Zzp’ers kunnen (onder voorwaarden) afspraken maken over hun tarieven

6 december 2019 | Blog

Wat zijn de laatste ontwikkelingen in het mededingingsrecht voor de zzp’er?

In de Nederlandse economie werken meer dan een miljoen zzp’ers. Hoe klein hun onderneming soms ook is, zij dienen in hun marktoptreden rekening te houden met de grenzen die het mededingingsrecht stelt. Wat zijn de laatste ontwikkelingen in het mededingingsrecht voor de zzp’er?

Op 26 november 2019 heeft de ACM na een consultatieperiode de definitieve versie van de ‘Leidraad tariefafspraken zzp’ers’ gepubliceerd. Van de Leidraad bestaat een verkorte en een lange versie. De ACM geeft in het document informatie over de toepassing van de Mededingingswet en het toezicht van de ACM op collectieve tariefafspraken tussen en met Zelfstandigen zonder personeel (‘zzp’ers’). Lees in dit blog wat de definitieve ACM-Leidraad betekent voor zzp’ers en welke regels verder van belang zijn.

Wat betekent de definitieve ACM-Leidraad voor zzp’ers?
Zzp’ers vormen een eigen, autonome onderneming, als zij daadwerkelijk zelfstandig zijn – dat wil zeggen dat een zzp’er zelf de financiële en commerciële risico’s van zijn activiteiten draagt, waarbij inkopen, investeringen, kosten, schade en verliezen bij zijn werk voor eigen rekening komen. Indien een zzp’er daadwerkelijk zelfstandig is, dan zijn de mededingingsregels in beginsel op hem van toepassing. De vraag is hoe een zzp’er in de praktijk met dat principe moet omgaan en in hoeverre het zijn bewegingsruimte om bepaalde dienstverleningsafspraken te maken, beperkt.

De Leidraad bevestigt dat zzp’ers in sommige gevallen gezamenlijk afspraken kunnen maken over hun tarief. Dat kan bijvoorbeeld om op het bestaansminimum te komen. Maar ook zzp’ers die zij-aan-zij werken met werknemers in hun sector mogen tariefafspraken maken.

Wat zijn de verdere regels uit de Leidraad die van belang zijn voor zzp’ers?
In de Leidraad worden een aantal situaties beschreven waarin zzp’ers mogen deelnemen aan collectieve arbeidsovereenkomsten en waarin zij onderling mogen afstemmen over tarieven en andere dienstverleningsvoorwaarden die zij hanteren richting opdrachtgevers:

  1. De situatie dat zzp’ers zij-aan-zij werken met werknemers in loondienst. Zzp’ers dienen hierbij echt samen te werken met de betreffende werknemers en hun dagelijkse taken mogen niet verschillen. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, kunnen de zzp’ers met elkaar beslissen over tarieven. Verder hoeven dergelijke regelingen niet beperkt te zijn tot alleen (afspraken over) een minimumloon.

  2. De situatie dat zzp’ers een gezamenlijke tariefafspraak maken met een opdrachtgever die op het voorgenomen wettelijk bestaansminimum ligt. Het gaat hierbij om afspraken die een wettelijk minimumtarief van €16 per uur garanderen. 

    Dit is in overeenstemming met een Nederlandse kabinetsaankondiging met betrekking tot de invoering van een wettelijk minimumuurtarief voor zzp’ers dat in 2021 van kracht zal worden. Het kabinet wil in dat jaar een wettelijk minimumtarief van €16 per uur invoeren voor zzp’ers. Het kabinet wil zo zzp’ers beschermen tegen armoede en voorkomen dat zij tegen een te laag tarief ingehuurd worden. Ook voorkomt het dat opdrachtgevers alleen vanwege lagere kosten zelfstandigen inhuren. Dat leidt tot sociale dumping. De ACM zal tot de invoering van het wettelijk minimumtarief geen boetes opleggen bij afspraken tussen zzp’ers om dit minimumtarief nu al te realiseren.

    Mogelijk hebben bepaalde zzp’ers hogere kosten dan de gemiddelde kosten waarop het wettelijk minimumtarief is gebaseerd. In dat geval kunnen (vertegenwoordigende organisaties van) zzp’ers collectief onderhandelen met opdrachtgevers om afspraken te maken over een hoger tarief dan het voorgenomen wettelijk minimumtarief, om te waarborgen dat de betreffende zzp’ers een bestaansminimum kunnen verdienen door hen voor deze hogere kosten te compenseren. De ACM zal voor dergelijke afspraken geen boetes opleggen, als deze met instemming van de opdrachtgever(s) zijn gemaakt.

  3. De situatie dat zzp’ers onderling afspraken maken van geringe (economische) betekenis. In dat geval kan in Nederland de zogeheten bagateluitzondering gelden.

    Genoemde exceptie geldt voor twee situaties, namelijk voor (i) afspraken binnen groepen van maximaal 8 zzp’ers met een gezamenlijke totale jaaromzet aan diensten van niet meer dan €1,1 mio, en voor (ii) afspraken tussen zzp’ers met een gezamenlijk marktaandeel van niet meer dan 10 procent.

  4. De situatie dat zzp’ers onderling afspraken maken die tot efficiëntieverbeteringen leiden. Op het kartelverbod geldt namelijk een uitzondering voor afspraken die, hoewel zij de concurrentie beperken, per saldo bijdragen aan de consumentenwelvaart. Om daaronder te vallen moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan. De afspraak moet de sociale bescherming van zzp’ers verbeteren, en mag niet verder gaan dan voor dat doel noodzakelijk is. Afnemers van de diensten van zzp’ers moeten ook voordeel hebben van de afspraak, bijvoorbeeld omdat deze het voortbestaan of de kwaliteit van de betreffende diensten waarborgen.

Conclusie
Met de publicatie van de definitieve ‘Leidraad tariefafspraken zzp’ers’ geeft de ACM meer rechtszekerheid aan zzp’ers in het veld. De achterliggende principes waren goeddeels al ontwikkeld in de rechtspraak, maar een expliciete bevestiging van de geldende uitgangspunten door de ACM kan nooit kwaad.

Heeft u vragen? Neem dan contact op met Joost Houdijk of plaats een reactie hieronder.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven