Wmcz 2018: een cliëntenraad voor het MSB?

 3 juli 2019 | Blog

Op 21 mei 2019 is de Wmcz 2018 door de Eerste Kamer aangenomen. Deze wet treedt naar verwachting op 1 januari of 1 juli 2020 in werking en vervangt de huidige Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen ('Wmcz'). Eén van de aandachtspunten betreft het toepassingsbereik van deze nieuwe wet: welke zorgaanbieders moeten een cliëntenraad in stand houden? Volgens het conceptbesluit Wmcz 2018 moeten medisch specialistisch bedrijven ('MSB') er straks ook aan geloven. De tekst van het Besluit Wmcz 2018 is nog niet definitief. Reden temeer om in deze blog in te gaan op de keuze van de minister om MSB's niet uit te zonderen van de verplichtingen van de Wmcz 2018 en wat dit voor de cliënten zou kunnen betekenen.

Toepassingsbereik Wmcz 2018
De Wmcz 2018 laat de koppeling met de WTZi-toelating los. Voortaan moet een zorgaanbieder in de zin van artikel 1 lid 1 Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg ('Wkkgz') een cliëntenraad instellen als er meer dan tien, of voor aanbieders van bepaalde vormen van ambulante zorg vijfentwintig, natuurlijke personen binnen de instelling zorg verlenen.

De hogere drempel van 'meer dan vijfentwintig natuurlijke personen' voorkomt dat kleine instellingen waar patiënten niet verblijven, zoals eerstelijnsorganisaties, te maken krijgen met extra administratieve lasten en kosten. Bij algemene maatregel van bestuur ('amvb') wordt nader uitgewerkt welke instellingen niet onder het wetsvoorstel zullen vallen en welke instellingen in aanmerking komen voor de hogere drempel van 'meer dan vijfentwintig natuurlijke personen die zorg verlenen'. Daartoe is een ambtelijk concept 'Besluit Wmcz 2018' voor internetconsultatie opgesteld.

MSB niet uitgesloten van Wmcz
Hoewel het Besluit Wmcz 2018 nog een concept betreft en dus niet in werking is getreden, valt mijn oog op de uitvoerige toelichting bij artikel 2. Deze bepaling bevat een opsomming van instellingen die niet onder de Wmcz 2018 zullen vallen. Duidelijk is dat MSB's niet als categorie worden uitgezonderd van de toepassing van de Wmcz 2018. Dit betekent dat MSB's dus onder de reikwijdte van de Wmcz 2018 vallen en een cliëntenraad moeten instellen als zij met meer dan tien personen zorg verlenen.

Bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is aan de orde geweest of het passend is om voor MSB's een uitzondering te maken op de plicht een cliëntenraad in te stellen. De reden om geen uitzondering te maken voor MSB's is volgens de minister dat "een dergelijke uitzondering zou bewerkstelligen dat medisch specialisten die zich binnen de muren van het ziekenhuis hebben georganiseerd in een afzonderlijke rechtspersoon of maatschap, niet gehouden zijn ook een cliëntenraad in te stellen naast de cliëntenraad van het ziekenhuis." Dat vindt de minister ongewenst omdat dan "over besluiten van het medisch-specialistisch bedrijf zelf geen medezeggenschap wordt geboden aan de cliënt. De cliëntenraad van het ziekenhuis kan het ziekenhuis dan enkel adviseren met het medisch-specialistisch bedrijf in gesprek te gaan, maar voor de besluiten van het medisch specialistisch bedrijf gelden in dat geval niet de in de Wmcz 2018 geregelde advies- en instemmingsrechten."

Het Besluit Wmcz 2018 heeft tot doel om de "de structurele regeldruk voor bepaalde categorieën van instellingen" te beperken. Het verbaast mij dat het MSB niet uitgezonderd wordt van de toepassing van de Wmcz 2018. Een dergelijke verplichting correspondeert mijns inziens niet met de strekking van het Besluit Wmcz 2018: "verlaging van de regeldruk".

Aanzienlijke lasten en kosten Wmcz
Anders dan de Minister voor Medische Zorg suggereert, zal het instellen van een cliëntenraad aanzienlijke (administratieve) lasten en kosten met zich meebrengen. Zoals de minister zelf ook aangeeft, zal het MSB een medezeggenschapsregeling moeten opstellen en de toegang tot een commissie van vertrouwenslieden moeten regelen. Ook verkrijgt de cliëntenraad het recht van enquéte. De kosten daarvoor komen op grond van de Wmcz 2018 voor rekening van de instelling. En dan is nog niet eens gesproken over het doorlopen van een medezeggenschapstraject en de overlegverplichtingen in het kader van de besluitvorming door het MSB en de mogelijkheid van de cliëntenraad om ongevraagde adviezen uit te brengen. Dat neemt veel tijd in beslag en dat is tijd die niet besteed kan worden aan patiëntenzorg.

De minister geeft aan dat het MSB een 'personele unie' met de cliëntenraad van het ziekenhuis tot stand kan brengen. Dat voorkomt volgens de minister "onnodige lasten". Er is in dat geval weliswaar sprake van een redelijk representatief te achten cliëntenraad, maar een en ander betekent wel dat het MSB geen invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de cliëntenraad. Bovendien verkrijgt de cliëntenraad van het ziekenhuis in dat geval informatie over het MSB waar het ziekenhuisbestuur zelf niet eens altijd inzicht in heeft. Ik hoop overigens dat deze suggestie fiscaal getoetst is door de minister.

Wat schiet de cliënt ermee op?
Tot slot is het de vraag wat cliënten hiermee opschieten. Veel van de besluiten die op grond van artikel 7 Wmcz 2018 adviesplichtig zijn of waarvoor op voet van artikel 8 Wmcz instemming van de cliëntenraad benodigd is, staan bij een MSB niet op de agenda. Als dergelijke besluiten al aan de orde zijn, dan zijn het veelal besluiten die afgeleid zijn van een besluit van het bestuur van het ziekenhuis, waarover al een cliëntenraad heeft geadviseerd. Zo zal een MSB niet snel zelfstandig besluiten tot "beëindiging van de zorgverlening". Als dat aan de orde is, dan ligt daar in vrijwel alle denkbare gevallen een besluit van het ziekenhuis aan ten grondslag.

Naar mijn mening laat het conceptbesluit Wmcz 2018 een belangrijke kans liggen door het MSB niet uit te zonderen van de toepassing van de Wmcz 2018. Een MSB is mijns inziens geen geschikte categorie om onder het toepassingsbereik van de Wmcz 2018 te scharen. In tegenstelling tot hetgeen de minister zegt, levert het wel degelijk veel extra werk op. Ook bemoeilijkt het de bestuurbaarheid van het MSB. Uiteraard is het afwachten of de minister definitief besluit om het MSB niet uit te zonderen van de toepassing van de Wmcz 2018, maar gelet op het voorgaande raad ik alle MSB's aan om alvast een signaal af te geven richting de minister.

Op 21 mei 2019 is de Wmcz 2018 door de Eerste Kamer aangenomen. Deze wet treedt naar verwachting op 1 januari of 1 juli 2020 in werking en vervangt de huidige Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen ('Wmcz'). Eén van de aandachtspunten betreft het toepassingsbereik van deze nieuwe wet: welke zorgaanbieders moeten een cliëntenraad in stand houden? Volgens het conceptbesluit Wmcz 2018 moeten medisch specialistisch bedrijven ('MSB') er straks ook aan geloven. De tekst van het Besluit Wmcz 2018 is nog niet definitief. Reden temeer om in deze blog in te gaan op de keuze van de minister om MSB's niet uit te zonderen van de verplichtingen van de Wmcz 2018 en wat dit voor de cliënten zou kunnen betekenen.

Toepassingsbereik Wmcz 2018
De Wmcz 2018 laat de koppeling met de WTZi-toelating los. Voortaan moet een zorgaanbieder in de zin van artikel 1 lid 1 Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg ('Wkkgz') een cliëntenraad instellen als er meer dan tien, of voor aanbieders van bepaalde vormen van ambulante zorg vijfentwintig, natuurlijke personen binnen de instelling zorg verlenen.

De hogere drempel van 'meer dan vijfentwintig natuurlijke personen' voorkomt dat kleine instellingen waar patiënten niet verblijven, zoals eerstelijnsorganisaties, te maken krijgen met extra administratieve lasten en kosten. Bij algemene maatregel van bestuur ('amvb') wordt nader uitgewerkt welke instellingen niet onder het wetsvoorstel zullen vallen en welke instellingen in aanmerking komen voor de hogere drempel van 'meer dan vijfentwintig natuurlijke personen die zorg verlenen'. Daartoe is een ambtelijk concept 'Besluit Wmcz 2018' voor internetconsultatie opgesteld.

MSB niet uitgesloten van Wmcz
Hoewel het Besluit Wmcz 2018 nog een concept betreft en dus niet in werking is getreden, valt mijn oog op de uitvoerige toelichting bij artikel 2. Deze bepaling bevat een opsomming van instellingen die niet onder de Wmcz 2018 zullen vallen. Duidelijk is dat MSB's niet als categorie worden uitgezonderd van de toepassing van de Wmcz 2018. Dit betekent dat MSB's dus onder de reikwijdte van de Wmcz 2018 vallen en een cliëntenraad moeten instellen als zij met meer dan tien personen zorg verlenen.

Bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is aan de orde geweest of het passend is om voor MSB's een uitzondering te maken op de plicht een cliëntenraad in te stellen. De reden om geen uitzondering te maken voor MSB's is volgens de minister dat "een dergelijke uitzondering zou bewerkstelligen dat medisch specialisten die zich binnen de muren van het ziekenhuis hebben georganiseerd in een afzonderlijke rechtspersoon of maatschap, niet gehouden zijn ook een cliëntenraad in te stellen naast de cliëntenraad van het ziekenhuis." Dat vindt de minister ongewenst omdat dan "over besluiten van het medisch-specialistisch bedrijf zelf geen medezeggenschap wordt geboden aan de cliënt. De cliëntenraad van het ziekenhuis kan het ziekenhuis dan enkel adviseren met het medisch-specialistisch bedrijf in gesprek te gaan, maar voor de besluiten van het medisch specialistisch bedrijf gelden in dat geval niet de in de Wmcz 2018 geregelde advies- en instemmingsrechten."

Het Besluit Wmcz 2018 heeft tot doel om de "de structurele regeldruk voor bepaalde categorieën van instellingen" te beperken. Het verbaast mij dat het MSB niet uitgezonderd wordt van de toepassing van de Wmcz 2018. Een dergelijke verplichting correspondeert mijns inziens niet met de strekking van het Besluit Wmcz 2018: "verlaging van de regeldruk".

Aanzienlijke lasten en kosten Wmcz
Anders dan de Minister voor Medische Zorg suggereert, zal het instellen van een cliëntenraad aanzienlijke (administratieve) lasten en kosten met zich meebrengen. Zoals de minister zelf ook aangeeft, zal het MSB een medezeggenschapsregeling moeten opstellen en de toegang tot een commissie van vertrouwenslieden moeten regelen. Ook verkrijgt de cliëntenraad het recht van enquéte. De kosten daarvoor komen op grond van de Wmcz 2018 voor rekening van de instelling. En dan is nog niet eens gesproken over het doorlopen van een medezeggenschapstraject en de overlegverplichtingen in het kader van de besluitvorming door het MSB en de mogelijkheid van de cliëntenraad om ongevraagde adviezen uit te brengen. Dat neemt veel tijd in beslag en dat is tijd die niet besteed kan worden aan patiëntenzorg.

De minister geeft aan dat het MSB een 'personele unie' met de cliëntenraad van het ziekenhuis tot stand kan brengen. Dat voorkomt volgens de minister "onnodige lasten". Er is in dat geval weliswaar sprake van een redelijk representatief te achten cliëntenraad, maar een en ander betekent wel dat het MSB geen invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de cliëntenraad. Bovendien verkrijgt de cliëntenraad van het ziekenhuis in dat geval informatie over het MSB waar het ziekenhuisbestuur zelf niet eens altijd inzicht in heeft. Ik hoop overigens dat deze suggestie fiscaal getoetst is door de minister.

Wat schiet de cliënt ermee op?
Tot slot is het de vraag wat cliënten hiermee opschieten. Veel van de besluiten die op grond van artikel 7 Wmcz 2018 adviesplichtig zijn of waarvoor op voet van artikel 8 Wmcz instemming van de cliëntenraad benodigd is, staan bij een MSB niet op de agenda. Als dergelijke besluiten al aan de orde zijn, dan zijn het veelal besluiten die afgeleid zijn van een besluit van het bestuur van het ziekenhuis, waarover al een cliëntenraad heeft geadviseerd. Zo zal een MSB niet snel zelfstandig besluiten tot "beëindiging van de zorgverlening". Als dat aan de orde is, dan ligt daar in vrijwel alle denkbare gevallen een besluit van het ziekenhuis aan ten grondslag.

Naar mijn mening laat het conceptbesluit Wmcz 2018 een belangrijke kans liggen door het MSB niet uit te zonderen van de toepassing van de Wmcz 2018. Een MSB is mijns inziens geen geschikte categorie om onder het toepassingsbereik van de Wmcz 2018 te scharen. In tegenstelling tot hetgeen de minister zegt, levert het wel degelijk veel extra werk op. Ook bemoeilijkt het de bestuurbaarheid van het MSB. Uiteraard is het afwachten of de minister definitief besluit om het MSB niet uit te zonderen van de toepassing van de Wmcz 2018, maar gelet op het voorgaande raad ik alle MSB's aan om alvast een signaal af te geven richting de minister.