Drie recente uitspraken van de voorzieningenrechter laten zien hoe gemeenten door middel van handhavingsbesluiten de vestiging van flitsbezorgers tegengaan. Het (voorgenomen) gebruik van panden door flitsbezorgdiensten is steeds in strijd met het geldende bestemmingsplan en-/ of een voorbereidingsbesluit van de gemeente. De rechter beschouwt op basis van de geldende planregels flitsbezorgdiensten niet als een vorm van detailhandel.
In dit blog schreven wij over de manier waarop gemeenten flitsbezorgers en zogenaamde darkstores proberen te verbieden door het nemen van een voorbereidingsbesluit. Inmiddels heeft de voorzieningenrechter een aantal keer geoordeeld over de rechtmatigheid van gemeentelijke handhavingsbesluiten ten aanzien van flitsbezorgers en darkstores. De rechter beoordeelt in dit kader steeds of de flitsbezorgdienst in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het oordeel van deze voorzieningenrechters heeft een voorlopig karakter en geeft de flitsbezorgers uitsluitsel tot het moment dat de rechter in de lopende procedure over de zaak heeft geoordeeld. Een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden ingediend wanneer sprake is van een spoedeisend belang. In deze blog bespreken wij drie recente uitspraken uit de gemeenten Oegstgeest, Gouda en Amsterdam.
Gemeente Oegstgeest, 25 februari 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:1471)
De gemeente Oegstgeest legt een preventieve last onder dwangsom op omdat het voorgenomen gebruik van een pand in strijd is met het bestemmingsplan en een voorbereidingsbesluit. Volgens het geldende bestemmingsplan is detailhandel op de betreffende locatie toegestaan. Een definitie van het begrip detailhandel is opgenomen in de planregels. De voorzieningenrechter oordeelt dat ‘uitstalling ten verkoop’ een belangrijk onderdeel is van de definitie van het begrip detailhandel. Van ‘uitstalling ten verkoop’ is in dit geval echter geen sprake volgens de rechter. Dit heeft ermee te maken dat de ramen van de darkstore met reclamefolie zijn bedekt en de producten hierdoor niet vanaf buiten zichtbaar zijn voor klanten. Ook van een showroom is geen sprake. Bovendien is het niet de bedoeling dat klanten naar binnen lopen bij de darkstore en daar producten uitzoeken en kopen.
De flitsbezorger is wél van mening dat er goederen worden uitgestald. Via de app van de flitsbezorger is namelijk zichtbaar welke producten te koop zijn en kunnen klanten de producten bestellen. De rechter oordeelt echter dat de app niet gelijkgesteld kan worden aan uitstalling ten verkoop. Het gebruik van de locatie voor een flitsbezorgdienst is niet aan te merken als detailhandel. De darkstore is in strijd met het bestemmingsplan en de gemeente mag handhavend optreden middels een preventieve last onder dwangsom.
Gemeente Amsterdam, 26 april 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:2255)
In de gemeente Amsterdam staat, anders dan in Oegstgeest, niet ter discussie of de flitsbezorgdienst onder de definitie van detailhandel valt. Op de locatie rust immers geen detailhandelfunctie. De rechter buigt zich over de vraag of de flitsbezorgdienst valt onder bedrijfsactiviteiten van Categorie A van de Staat van Inrichtingen, het bijzonder onder de categorieën ‘post en telecommunicatie’ en ‘post en koeriersdiensten uitsluitend zijnde fietskoeriers’. Volgens de voorzieningenrechter is de flitsbezorgdienst niet te vergelijken met een postdienst.
Bovendien kunnen de activiteiten van de flitsbezorgdienst niet los gezien worden van de darkstore als opslagplaats/ distributiecentrum en de daarbij komende activiteiten, zoals het bevoorraden van de darkstore door leveranciers. De flitsbezorgdienst is dus in strijd met het geldende bestemmingsplan. Ook in dit geval mag de gemeente handhavend optreden. Legalisatie van het strijdig gebruik is evenwel niet mogelijk, gelet op het voorbereidingsbesluit van de gemeente waarin nieuwe vestigingen van flitsbezorgdiensten worden verboden.
Gemeente Gouda, 6 april 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:3082)
In Gouda is een flitsbezorgdienst van plan een pand in strijd met het bestemmingsplan in gebruik te nemen. De gemeente legt daarom een preventieve dwangsom op. De voorzieningenrechter oordeelt, net als in de uitspraak Oegstgeest, dat de flitsbezorgdienst niet is aan te merken als detailhandel en dat het gebruik in strijd is met de bepalingen uit het geldende bestemmingsplan. Ook in Gouda heeft de gemeente een voorbereidingsbesluit genomen dat de vestiging van flitsbezorgers voor een jaar verbiedt. De rechter richt zich met name op het aspect ‘uitstalling ten verkoop’ als onderdeel van de definitie van detailhandel. Dat in de vestiging van de flitsbezorger stellingkasten aanwezig zijn en dat klanten naar de vestiging kunnen komen om producten te kopen is niet voldoende om aan te nemen dat sprake is van detailhandel. Doorslaggevend is volgens de voorzieningenrechter dat de producten via een app worden aangeboden en dat de klant niet zonder de app producten in of buiten de vestiging kan uitzoeken en kopen. De preventieve last onder dwangsom wordt dan ook niet geschorst door de rechter.
Drie recente uitspraken van de voorzieningenrechter laten zien hoe gemeenten door middel van handhavingsbesluiten de vestiging van flitsbezorgers tegengaan. Het (voorgenomen) gebruik van panden door flitsbezorgdiensten is steeds in strijd met het geldende bestemmingsplan en-/ of een voorbereidingsbesluit van de gemeente. De rechter beschouwt op basis van de geldende planregels flitsbezorgdiensten niet als een vorm van detailhandel.
In dit blog schreven wij over de manier waarop gemeenten flitsbezorgers en zogenaamde darkstores proberen te verbieden door het nemen van een voorbereidingsbesluit. Inmiddels heeft de voorzieningenrechter een aantal keer geoordeeld over de rechtmatigheid van gemeentelijke handhavingsbesluiten ten aanzien van flitsbezorgers en darkstores. De rechter beoordeelt in dit kader steeds of de flitsbezorgdienst in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het oordeel van deze voorzieningenrechters heeft een voorlopig karakter en geeft de flitsbezorgers uitsluitsel tot het moment dat de rechter in de lopende procedure over de zaak heeft geoordeeld. Een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden ingediend wanneer sprake is van een spoedeisend belang. In deze blog bespreken wij drie recente uitspraken uit de gemeenten Oegstgeest, Gouda en Amsterdam.
Gemeente Oegstgeest, 25 februari 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:1471)
De gemeente Oegstgeest legt een preventieve last onder dwangsom op omdat het voorgenomen gebruik van een pand in strijd is met het bestemmingsplan en een voorbereidingsbesluit. Volgens het geldende bestemmingsplan is detailhandel op de betreffende locatie toegestaan. Een definitie van het begrip detailhandel is opgenomen in de planregels. De voorzieningenrechter oordeelt dat ‘uitstalling ten verkoop’ een belangrijk onderdeel is van de definitie van het begrip detailhandel. Van ‘uitstalling ten verkoop’ is in dit geval echter geen sprake volgens de rechter. Dit heeft ermee te maken dat de ramen van de darkstore met reclamefolie zijn bedekt en de producten hierdoor niet vanaf buiten zichtbaar zijn voor klanten. Ook van een showroom is geen sprake. Bovendien is het niet de bedoeling dat klanten naar binnen lopen bij de darkstore en daar producten uitzoeken en kopen.
De flitsbezorger is wél van mening dat er goederen worden uitgestald. Via de app van de flitsbezorger is namelijk zichtbaar welke producten te koop zijn en kunnen klanten de producten bestellen. De rechter oordeelt echter dat de app niet gelijkgesteld kan worden aan uitstalling ten verkoop. Het gebruik van de locatie voor een flitsbezorgdienst is niet aan te merken als detailhandel. De darkstore is in strijd met het bestemmingsplan en de gemeente mag handhavend optreden middels een preventieve last onder dwangsom.
Gemeente Amsterdam, 26 april 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:2255)
In de gemeente Amsterdam staat, anders dan in Oegstgeest, niet ter discussie of de flitsbezorgdienst onder de definitie van detailhandel valt. Op de locatie rust immers geen detailhandelfunctie. De rechter buigt zich over de vraag of de flitsbezorgdienst valt onder bedrijfsactiviteiten van Categorie A van de Staat van Inrichtingen, het bijzonder onder de categorieën ‘post en telecommunicatie’ en ‘post en koeriersdiensten uitsluitend zijnde fietskoeriers’. Volgens de voorzieningenrechter is de flitsbezorgdienst niet te vergelijken met een postdienst.
Bovendien kunnen de activiteiten van de flitsbezorgdienst niet los gezien worden van de darkstore als opslagplaats/ distributiecentrum en de daarbij komende activiteiten, zoals het bevoorraden van de darkstore door leveranciers. De flitsbezorgdienst is dus in strijd met het geldende bestemmingsplan. Ook in dit geval mag de gemeente handhavend optreden. Legalisatie van het strijdig gebruik is evenwel niet mogelijk, gelet op het voorbereidingsbesluit van de gemeente waarin nieuwe vestigingen van flitsbezorgdiensten worden verboden.
Gemeente Gouda, 6 april 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:3082)
In Gouda is een flitsbezorgdienst van plan een pand in strijd met het bestemmingsplan in gebruik te nemen. De gemeente legt daarom een preventieve dwangsom op. De voorzieningenrechter oordeelt, net als in de uitspraak Oegstgeest, dat de flitsbezorgdienst niet is aan te merken als detailhandel en dat het gebruik in strijd is met de bepalingen uit het geldende bestemmingsplan. Ook in Gouda heeft de gemeente een voorbereidingsbesluit genomen dat de vestiging van flitsbezorgers voor een jaar verbiedt. De rechter richt zich met name op het aspect ‘uitstalling ten verkoop’ als onderdeel van de definitie van detailhandel. Dat in de vestiging van de flitsbezorger stellingkasten aanwezig zijn en dat klanten naar de vestiging kunnen komen om producten te kopen is niet voldoende om aan te nemen dat sprake is van detailhandel. Doorslaggevend is volgens de voorzieningenrechter dat de producten via een app worden aangeboden en dat de klant niet zonder de app producten in of buiten de vestiging kan uitzoeken en kopen. De preventieve last onder dwangsom wordt dan ook niet geschorst door de rechter.