Hoe de noodbevelen in Rotterdam wel de eindstreep haalden

 9 januari 2020 | Blog

In augustus vorig jaar schreven wij een blog met vijf tips voor burgemeesters voor het uitvaardigen van een noodbevel. Met een Afdelingsuitspraak over twee noodbevelen van de burgemeester in Rotterdam zijn we weer een stukje wijzer geworden. Hoe kunnen burgemeesters ervoor zorgen dat het instrument van een noodbevel de toets van de bestuursrechter wél kan doorstaan? In dit blog praten we u bij.

Noodbevelen Rotterdam

In deze Afdelingsuitspraak stonden twee noodbevelen centraal. Het ene noodbevel hield een gebiedsverbod in rond het Turkse consulaat in Rotterdam. Het andere noodbevel ging over het verwijderen van personen die deel zouden kunnen nemen aan wanordelijkheden in de omgeving van het centrum. De burgemeester nam de besluiten in maart 2017 naar aanleiding van de onrust die ontstond na het aangekondigde bezoek van de Turkse minister voor Familiezaken. De minister zou als onderdeel van haar campagne voor een omstreden grondwetswijziging in Turkije een bezoek brengen aan het Turkse consulaat in het centrum van Rotterdam.

De Afdeling oordeelde op 18 december 2019 dat de noodbevelen in stand konden blijven. Meer specifiek mocht de burgemeester er gelet op de uitzonderlijke situatie vanuit gaan dat grote groepen personen zich bij het Turkse consulaat zouden verzamelen. Aan het criterium van een ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden in de omgeving van het Turkse consulaat en het centrum-gebied was in dit geval voldaan. Daarnaast stond op het moment dat de burgemeester de besluiten nam vast dat de burgemeester de situatie, ook met de hem ter beschikking staande middelen, niet kon beheersen. Hier lijkt de Afdeling iets soepeler mee om te gaan in vergelijking met de uitspraak van 22 augustus 2019, waarover wij ons eerdere blog schreven. Daarin oordeelde de Afdeling nog dat de dossiervorming van de burgemeester in Veldhoven niet voldoende was en hij op basis van de de informatie die hem op het moment van het besluit ter beschikking stond géén goed oordeel kon vormen.

Aanbevelingen

Wat voegt de recente Afdelingsuitspraak van 18 december 2019 aan de tips uit ons eerdere blog toe? Wij geven de volgende aanbevelingen mee.

1. Voeg een kaart bij het noodbevel

In de situatie van een oproerige beweging, andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, heeft de burgemeester een keuze tussen het uitvaardigen van een noodbevel (artikel 175 Gemeentewet) of een noodverordening (artikel 176 Gemeentewet). Deze verschillen, doordat een noodverordening het karakter heeft van een algemeen verbindend voorschrift. De demonstranten die de noodbevelen in Rotterdam aanvochten, betoogden dat het besluit van de burgemeester dat zich op de omgeving van het centrum richtte meer het karakter van een noodverordening had. De Afdeling ging daar niet in mee. Het besluit was namelijk gericht op een zeer concreet gebied en gold voor een zeer beperkte duur. Ook was het besluit niet van kracht voor eenieder, maar voor een bepaalbare, concrete en specifieke groep personen die door gedrag, kleding en voorwerpen aanleiding gaven tot een redelijk vermoeden dat zij zouden deelnemen aan wanordelijkheden of verstoringen van de openbare orde.
Wij bevelen burgemeesters in dit kader aan om bij het uitvaardigen van een noodbevel met een kaart aan te geven voor welk gebied het noodbevel exact van kracht wordt en deze bij het noodbevel te voegen, zodat daarmee duidelijk is dat het om een noodbevel gaat.

2. Noodbevel kan soms bekend worden gemaakt via sociale media en internet

Besluiten treden niet in werking voordat deze bekend zijn gemaakt. De wet regelt voor veelvoorkomende gevallen hoe bekendmaking plaatsvindt. Bekendmaking van beschikkingen gebeurt in de meeste gevallen door toezending of uitreiking. Maar wat indien de identiteit van de betrokkenen tot wie het besluit is gericht niet bekend is? In dat geval wordt het besluit bekendgemaakt op een andere geschikte wijze. De burgemeester gaf hieraan uitvoering door publicatie van de noodbevelen op de gemeentewebsite, het twitteraccount van de gemeente, de aanzegging aan diverse horecagelegenheden, via een megafoon en de de landelijke media. Volgens de Afdeling heeft de bekendmaking van de noodbevelen daarmee op geschikte wijze plaatsgevonden.
Hieruit kan voor de praktijk worden afgeleid dat bekendmaking van noodbevelen via sociale media en internet in sommige gevallen een passende manier kan zijn om de groep waarvoor ze geldt te bereiken.

3. Wijs demonstratieplekken aan

Hoewel uit de uitspraak niet duidelijk naar voren komt of dit een aspect is dat de Afdeling in haar uitspraak heeft meegewogen, is vermeldingswaardig dat de burgemeester in dit geval gelijktijdig met het noodbevel een besluit had genomen op grond de Wet openbare manifestaties. In dit besluit heeft hij in Rotterdam gelijktijdig met de uitvaardiging van het noodbevel drie plekken aangewezen voor (on)aangekondigde demonstraties van voor- en tegenstanders. In de uitspraak van augustus 2019 die in ons vorige blog centraal stond, ging het ook om een noodbevel dat zich richtte op de beëindiging van de onrust die ontstond door de aankondiging van een demonstratie. Het aanwijzen van demonstratieplekken was daar niet aan de orde.
Gezien het gewicht dat aan de grondrechtelijk beschermde rechten van vrijheid van meningsuiting en betoging toekomt, verdient het aanbeveling dat burgemeesters altijd bezien hoe zij betogers ruimte kunnen bieden om dat grondrecht uit te oefenen. Dat kan bijvoorbeeld door het gelijktijdig met het noodbevel aanwijzen van demonstratieplekken.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Mariëtta Buitenhuis.

 

In augustus vorig jaar schreven wij een blog met vijf tips voor burgemeesters voor het uitvaardigen van een noodbevel. Met een Afdelingsuitspraak over twee noodbevelen van de burgemeester in Rotterdam zijn we weer een stukje wijzer geworden. Hoe kunnen burgemeesters ervoor zorgen dat het instrument van een noodbevel de toets van de bestuursrechter wél kan doorstaan? In dit blog praten we u bij.

Noodbevelen Rotterdam

In deze Afdelingsuitspraak stonden twee noodbevelen centraal. Het ene noodbevel hield een gebiedsverbod in rond het Turkse consulaat in Rotterdam. Het andere noodbevel ging over het verwijderen van personen die deel zouden kunnen nemen aan wanordelijkheden in de omgeving van het centrum. De burgemeester nam de besluiten in maart 2017 naar aanleiding van de onrust die ontstond na het aangekondigde bezoek van de Turkse minister voor Familiezaken. De minister zou als onderdeel van haar campagne voor een omstreden grondwetswijziging in Turkije een bezoek brengen aan het Turkse consulaat in het centrum van Rotterdam.

De Afdeling oordeelde op 18 december 2019 dat de noodbevelen in stand konden blijven. Meer specifiek mocht de burgemeester er gelet op de uitzonderlijke situatie vanuit gaan dat grote groepen personen zich bij het Turkse consulaat zouden verzamelen. Aan het criterium van een ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden in de omgeving van het Turkse consulaat en het centrum-gebied was in dit geval voldaan. Daarnaast stond op het moment dat de burgemeester de besluiten nam vast dat de burgemeester de situatie, ook met de hem ter beschikking staande middelen, niet kon beheersen. Hier lijkt de Afdeling iets soepeler mee om te gaan in vergelijking met de uitspraak van 22 augustus 2019, waarover wij ons eerdere blog schreven. Daarin oordeelde de Afdeling nog dat de dossiervorming van de burgemeester in Veldhoven niet voldoende was en hij op basis van de de informatie die hem op het moment van het besluit ter beschikking stond géén goed oordeel kon vormen.

Aanbevelingen

Wat voegt de recente Afdelingsuitspraak van 18 december 2019 aan de tips uit ons eerdere blog toe? Wij geven de volgende aanbevelingen mee.

1. Voeg een kaart bij het noodbevel

In de situatie van een oproerige beweging, andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, heeft de burgemeester een keuze tussen het uitvaardigen van een noodbevel (artikel 175 Gemeentewet) of een noodverordening (artikel 176 Gemeentewet). Deze verschillen, doordat een noodverordening het karakter heeft van een algemeen verbindend voorschrift. De demonstranten die de noodbevelen in Rotterdam aanvochten, betoogden dat het besluit van de burgemeester dat zich op de omgeving van het centrum richtte meer het karakter van een noodverordening had. De Afdeling ging daar niet in mee. Het besluit was namelijk gericht op een zeer concreet gebied en gold voor een zeer beperkte duur. Ook was het besluit niet van kracht voor eenieder, maar voor een bepaalbare, concrete en specifieke groep personen die door gedrag, kleding en voorwerpen aanleiding gaven tot een redelijk vermoeden dat zij zouden deelnemen aan wanordelijkheden of verstoringen van de openbare orde.
Wij bevelen burgemeesters in dit kader aan om bij het uitvaardigen van een noodbevel met een kaart aan te geven voor welk gebied het noodbevel exact van kracht wordt en deze bij het noodbevel te voegen, zodat daarmee duidelijk is dat het om een noodbevel gaat.

2. Noodbevel kan soms bekend worden gemaakt via sociale media en internet

Besluiten treden niet in werking voordat deze bekend zijn gemaakt. De wet regelt voor veelvoorkomende gevallen hoe bekendmaking plaatsvindt. Bekendmaking van beschikkingen gebeurt in de meeste gevallen door toezending of uitreiking. Maar wat indien de identiteit van de betrokkenen tot wie het besluit is gericht niet bekend is? In dat geval wordt het besluit bekendgemaakt op een andere geschikte wijze. De burgemeester gaf hieraan uitvoering door publicatie van de noodbevelen op de gemeentewebsite, het twitteraccount van de gemeente, de aanzegging aan diverse horecagelegenheden, via een megafoon en de de landelijke media. Volgens de Afdeling heeft de bekendmaking van de noodbevelen daarmee op geschikte wijze plaatsgevonden.
Hieruit kan voor de praktijk worden afgeleid dat bekendmaking van noodbevelen via sociale media en internet in sommige gevallen een passende manier kan zijn om de groep waarvoor ze geldt te bereiken.

3. Wijs demonstratieplekken aan

Hoewel uit de uitspraak niet duidelijk naar voren komt of dit een aspect is dat de Afdeling in haar uitspraak heeft meegewogen, is vermeldingswaardig dat de burgemeester in dit geval gelijktijdig met het noodbevel een besluit had genomen op grond de Wet openbare manifestaties. In dit besluit heeft hij in Rotterdam gelijktijdig met de uitvaardiging van het noodbevel drie plekken aangewezen voor (on)aangekondigde demonstraties van voor- en tegenstanders. In de uitspraak van augustus 2019 die in ons vorige blog centraal stond, ging het ook om een noodbevel dat zich richtte op de beëindiging van de onrust die ontstond door de aankondiging van een demonstratie. Het aanwijzen van demonstratieplekken was daar niet aan de orde.
Gezien het gewicht dat aan de grondrechtelijk beschermde rechten van vrijheid van meningsuiting en betoging toekomt, verdient het aanbeveling dat burgemeesters altijd bezien hoe zij betogers ruimte kunnen bieden om dat grondrecht uit te oefenen. Dat kan bijvoorbeeld door het gelijktijdig met het noodbevel aanwijzen van demonstratieplekken.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Mariëtta Buitenhuis.