Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015: wat zijn de gevolgen voor tarieven en winstuitkering?

10 juni 2022 | Blog

Recent heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 aangenomen. Het is nog niet duidelijk wanneer de wet in werking treedt. Een belangrijk doel van het wetsvoorstel is het vereenvoudigen van aanbestedingsprocedures in het sociaal domein. In een eerdere blog hebben wij onze twijfels uitgesproken over de vraag of dat doel behaald zal worden. In deze blog sta ik stil bij een tweetal andere onderwerpen die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel de revue zijn gepasseerd, te weten betere prijsafspraken voor jeugdzorg en beperking van winstuitkering in de Jeugdwet en Wmo 2015.

Wezenlijk andere tarieven voor jeugdzorg?

De wet introduceert een grondslag in de Jeugdwet waarmee de centrale overheid de plicht om reële tarieven te betalen (artikel 2.12 Jeugdwet) door middel van een algemene maatregel van bestuur (‘amvb reële prijs Jeugdwet’) nader kan invullen. Het doel is om in de amvb reële prijs Jeugdwet de specifieke kostprijselementen op te nemen waaruit de reële prijs moet worden opgebouwd. Hoe de amvb reële prijs Jeugdwet er precies komt uit te zien is nog niet duidelijk, maar voor inwerkingtreding wordt deze nog ter goedkeuring aan beide Kamers voorgelegd.

Uit de behandeling in de Tweede Kamer blijkt dat staatssecretaris Van Ooijen hoge verwachtingen heeft van de amvb reële prijs Jeugdwet. Zo gaf de staatssecretaris aan dat met de amvb reële prijs Jeugdwet gemeenten “veel beter zicht krijgen op en inzicht krijgen in de prijsopbouw”. Volgens de staatssecretaris kan de amvb “echt een instrument zijn” voor gemeenten om veel betere prijsafspraken” te maken. De hooggespannen verwachtingen van de staatssecretaris deel ik echter niet. Dat zit als volgt.

Sinds enkele jaren kent de Wmo 2015 een gelijksoortige regeling, namelijk in artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Op basis van deze regeling zijn gemeenten gehouden de prijs voor Wmo-diensten ten minste te baseren op

  1. de kosten van de beroepskracht;
  2. redelijke overheadskosten;
  3. kosten voor niet-productieve uren van beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;
  4. reis- en opleidingskosten;
  5. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst en
  6. overige kosten als gevolg van door de gemeenten gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportage- en administratieve verplichtingen.

Bovengenoemde elementen spelen uiteraard ook een rol bij het bepalen van een reëel tarief voor jeugdzorg. De ervaring leert dat gemeenten, na diverse rechtszaken over reële tarieven, bovengenoemde kostprijselementen veelal al betrekken bij de vaststelling van de tarieven voor jeugdzorg. Als de amvb reële prijs Jeugdwet dezelfde kostprijselementen bevat als het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, is mijn verwachting dan ook dat de amvb niet tot wezenlijke andere Jeugdwet tarieven zal leiden. Daarbij is voorts van belang dat de amvb reële prijs Jeugdwet weliswaar de elementen benoemt die een rol moeten spelen bij de tariefvaststelling, maar niet benoemt hoe deze kostprijselementen meegewogen moeten worden. 

Voor onderaannemers kan de amvb reële prijs Jeugdwet mogelijk wel tot wezenlijk andere tarieven leiden, omdat de staatssecretaris de intentie heeft om de amvb reële prijs Jeugdwet ook te laten gelden voor onderaannemers. Dat zou betekenen dat de hoofdaannemer ook de kosten van de onderaannemer, en dus de kostprijselementen uit de amvb reële prijs Jeugdwet, in beeld moet brengen en een reële prijs moet doorbetalen.

Tijdens de behandeling is voorts de vraag aan de orde gekomen of de centrale overheid in plaats van kostprijselementen, niet zelf de tarieven voor jeugdzorg zou moeten vaststellen. Die suggesties zijn van de hand gewezen. In de eerste plaats omdat de overheid daarmee ook de prestaties zou moeten gaan bepalen, zodat de overheid ver zou treden in de gedecentraliseerde bevoegdheid van gemeenten. In de tweede plaats omdat de staatssecretaris vreest dat tarieven vastgesteld door de landelijke overheid innovatie in de weg staan.

Verbod op winstuitkering Jeugdwet en Wmo 2015?

De staatssecretaris is voorts ingegaan op de stand van zaken rondom winstuitkeringen in de Jeugdwet en Wmo 2015. De staatssecretaris benoemt het risico dat winstrealisatie een groter belang krijgt dan de kwaliteit van zorg en noemt dat buitengewoon onwenselijk.

In de amvb reële prijs Jeugdwet ziet de staatssecretaris een instrument om grip te krijgen op ‘excessieve winstuitkeringen’. Hier lijkt de wens de vader van de gedachte te zijn. Als de amvb reële prijs Jeugdwet niet leidt tot wezenlijk andere, laat staan lagere tarieven, bevat het uiteraard ook geen mechanisme dat excessieve winsten terugdringt. In dat geval zijn er twee conclusies denkbaar, namelijk (1) dat de oorzaak voor excessieve winsten niet gelegen is in de tarieven die de gemeenten bieden dan wel (2) dat gemeenten in hun productstructuur kennelijk te weinig differentiëren, zodat het reële tarief een deel van de markt in staat stelt excessieve winsten te maken. De staatssecretaris wedt echter op meerdere paarden tegelijk en wijst ook op de eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden van gemeenten om zelf randvoorwaarden en harde criteria op te nemen om winsten te beperken.

Tot slot benadrukt de staatssecretaris van plan te zijn het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (‘Wibz’) ook te laten gelden voor aanbieders in de jeugdzorgsector. De Wibz heeft onder meer tot doel voorwaarden te stellen aan winstuitkering. Het wetsvoorstel moet nog ter consultatie voorgelegd worden, alvorens het naar de Tweede Kamer gaat. Vooralsnog is de intentie dat de Wibz echter niet zal gaan gelden voor Wmo 2015-diensten.

Een amendement van de Leden Hijink (SP) en Westerveld (GroenLinks) dat winstuitkeringen voor Wmo 2015-diensten en Jeugdwet-zorg geheel onmogelijk wilde maken, is door de Tweede Kamer verworpen. Niettemin volgt uit de behandeling in de Tweede Kamer dat winstuitkeringen in deze sectoren geen rustig bezit zijn.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven