Actualiteiten overheidsprivaatrecht – maart 2020

 10 april 2020 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Deze maand onder meer arresten over vertragingsschade, de zorgplicht van grondroerders om schade aan kabels en leidingen te voorkomen en de waarde van een toezegging van een advocaat in een onteigeningsprocedure.

  1. De oorzaak van vertragingsschade

Een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch gaat over de oorzaak van een vertraging in het realiseren van een appartementencomplex. Het college had hiervoor een bouwvergunning en vrijstelling verleend in 2008 en had het bezwaar daartegen ongegrond verklaard in 2009. De beslissing op bezwaar werd echter vernietigd omdat het bouwplan deels binnen de Groene Hoofdstructuur was gelegen. Het hof is van oordeel dat beide besluiten onrechtmatig zijn. Het causaal verband tussen deze besluiten en de geleden vertragingsschade ontbreekt echter, omdat de rechtmatige verlening van bouwvergunning en vrijstelling in 2008 niet mogelijk was. De begrenzing van de Groene Hoofdstructuur was namelijk pas in 2012 gewijzigd door de provincie. Op basis hiervan zijn in 2013 de bouwvergunning en vrijstelling verleend die uiteindelijk onherroepelijk zijn geworden. Het hof concludeert dan ook dat de vertragingsschade niet het gevolg is van de onrechtmatige besluiten maar van het provinciaal beleid tot 2012.

  1. Eis inschrijving in rechtsmiddelenregister heeft een beperkte strekking

Als een rechter heeft bepaald dat zijn uitspraak in de plaats treedt van een akte tot levering van een registergoed, kan die uitspraak in de openbare registers worden ingeschreven (art 3:301 lid 1 BW). Wordt er hoger beroep of cassatie ingesteld tegen die uitspraak, moet dat rechtsmiddel binnen 8 dagen na het instellen daarvan worden ingeschreven op straffe van niet-ontvankelijkheid (art. 3:301 lid 2 BW). Dit waarborgt de betrouwbaarheid van de openbare registers. Die eis van inschrijving in het rechtsmiddelenregister – zo oordeelde de Hoge Raad in dit arrest– geldt slechts voor de gevallen waarin de bestreden uitspraak op het moment dat het rechtsmiddel wordt ingesteld, daadwerkelijk in de plaats van een akte van levering is getreden of nog kan treden. Een vernietiging van de uitspraak kan immers alleen in die gevallen ertoe leiden dat de inschrijving van de uitspraak in de openbare registers achteraf bezien niet tot eigendomsoverdracht heeft geleid.

  1. Geen recht op onteigening na wegbestemmen

In dit arrest van het Hof Den Bosch, waarover ook dit blog verscheen, werd aangevoerd dat de gemeente op grond van het gelijkheidsbeginsel het perceel van de appellanten had moeten aankopen of onteigenen. Andere eigenaren om hen heen die (ook) waren wegbestemd, waren namelijk uitgekocht op basis van een reële marktwaarde terwijl de appellanten niets hadden gekregen. Dit betoog haalt het niet bij het Hof. Het feit dat anderen zijn uitgekocht om een bepaalde bestemming te realiseren, betekent namelijk nog niet dat alle percelen in het plangebied door de gemeente verwerft moeten worden om een toegekende bestemming te realiseren. Een recht op onteigening bestaat in dit soort situaties niet, aldus het hof. Wel moet het besluit om de nieuwe bestemming van het bestemmingsplan op andere percelen te realiseren en op die van de appelanten niet, gebaseerd zijn op een onderscheid op basis van redelijke en zakelijke gronden indachtig het gelijkheidsbeginsel.

  1. Een toepassing van de zorgplicht van grondroerders ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen

Op grondroerders rust een zorgplicht om bij de uitvoering van hun werkzaamheden het toebrengen van schade aan in de grond gelegen kabels en leidingen te voorkomen. Daartoe dienen grondroerders volgens de WIBON voor aanvang van de werkzaamheden ten minste een graafmelding te hebben gedaan, onderzoek te hebben verricht naar de precieze ligging van kabels en leidingen op de graaflocatie en moet de informatie over de ligging van het net op de graaflocatie aanwezig zijn. De rechter moet bij de invulling van de zorgplicht van een grondroerder in beginsel aansluiten bij de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces CROW. In dit geval moest er een damwand geplaatst worden en uit de Richtlijn vloeit voort dat dan alle leidingen die zich bevinden binnen een strook van 1,50 meter rondom het graafprofiel gelokaliseerd moeten worden, hetgeen niet alleen zoeken, maar ook vinden impliceert. De grondroerder in kwestie had die lokalisatieplicht geschonden en moet daarom de schade als gevolg van het beschadigen van een kabel vergoeden.

  1. Toezegging advocaat in onteigeningsprocedure hoeft niet te worden nagekomen

Een mededeling van een advocaat namens een overheidslichaam in een onteigeningsprocedure kan worden opgevat worden als een toezegging van het overheidslichaam. In dit arrest oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden dat een toezegging niet automatisch moet worden nagekomen. De advocaat van de Staat had tijdens de descente ten overstaan van de onteigende, rechter-commissaris en rechtbankdeskundigen verklaard dat op de plaats van de oorspronkelijke ontsluiting van de woning een brug zou worden aangelegd zoals overeengekomen tussen onteigende en Waterschap. De onteigende had zo geen omrijschade. Volgens Het hof is dit een toezegging. Deze werd later door de Staat niet nagekomen omdat op basis van voortschrijdend inzicht vanwege de kosten geen aparte brug werd aangelegd. In de belangenafweging van het hof weegt het belang van de Staat om overheidsgelden doelmatig te besteden zwaarder dan dat van de onteigende die na uitvoering van het project moet omrijden.

  1. Uitvoering opt-insysteem wordt tijdelijk verboden

De gemeente Rotterdam wenste met ingang van 1 april 2020 het opt-insysteem te introduceren. Ongeadresseerd reclamedrukwerk mag op grond van dit opt-insysteem niet meer bezorgd worden, tenzij de bewoner of gebruiker expliciet kenbaar heeft gemaakt dit wel te willen ontvangen. In kort geding staat de vraag centraal of de door gemeente geboden overgangstermijn redelijk is. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van eisers bij het hanteren van een langere overgangstermijn zwaarder weegt, nu als gevolg van de aanhangige cassatieprocedure tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam het reële risico blijft bestaan dat de door eisers gemaakte kosten volstrekt onnodig zijn/worden gemaakt indien de Hoge Raad tot het oordeel komt dat het opt-insysteem onrechtmatig is. De invoering van het opt-insysteem zal dan namelijk moeten worden teruggedraaid. De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente – ten aanzien van eisers – gedurende een periode van 20 maanden uitvoering te geven aan het ingevoerde opt-insysteem.

  1. Een principeverzoek is niets meer dan een conceptaanvraag

In een vonnis van 26 februari 2020 heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat de gemeente Castricum onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld, omdat zij geen medewerking heeft verleend aan het principeverzoek van eiser tot het legaliseren van de mobile home en kort daarna – na de overdracht van de onroerende zaken – wél heeft ingestemd met een principeverzoek voor het recreatieve gebruik van de mobile home zonder dat zich in de tussenliggende periode relevante veranderingen hebben voorgedaan. Volgens de rechtbank heeft eiser echter geen belang bij het door hem gevorderde verklaring voor recht, omdat de mogelijkheid dat hij hierdoor schade heeft geleden niet aannemelijk is. Een principeverzoek is namelijk niets meer dan een conceptaanvraag. Het had op de weg van eiser gelegen om - gelet op de onzekerheid over de finale afloop van de bestuursrechtelijke planologische procedure – aan de hand van taxaties te onderbouwen dat een positieve reactie op zijn principeverzoek direct invloed had op de waarde van de grond.

  1. Het vervangen van bestaande beplanting is geen inbezitneming

In dit arrest heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat geen sprake is van eigendomsverkrijging door middel van verjaring, omdat geïntimeerden de strook grond niet in bezit hebben genomen. Uit het vervangen van de bestaande beplanting in een gemeentelijke groenstrook door andere beplanting waarvoor een voorkeur bestond en het onderhouden van die beplanting kan naar het oordeel van het gerechtshof niet snel een intentie tot het houden voor zichzelf door een niet rechthebbende worden afgeleid. Dat de strook grond door de daarop aangebrachte beplanting niet meer zomaar voor eenieder te betreden is en dat de beplanting in de loop der tijd is uitgegroeid tot een ondoordringbare en ondoorzichtige haag, maakt dit niet anders. Dat zou namelijk ook het geval zijn geweest als de gemeente zelf daar de haag had geplant.

  1. Verwijzing door de huisarts vormt geen aanspraak op een persoonsgebonden budget

De Rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld dat uit de Jeugdwet geen algemene, ongeclausuleerde verplichting volgt voor een gemeente om de jeugdhulp die is verleend door een jeugdhulpverlener, waarnaar door de huisarts is verwezen, te vergoeden. In dit geval had een huisarts een jeugdige verwezen naar een jeugdhulpverlener waarmee de gemeente geen contract of subsidierelatie had. De ouders wensten geen contact te hebben met de gemeente en hebben geen aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget. De jeugdhulpverlener heeft vervolgens de jeugdige toch in behandeling genomen en heeft daarvoor een factuur aan de gemeente verstuurd. De gemeente is niet gehouden om deze factuur te betalen. Een verwijzing door de huisarts roept geen aanspraak op een persoonsgebonden budget in het leven. Deze aanspraak ontstaat pas na een positief besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

  1. Bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers na ruilverkaveling?

De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan over de bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers in het kader van ruilverkaveling. Op grond van de oude Landinrichtingswet kwamen bij ruilverkaveling (onder meer) rechten van hypotheek automatisch op het vervangende perceel te rusten. Van dat feit moet aantekening worden gemaakt in de openbare registers. Bij een ruilverkaveling in Groningen was dit niet gebeurd, en vervolgens was op het vervangende perceel een nieuw recht van hypotheek gevestigd, ten behoeve van een andere hypotheekverstrekker. Nadat de eigenaar van het perceel in de schuldsanering kwam, ontstond discussie over de rangorde tussen de hypotheken. De Hoge Raad oordeelde dat die aantekening geen feit is dat kan worden ingeschreven in de openbare registers (art. 3:17 BW). Daarom geldt in dit geval geen bescherming tegen onvolledigheid van de registers voor de rechthebbende van het meest recente recht van hypotheek.

  1. De waardering van de ontsluitingssituatie bij herverkaveling

Dit arrest van de Hoge Raad gaat over herverkaveling. Herverkaveling speelt zich af in twee fases. In de eerste fase wordt het ruilplan (zijnde: de lijst van rechthebbenden en het plan van toedeling) vastgesteld. In de tweede fase wordt de lijst der geldelijke regelingen (LGR) vastgesteld, waarin de herverkaveling financieel wordt afgewikkeld. Het plan van toedeling wordt opgesteld op basis van grondoppervlakte met als uitgangspunt dat iedere eigenaar een recht toegedeeld krijgt van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is ingebracht. Om de uitruilbaarheid van de gronden te kunnen bepalen, worden de gronden ingedeeld in bodemgeschiktheidsklassen, maar dat sluit niet uit dat bij de vaststelling van de LGR (fase 2) die indeling in bodemgeschiktheidsklassen tot vertrekpunt voor de bepaling van de gebruikswaarde wordt genomen en dat vervolgens andere omstandigheden in de berekening worden betrokken. De ontsluitingssituatie bij de toegedeelde percelen speelt - anders dan de grondeigenaar hier had aangevoerd - geen rol bij het vaststellen van de ruilwaarde, maar wel bij het bepalen van verandering van de waarde van de onroerende zaken als gevolg van de ruilverkaveling.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Stefan van de Sande, Burcu Özdemir, Stefan ten Hertog, Jeanny Romme, Ron de Martines en Emma van der Ploeg. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meld u zich dan per e-mail aan.

 

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Deze maand onder meer arresten over vertragingsschade, de zorgplicht van grondroerders om schade aan kabels en leidingen te voorkomen en de waarde van een toezegging van een advocaat in een onteigeningsprocedure.

  1. De oorzaak van vertragingsschade

Een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch gaat over de oorzaak van een vertraging in het realiseren van een appartementencomplex. Het college had hiervoor een bouwvergunning en vrijstelling verleend in 2008 en had het bezwaar daartegen ongegrond verklaard in 2009. De beslissing op bezwaar werd echter vernietigd omdat het bouwplan deels binnen de Groene Hoofdstructuur was gelegen. Het hof is van oordeel dat beide besluiten onrechtmatig zijn. Het causaal verband tussen deze besluiten en de geleden vertragingsschade ontbreekt echter, omdat de rechtmatige verlening van bouwvergunning en vrijstelling in 2008 niet mogelijk was. De begrenzing van de Groene Hoofdstructuur was namelijk pas in 2012 gewijzigd door de provincie. Op basis hiervan zijn in 2013 de bouwvergunning en vrijstelling verleend die uiteindelijk onherroepelijk zijn geworden. Het hof concludeert dan ook dat de vertragingsschade niet het gevolg is van de onrechtmatige besluiten maar van het provinciaal beleid tot 2012.

  1. Eis inschrijving in rechtsmiddelenregister heeft een beperkte strekking

Als een rechter heeft bepaald dat zijn uitspraak in de plaats treedt van een akte tot levering van een registergoed, kan die uitspraak in de openbare registers worden ingeschreven (art 3:301 lid 1 BW). Wordt er hoger beroep of cassatie ingesteld tegen die uitspraak, moet dat rechtsmiddel binnen 8 dagen na het instellen daarvan worden ingeschreven op straffe van niet-ontvankelijkheid (art. 3:301 lid 2 BW). Dit waarborgt de betrouwbaarheid van de openbare registers. Die eis van inschrijving in het rechtsmiddelenregister – zo oordeelde de Hoge Raad in dit arrest– geldt slechts voor de gevallen waarin de bestreden uitspraak op het moment dat het rechtsmiddel wordt ingesteld, daadwerkelijk in de plaats van een akte van levering is getreden of nog kan treden. Een vernietiging van de uitspraak kan immers alleen in die gevallen ertoe leiden dat de inschrijving van de uitspraak in de openbare registers achteraf bezien niet tot eigendomsoverdracht heeft geleid.

  1. Geen recht op onteigening na wegbestemmen

In dit arrest van het Hof Den Bosch, waarover ook dit blog verscheen, werd aangevoerd dat de gemeente op grond van het gelijkheidsbeginsel het perceel van de appellanten had moeten aankopen of onteigenen. Andere eigenaren om hen heen die (ook) waren wegbestemd, waren namelijk uitgekocht op basis van een reële marktwaarde terwijl de appellanten niets hadden gekregen. Dit betoog haalt het niet bij het Hof. Het feit dat anderen zijn uitgekocht om een bepaalde bestemming te realiseren, betekent namelijk nog niet dat alle percelen in het plangebied door de gemeente verwerft moeten worden om een toegekende bestemming te realiseren. Een recht op onteigening bestaat in dit soort situaties niet, aldus het hof. Wel moet het besluit om de nieuwe bestemming van het bestemmingsplan op andere percelen te realiseren en op die van de appelanten niet, gebaseerd zijn op een onderscheid op basis van redelijke en zakelijke gronden indachtig het gelijkheidsbeginsel.

  1. Een toepassing van de zorgplicht van grondroerders ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen

Op grondroerders rust een zorgplicht om bij de uitvoering van hun werkzaamheden het toebrengen van schade aan in de grond gelegen kabels en leidingen te voorkomen. Daartoe dienen grondroerders volgens de WIBON voor aanvang van de werkzaamheden ten minste een graafmelding te hebben gedaan, onderzoek te hebben verricht naar de precieze ligging van kabels en leidingen op de graaflocatie en moet de informatie over de ligging van het net op de graaflocatie aanwezig zijn. De rechter moet bij de invulling van de zorgplicht van een grondroerder in beginsel aansluiten bij de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces CROW. In dit geval moest er een damwand geplaatst worden en uit de Richtlijn vloeit voort dat dan alle leidingen die zich bevinden binnen een strook van 1,50 meter rondom het graafprofiel gelokaliseerd moeten worden, hetgeen niet alleen zoeken, maar ook vinden impliceert. De grondroerder in kwestie had die lokalisatieplicht geschonden en moet daarom de schade als gevolg van het beschadigen van een kabel vergoeden.

  1. Toezegging advocaat in onteigeningsprocedure hoeft niet te worden nagekomen

Een mededeling van een advocaat namens een overheidslichaam in een onteigeningsprocedure kan worden opgevat worden als een toezegging van het overheidslichaam. In dit arrest oordeelde het hof Arnhem-Leeuwarden dat een toezegging niet automatisch moet worden nagekomen. De advocaat van de Staat had tijdens de descente ten overstaan van de onteigende, rechter-commissaris en rechtbankdeskundigen verklaard dat op de plaats van de oorspronkelijke ontsluiting van de woning een brug zou worden aangelegd zoals overeengekomen tussen onteigende en Waterschap. De onteigende had zo geen omrijschade. Volgens Het hof is dit een toezegging. Deze werd later door de Staat niet nagekomen omdat op basis van voortschrijdend inzicht vanwege de kosten geen aparte brug werd aangelegd. In de belangenafweging van het hof weegt het belang van de Staat om overheidsgelden doelmatig te besteden zwaarder dan dat van de onteigende die na uitvoering van het project moet omrijden.

  1. Uitvoering opt-insysteem wordt tijdelijk verboden

De gemeente Rotterdam wenste met ingang van 1 april 2020 het opt-insysteem te introduceren. Ongeadresseerd reclamedrukwerk mag op grond van dit opt-insysteem niet meer bezorgd worden, tenzij de bewoner of gebruiker expliciet kenbaar heeft gemaakt dit wel te willen ontvangen. In kort geding staat de vraag centraal of de door gemeente geboden overgangstermijn redelijk is. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van eisers bij het hanteren van een langere overgangstermijn zwaarder weegt, nu als gevolg van de aanhangige cassatieprocedure tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam het reële risico blijft bestaan dat de door eisers gemaakte kosten volstrekt onnodig zijn/worden gemaakt indien de Hoge Raad tot het oordeel komt dat het opt-insysteem onrechtmatig is. De invoering van het opt-insysteem zal dan namelijk moeten worden teruggedraaid. De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente – ten aanzien van eisers – gedurende een periode van 20 maanden uitvoering te geven aan het ingevoerde opt-insysteem.

  1. Een principeverzoek is niets meer dan een conceptaanvraag

In een vonnis van 26 februari 2020 heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat de gemeente Castricum onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld, omdat zij geen medewerking heeft verleend aan het principeverzoek van eiser tot het legaliseren van de mobile home en kort daarna – na de overdracht van de onroerende zaken – wél heeft ingestemd met een principeverzoek voor het recreatieve gebruik van de mobile home zonder dat zich in de tussenliggende periode relevante veranderingen hebben voorgedaan. Volgens de rechtbank heeft eiser echter geen belang bij het door hem gevorderde verklaring voor recht, omdat de mogelijkheid dat hij hierdoor schade heeft geleden niet aannemelijk is. Een principeverzoek is namelijk niets meer dan een conceptaanvraag. Het had op de weg van eiser gelegen om - gelet op de onzekerheid over de finale afloop van de bestuursrechtelijke planologische procedure – aan de hand van taxaties te onderbouwen dat een positieve reactie op zijn principeverzoek direct invloed had op de waarde van de grond.

  1. Het vervangen van bestaande beplanting is geen inbezitneming

In dit arrest heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat geen sprake is van eigendomsverkrijging door middel van verjaring, omdat geïntimeerden de strook grond niet in bezit hebben genomen. Uit het vervangen van de bestaande beplanting in een gemeentelijke groenstrook door andere beplanting waarvoor een voorkeur bestond en het onderhouden van die beplanting kan naar het oordeel van het gerechtshof niet snel een intentie tot het houden voor zichzelf door een niet rechthebbende worden afgeleid. Dat de strook grond door de daarop aangebrachte beplanting niet meer zomaar voor eenieder te betreden is en dat de beplanting in de loop der tijd is uitgegroeid tot een ondoordringbare en ondoorzichtige haag, maakt dit niet anders. Dat zou namelijk ook het geval zijn geweest als de gemeente zelf daar de haag had geplant.

  1. Verwijzing door de huisarts vormt geen aanspraak op een persoonsgebonden budget

De Rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld dat uit de Jeugdwet geen algemene, ongeclausuleerde verplichting volgt voor een gemeente om de jeugdhulp die is verleend door een jeugdhulpverlener, waarnaar door de huisarts is verwezen, te vergoeden. In dit geval had een huisarts een jeugdige verwezen naar een jeugdhulpverlener waarmee de gemeente geen contract of subsidierelatie had. De ouders wensten geen contact te hebben met de gemeente en hebben geen aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget. De jeugdhulpverlener heeft vervolgens de jeugdige toch in behandeling genomen en heeft daarvoor een factuur aan de gemeente verstuurd. De gemeente is niet gehouden om deze factuur te betalen. Een verwijzing door de huisarts roept geen aanspraak op een persoonsgebonden budget in het leven. Deze aanspraak ontstaat pas na een positief besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

  1. Bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers na ruilverkaveling?

De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan over de bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers in het kader van ruilverkaveling. Op grond van de oude Landinrichtingswet kwamen bij ruilverkaveling (onder meer) rechten van hypotheek automatisch op het vervangende perceel te rusten. Van dat feit moet aantekening worden gemaakt in de openbare registers. Bij een ruilverkaveling in Groningen was dit niet gebeurd, en vervolgens was op het vervangende perceel een nieuw recht van hypotheek gevestigd, ten behoeve van een andere hypotheekverstrekker. Nadat de eigenaar van het perceel in de schuldsanering kwam, ontstond discussie over de rangorde tussen de hypotheken. De Hoge Raad oordeelde dat die aantekening geen feit is dat kan worden ingeschreven in de openbare registers (art. 3:17 BW). Daarom geldt in dit geval geen bescherming tegen onvolledigheid van de registers voor de rechthebbende van het meest recente recht van hypotheek.

  1. De waardering van de ontsluitingssituatie bij herverkaveling

Dit arrest van de Hoge Raad gaat over herverkaveling. Herverkaveling speelt zich af in twee fases. In de eerste fase wordt het ruilplan (zijnde: de lijst van rechthebbenden en het plan van toedeling) vastgesteld. In de tweede fase wordt de lijst der geldelijke regelingen (LGR) vastgesteld, waarin de herverkaveling financieel wordt afgewikkeld. Het plan van toedeling wordt opgesteld op basis van grondoppervlakte met als uitgangspunt dat iedere eigenaar een recht toegedeeld krijgt van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is ingebracht. Om de uitruilbaarheid van de gronden te kunnen bepalen, worden de gronden ingedeeld in bodemgeschiktheidsklassen, maar dat sluit niet uit dat bij de vaststelling van de LGR (fase 2) die indeling in bodemgeschiktheidsklassen tot vertrekpunt voor de bepaling van de gebruikswaarde wordt genomen en dat vervolgens andere omstandigheden in de berekening worden betrokken. De ontsluitingssituatie bij de toegedeelde percelen speelt - anders dan de grondeigenaar hier had aangevoerd - geen rol bij het vaststellen van de ruilwaarde, maar wel bij het bepalen van verandering van de waarde van de onroerende zaken als gevolg van de ruilverkaveling.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Stefan van de Sande, Burcu Özdemir, Stefan ten Hertog, Jeanny Romme, Ron de Martines en Emma van der Ploeg. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meld u zich dan per e-mail aan.

 

Gerelateerde expertises