Hoe pakken we de wooncrisis aan? Een vraag die al enkele jaren de gemoederen flink bezighoudt. Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge ziet in het versterken van de regie door het Rijk de oplossing. Op 16 februari jl. is het concept wetsvoorstel voor de Wet versterking regie volkshuisvesting in consultatie gegaan. In een blogserie nemen we jullie mee in wat deze wet inhoudt en wat de positieve, maar ook negatieve kanten van dit voorstel zijn. We beginnen bij het begin. Waarom deze wet en wat wil de wet wijzigen?
Waarom deze wet?
De Jonge wil met de Wet versterking regie volkshuisvesting de Omgevingswet, Huisvestingswet, Woningwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wijzigen. Daar zit al een eerste kwetsbaarheid, want de Omgevingswet is nog geen feit. De Eerste Kamer heeft onlangs over de invoeringsdatum gedebatteerd. Of de Omgevingswet per 1 januari aanstaande in werking treedt is nog onzeker.
Wat houdt de Wet versterking regie volkshuisvesting in
De rode draad in het wetsvoorstel is het versterken van de rol van overheden om er zo voor te zorgen dat de door De Jonge beoogde 900.000 nieuwe woningen (waarvan 250.000 sociale huur) kunnen worden gebouwd. De overheid wil, zoals de titel van de wet al aangeeft, meer regie op de volkshuisvesting. Dat is nu deels al zichtbaar. Er zijn op 30 juni Nationale prestatieafspraken voor de volkshuisvesting door minister De Jonge, Aedes, Woonbond en VNG gesloten. Die afspraken zijn vertaald op 13 oktober in provinciale woningbouwafspraken. Op dit moment worden er volop regiodeals gesloten. Die regiodeals moeten gezamenlijk optellen tot de aantallen en ambities van de Nationale prestatieafspraken. Dit systeem is gebaseerd op vrijwilligheid, maar De Jonge wil met dit wetsvoorstel een meer verplichtend karakter.
Het wetsvoorstel is gebaseerd op drie pijlers:
- Regie op aantallen woningen en locaties
- Regie op betaalbare woningen en evenredige verdeling van de woningen
- Het verstevigen van de lokale prestatieafspraken
I. Regie op aantallen woningen en locaties
De regie op aantallen woningen en locaties wil De Jonge versterken door het invoeren van een verplicht volkshuisvestingsprogramma voor het Rijk, de provincie en de gemeente. In dit verplichte volkshuisvestingsprogramma dienen het Rijk, provincies en gemeenten elk op basis van onderzoek naar de actuele woonbehoefte (en de woon- en woongerelateerde zorg- en ondersteuningsbehoefte per aandachtsgroep), hun beleid voor woningbouw en locaties te concretiseren. Het volkshuisvestingsprogramma lijkt hiermee de vervanging van de in 2024 verplichte woonzorgvisie. In dit verplichte volkshuisvestingsprogramma moeten door het Rijk voorgeschreven onderwerpen worden uitgewerkt. Ook provincies, die op grond van de Omgevingswet een coördinerende taak vervullen, beschikken over de mogelijkheid instructieregels te stellen over de inhoud van volkshuisvestingsprogramma’s. Het doel hiervan is dat er voor alle overheden, en daarmee voor betrokken corporaties, marktpartijen en andere belanghebbenden, duidelijkheid ontstaat over wat er de komende jaren aan woningbouw gerealiseerd moet worden. Dat zou tot een versnelling moeten leiden.
II. Regie op betaalbare woningen en evenredige verdeling van de woningen
Een evenredige verdeling van met name sociale huurwoningen vindt De Jonge ook van belang. Eerder noemde hij dat elke gemeente over 30% sociale huur zou moeten beschikken (berekend over de gehele woningvoorraad). Dit wordt nu genuanceerder. Het voornemen is om in het Besluit kwaliteit leefomgeving op te nemen dat gemeenten waar het aandeel sociale huur in de woningvoorraad lager is dan het landelijke gemiddelde aandeel, in hun nieuwbouwopgave 30% sociale huur moeten opnemen. Met een aanpassing van de Huisvestingswet wil De Jonge het opstellen van een huisvestingsverordening (met ook weer een aantal voorgeschreven onderdelen) verplichten.
III. Het verstevigen van de lokale prestatieafspraken
Met de lokale prestatieafspraken moet het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma vertaald worden. Volgens De Jonge is meer regie nodig om voor sterkere wederkerigheid te zorgen bij lokale prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties (waar overigens ook zorgaanbieders bij uitgenodigd kunnen gaan worden). De in de Woningwet bestaande geschillenprocedure wordt daarvoor gewijzigd. Dat heeft tot doel dat alle partijen zich kunnen wenden tot een onafhankelijke partij om te oordelen over een geschil dat ontstaat bij het maken én uitvoeren van de prestatieafspraken.
Dit zijn alleen nog maar een paar hoofdlijnen van het voorstel. In een blogserie zullen we de verschillende onderdelen van dit wetsvoorstel uitdiepen. Meer weten over het wetsvoorstel? In de podcast van de VTW becommentariëren Eelkje van de Kuilen, Frank Roerdinkholder en Hans Geurts de consultatieversie van het wetsvoorstel.
Reageren op de consultatie kan tot en met 30 maart a.s. Wij zullen dat zeker doen. Suggesties voor onze reactie horen we graag, neem dan contact op met Eelkje van de Kuilen.
Hoe pakken we de wooncrisis aan? Een vraag die al enkele jaren de gemoederen flink bezighoudt. Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge ziet in het versterken van de regie door het Rijk de oplossing. Op 16 februari jl. is het concept wetsvoorstel voor de Wet versterking regie volkshuisvesting in consultatie gegaan. In een blogserie nemen we jullie mee in wat deze wet inhoudt en wat de positieve, maar ook negatieve kanten van dit voorstel zijn. We beginnen bij het begin. Waarom deze wet en wat wil de wet wijzigen?
Waarom deze wet?
De Jonge wil met de Wet versterking regie volkshuisvesting de Omgevingswet, Huisvestingswet, Woningwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wijzigen. Daar zit al een eerste kwetsbaarheid, want de Omgevingswet is nog geen feit. De Eerste Kamer heeft onlangs over de invoeringsdatum gedebatteerd. Of de Omgevingswet per 1 januari aanstaande in werking treedt is nog onzeker.
Wat houdt de Wet versterking regie volkshuisvesting in
De rode draad in het wetsvoorstel is het versterken van de rol van overheden om er zo voor te zorgen dat de door De Jonge beoogde 900.000 nieuwe woningen (waarvan 250.000 sociale huur) kunnen worden gebouwd. De overheid wil, zoals de titel van de wet al aangeeft, meer regie op de volkshuisvesting. Dat is nu deels al zichtbaar. Er zijn op 30 juni Nationale prestatieafspraken voor de volkshuisvesting door minister De Jonge, Aedes, Woonbond en VNG gesloten. Die afspraken zijn vertaald op 13 oktober in provinciale woningbouwafspraken. Op dit moment worden er volop regiodeals gesloten. Die regiodeals moeten gezamenlijk optellen tot de aantallen en ambities van de Nationale prestatieafspraken. Dit systeem is gebaseerd op vrijwilligheid, maar De Jonge wil met dit wetsvoorstel een meer verplichtend karakter.
Het wetsvoorstel is gebaseerd op drie pijlers:
- Regie op aantallen woningen en locaties
- Regie op betaalbare woningen en evenredige verdeling van de woningen
- Het verstevigen van de lokale prestatieafspraken
I. Regie op aantallen woningen en locaties
De regie op aantallen woningen en locaties wil De Jonge versterken door het invoeren van een verplicht volkshuisvestingsprogramma voor het Rijk, de provincie en de gemeente. In dit verplichte volkshuisvestingsprogramma dienen het Rijk, provincies en gemeenten elk op basis van onderzoek naar de actuele woonbehoefte (en de woon- en woongerelateerde zorg- en ondersteuningsbehoefte per aandachtsgroep), hun beleid voor woningbouw en locaties te concretiseren. Het volkshuisvestingsprogramma lijkt hiermee de vervanging van de in 2024 verplichte woonzorgvisie. In dit verplichte volkshuisvestingsprogramma moeten door het Rijk voorgeschreven onderwerpen worden uitgewerkt. Ook provincies, die op grond van de Omgevingswet een coördinerende taak vervullen, beschikken over de mogelijkheid instructieregels te stellen over de inhoud van volkshuisvestingsprogramma’s. Het doel hiervan is dat er voor alle overheden, en daarmee voor betrokken corporaties, marktpartijen en andere belanghebbenden, duidelijkheid ontstaat over wat er de komende jaren aan woningbouw gerealiseerd moet worden. Dat zou tot een versnelling moeten leiden.
II. Regie op betaalbare woningen en evenredige verdeling van de woningen
Een evenredige verdeling van met name sociale huurwoningen vindt De Jonge ook van belang. Eerder noemde hij dat elke gemeente over 30% sociale huur zou moeten beschikken (berekend over de gehele woningvoorraad). Dit wordt nu genuanceerder. Het voornemen is om in het Besluit kwaliteit leefomgeving op te nemen dat gemeenten waar het aandeel sociale huur in de woningvoorraad lager is dan het landelijke gemiddelde aandeel, in hun nieuwbouwopgave 30% sociale huur moeten opnemen. Met een aanpassing van de Huisvestingswet wil De Jonge het opstellen van een huisvestingsverordening (met ook weer een aantal voorgeschreven onderdelen) verplichten.
III. Het verstevigen van de lokale prestatieafspraken
Met de lokale prestatieafspraken moet het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma vertaald worden. Volgens De Jonge is meer regie nodig om voor sterkere wederkerigheid te zorgen bij lokale prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties (waar overigens ook zorgaanbieders bij uitgenodigd kunnen gaan worden). De in de Woningwet bestaande geschillenprocedure wordt daarvoor gewijzigd. Dat heeft tot doel dat alle partijen zich kunnen wenden tot een onafhankelijke partij om te oordelen over een geschil dat ontstaat bij het maken én uitvoeren van de prestatieafspraken.
Dit zijn alleen nog maar een paar hoofdlijnen van het voorstel. In een blogserie zullen we de verschillende onderdelen van dit wetsvoorstel uitdiepen. Meer weten over het wetsvoorstel? In de podcast van de VTW becommentariëren Eelkje van de Kuilen, Frank Roerdinkholder en Hans Geurts de consultatieversie van het wetsvoorstel.
Reageren op de consultatie kan tot en met 30 maart a.s. Wij zullen dat zeker doen. Suggesties voor onze reactie horen we graag, neem dan contact op met Eelkje van de Kuilen.