijke delegatie. Daarmee lijkt de totstandkoming van de wet een stap dichterbij.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven