Het coronavirus in Nederland: isolering en quarantaine

3 maart 2020 | Blog
corona___medialibrary_original_1061_310

In het blog van 11 februari jl. werd een algemeen beeld geschetst van de mogelijkheden die de Wet publieke gezondheid biedt aan de overheid om op te treden bij een uitbraak van een besmettelijke ziekte. De onmiddellijke aanleiding was uiteraard het coronavirus dat op dat moment Nederland nog niet had bereikt. In het blog werd gesproken over slapende bevoegdheden die tot leven kunnen worden gewekt. Inmiddels kent ook Nederland een groeiend aantal geïnfecteerden. Dit vormt aanleiding om de bevoegdheden die de Wet publieke gezondheidszorg (hierna: de Wet) tot isolatie en quarantaine biedt nader onder de loep te nemen.

Thuisisolatie

Paragraaf 3 van de Wet kent aan de Voorzitter van de Veiligheidsregio en de burgemeester een aantal bevoegdheden toe, gericht op het individu. Op dit moment heeft geen enkele Voorzitter of burgemeester van deze bevoegdheden gebruik hoeven te maken, omdat de patiënten op basis van vrijwilligheid in thuisisolatie zitten. Deze term is overigens onjuist. De Wet kent twee vormen: isolatie en quarantaine. Isolatie kan krachtens artikel 31 van de Wet enkel worden opgelegd door de Voorzitter en vindt plaats in een ziekenhuis indien de betrokkene leidt aan een infectieziekte behorend tot groep A (zie hierover ons eerdere blog), er ernstig gevaar bestaat voor de volksgezondheid door verspreiding van die infectieziekte, dit gevaar niet op andere wijze effectief kan worden afgewend én de betrokkene niet tot isolatie bereid is. Aangezien de patiënten op dit moment op vrijwillige basis thuis verblijven en dat een effectieve manier is om het gevaar af te wenden, is de Voorzitter niet bevoegd om isolatie in een ziekenhuis op te leggen.

Isolatie of quarantaine opleggen

In de media verscheen gisteren het bericht dat verblijf in een studentenkamer onvoldoende werd geacht en deze student is op vrijwillige basis elders onder gebracht met – naar verluid – een goede Wifi-verbinding voor deze student om te kunnen Netflixen. Indien deze student niet had meegewerkt, zou dat besluit door de Voorzitter genomen kunnen worden. Isolatie ligt dan niet in de rede omdat deze plaats dient te vinden op een gesloten afdeling van een ziekenhuis en niet thuis mag plaatsvinden. Quarantaine lijkt echter ook niet mogelijk te zijn.  Dat kan weliswaar worden opgelegd krachtens artikel 35 van de Wet door de Voorzitter van de Veiligheidsregio (zo nodig onder het voorstellen van voorwaarden), maar enkel indien er redenen zijn om aan te nemen dat die persoon recentelijk contact had met een drager of een vermoedelijke drager van het coronavirus. Als de ziekte eenmaal is vastgesteld, is het opleggen van quarantaine dus niet mogelijk. Op basis van vrijwilligheid wel en gemeenten kunnen dan aansluiting zoeken bij het “Protocol thuisisolatie van een patiënt met COVID-19” van het RIVM.

Inbreuk op grondrechten vergt uiterste zorgvuldigheid

Het nemen van besluiten tot het opleggen tot isolatie als quarantaine dient op zeer zorgvuldige wijze te gebeuren omdat er een inbreuk wordt gemaakt op grondrechten. Niet alleen wordt de bewegingsvrijheid beperkt, de Wet biedt de mogelijkheid om onderzoek in of aan het lichaam te gelasten indien er een vermoeden bestaat van een infectie en de betrokkene geen medewerking verleent aan medisch onderzoek. Het besluit dient krachtens artikel 32 te worden uitgereikt en niet zoals onder de Awb gebruikelijk te worden toegezonden. Het ligt in de rede dat deze uitreiking geschiedt door de GGD in de bekende witte pakken.

Rechterlijke toetsing

Paragraaf 4 van de Wet is gericht op de rechterlijke toetsing waarbij het besluit van de Voorzitter of de burgemeester eerst aan de Officier van Justitie wordt voorgelegd ter toetsing en indien deze meent dat aan de voorwaarden wordt voldaan, doet de Officier van Justitie een verzoek tot voortzetting van de maatregel. Indien de Officier van Justitie dat niet doet (na advies te hebben ingewonnen bij de Inspecteur-generaal van de Inspectie), vervalt de maatregel. Bij voortzetting van de maatregel hoort de rechter degene ten aanzien van wie de maatregel is gevorderd op zijn verblijfplaats, waarbij natuurlijk beschermende maatregelen moeten worden getroffen voor alle aanwezigen.

Tot slot

Tot op heden is het niet noodzakelijk gebleken besluiten te nemen krachtens de Wet, maar vele gemeenten hebben al wel maatregelen getroffen voor het geval dat. Dat betekent dat de besluiten klaarliggen, noodbevelen of noodverordeningen worden voorbereid, piketlijsten zijn opgesteld voor de advocaten die beschikbaar kunnen worden gesteld aan de patiënten of mogelijk geïnfecteerden en overleg plaatsvindt met de Officier van Justitie. Wij houden u op de hoogte van nieuwe juridische uitdagingen die het coronavirus met zich meebrengt.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven