Bouwvrijstelling gesneuveld: hoe nu verder?

 1 december 2022 | Blog

Het was volop in het nieuws de afgelopen periode: het sneuvelen van de bouwvrijstelling. Deze hield in dat dat bouw- en aanlegactiviteiten wat betreft stikstof geen natuurvergunning nodig hadden. De Raad van State haalde daar een streep door in zijn tussenuitspraak over het ‘Porthos-project’. Hoe moet het nu verder?

Achtergrond van de bouwvrijstelling

De wetgever bedacht de bouwvrijstelling om ervoor te zorgen dat de stikstofgevolgen van bouw- en aanlegactiviteiten niet meer op projectniveau hoefden te worden bekeken. De redenering was dat een generieke, ‘hoog over’ beoordeling ook voldoende kon zijn. De wetgever ging er daarbij vanuit dat de vrijgestelde werkzaamheden maar beperkt bijdragen aan de stikstofbelasting, (bouw)materieel steeds schoner wordt en dat allerlei (beleids)maatregelen de belastbaarheid van de natuur verbeteren. De wetgever sprak over een ‘effectief en robuust maatregelenpakket’.

Wat vond de Raad van State ervan?

Zoals in de praktijk al werd verwacht vond de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bouwvrijstelling onverenigbaar met het strikte Europese recht (Habitatrichtlijn). Uit de uitspraak blijken de volgende belangrijkste knelpunten:

  • Van de bouwvrijstelling kon onbeperkt gebruik worden gemaakt;
  • Er is niet bekend voor hoeveel stikstofdepositie de bouwsector zorgt;
  • Het is onzeker in hoeverre (bouw)materieel in de toekomst schoner wordt;
  • Het ‘effectieve en robuuste maatregelenpakket’ is nog niet uitgevoerd en de effectiviteit daarvan staat niet vast;
  • Het maatregelenpakket is ook nog niet helemaal uitgewerkt. Mede daardoor kunnen ook de stikstofgevolgen niet worden berekend;
  • Het maatregelenpakket is deels afhankelijk van de vrijwillige medewerking van betrokkenen.
Vertraging (bouw)projecten

Het vervallen van de bouwvrijstelling leidt in ieder geval tot vertraging. De situatie juridische situatie is weer vergelijkbaar met die vóór de bouwvrijstelling. Bouwers en initiatiefnemers zullen daarom terug moeten naar de tekentafel. Per project moet de stikstofdepositie van bouw- en aanlegactiviteiten worden bepaald, aan de hand van de landelijke rekentool AERIUS. Blijkt hieruit dat enige stikstofdepositie wordt veroorzaakt? Dan kan worden bekeken of deze eventueel kan worden weggestreept tegen de neerslag van bestaand gebruik dat voor het project moet wijken. Zo niet, dan kan mogelijk op basis van ecologisch onderzoek worden vastgesteld dat (al dan niet als gevolg van beschermende maatregelen) geen schade aan de natuur optreedt. Is ook dat niet het geval? Dan is het alleen mogelijk toestemming te krijgen op basis van het zogenaamde ‘ADC-traject’ (geen alternatieven, dwingende reden van groot openbaar belang, compensatie van de natuurschade).

Kamerbrief minister voor Natuur en Stikstof

Minister Van der Wal-Zeggelink heeft de Tweede Kamer op 25 november 2022 geïnformeerd over de gevolgen van voornoemde uitspraak. Interessant is dat het kabinet werkt aan standaardisatie door middel van kengetallen of vuistregels om de administratieve lasten voor initiatiefnemers te

verminderen. Dit is een oplossing voor de korte termijn. Op de langere termijn onderzoekt het kabinet een nieuw systeem van toestemmingverlening. Het doel hiervan is ontwikkelperspectief te bieden voor economische en maatschappelijke activiteiten.

Vragen hierover?

Neem contact op met onze specialisten Emile Euverman, Wienke Zwier en Emile Sangster.

Het was volop in het nieuws de afgelopen periode: het sneuvelen van de bouwvrijstelling. Deze hield in dat dat bouw- en aanlegactiviteiten wat betreft stikstof geen natuurvergunning nodig hadden. De Raad van State haalde daar een streep door in zijn tussenuitspraak over het ‘Porthos-project’. Hoe moet het nu verder?

Achtergrond van de bouwvrijstelling

De wetgever bedacht de bouwvrijstelling om ervoor te zorgen dat de stikstofgevolgen van bouw- en aanlegactiviteiten niet meer op projectniveau hoefden te worden bekeken. De redenering was dat een generieke, ‘hoog over’ beoordeling ook voldoende kon zijn. De wetgever ging er daarbij vanuit dat de vrijgestelde werkzaamheden maar beperkt bijdragen aan de stikstofbelasting, (bouw)materieel steeds schoner wordt en dat allerlei (beleids)maatregelen de belastbaarheid van de natuur verbeteren. De wetgever sprak over een ‘effectief en robuust maatregelenpakket’.

Wat vond de Raad van State ervan?

Zoals in de praktijk al werd verwacht vond de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bouwvrijstelling onverenigbaar met het strikte Europese recht (Habitatrichtlijn). Uit de uitspraak blijken de volgende belangrijkste knelpunten:

  • Van de bouwvrijstelling kon onbeperkt gebruik worden gemaakt;
  • Er is niet bekend voor hoeveel stikstofdepositie de bouwsector zorgt;
  • Het is onzeker in hoeverre (bouw)materieel in de toekomst schoner wordt;
  • Het ‘effectieve en robuuste maatregelenpakket’ is nog niet uitgevoerd en de effectiviteit daarvan staat niet vast;
  • Het maatregelenpakket is ook nog niet helemaal uitgewerkt. Mede daardoor kunnen ook de stikstofgevolgen niet worden berekend;
  • Het maatregelenpakket is deels afhankelijk van de vrijwillige medewerking van betrokkenen.
Vertraging (bouw)projecten

Het vervallen van de bouwvrijstelling leidt in ieder geval tot vertraging. De situatie juridische situatie is weer vergelijkbaar met die vóór de bouwvrijstelling. Bouwers en initiatiefnemers zullen daarom terug moeten naar de tekentafel. Per project moet de stikstofdepositie van bouw- en aanlegactiviteiten worden bepaald, aan de hand van de landelijke rekentool AERIUS. Blijkt hieruit dat enige stikstofdepositie wordt veroorzaakt? Dan kan worden bekeken of deze eventueel kan worden weggestreept tegen de neerslag van bestaand gebruik dat voor het project moet wijken. Zo niet, dan kan mogelijk op basis van ecologisch onderzoek worden vastgesteld dat (al dan niet als gevolg van beschermende maatregelen) geen schade aan de natuur optreedt. Is ook dat niet het geval? Dan is het alleen mogelijk toestemming te krijgen op basis van het zogenaamde ‘ADC-traject’ (geen alternatieven, dwingende reden van groot openbaar belang, compensatie van de natuurschade).

Kamerbrief minister voor Natuur en Stikstof

Minister Van der Wal-Zeggelink heeft de Tweede Kamer op 25 november 2022 geïnformeerd over de gevolgen van voornoemde uitspraak. Interessant is dat het kabinet werkt aan standaardisatie door middel van kengetallen of vuistregels om de administratieve lasten voor initiatiefnemers te

verminderen. Dit is een oplossing voor de korte termijn. Op de langere termijn onderzoekt het kabinet een nieuw systeem van toestemmingverlening. Het doel hiervan is ontwikkelperspectief te bieden voor economische en maatschappelijke activiteiten.

Vragen hierover?

Neem contact op met onze specialisten Emile Euverman, Wienke Zwier en Emile Sangster.